Ik ken figuren die niets liever zouden wensen dan een vriendin in een coma. Een bleke plant op haar uitspinnende sterfbed, met de medische wereld gegoten in niet organische hulzen, lopend uit verlaten holtes die haar leven besturen als was haar kamer een arcade en zij een videospel. De minnaar vindt zijn doel in het martelaarschap. Wie zijn zielsdode liefde niet opgeeft, mag gerust daarvoor schoudergeklop ontvangen en sferen van bewondering en vrijblijvende troostseks. Deze personages wiens fotos mij aanstaren uit de muren van mijn slaapkamer, hebben het voor elkaar. Ik neem aan, dat wat zij de meest interessante gesprekken vinden, nog steeds die met henzelf zullen zijn. Een comateuze eega schenkt dan ongebreidelde voordelen. Zonder het risico te lopen zowel door zichzelf als door de naaste omgeving gezien te worden, wandelend in de stratosfeer van de waanzin na verloop van tijd, kan men nu met zichzelf converseren onder het mom dat men de liefde in contact houdt met de alsmaar veranderende wereld. Vergeet retorische vragen, dit is vooruitgang, dit zijn retorische conversaties. De veredelde arrogantie en het heilige egocentrisme. Ik ken mensen
We hadden het een week geleden over alternatieve sanctioneringen. Ergens in die klasdiscussie komt de moordenaar van Joe Van Holsbeeck ter sprake. Hoor ik vlak achter me, I kid you not, :
'Het is goed dat die in Polen berecht wordt; in België was hij toch niet veroordeelt en vrijgelaten, want de gevangenissen zitten vol.'