ASTERION
Foto
Foto
               GPDR
   PRIVACYVERKLARING
Blog als favoriet !
Foto
E-mail Asterion

Druk op onderstaande knop om Asterion te e-mailen.

Foto


  
  DIRECT INFOLIJN

     GSM 0487 869719
    

- Algemeen vrijblijvend 
  info Asterion



    INSCHRIJVINGEN

asterioninfo.secretaris@gmail.com


- Aanmelding 
  lidmaatschap

- Inschrijving activiteit
  voor niet-leden

Foto
ACTIVITEITENAGENDA

Foto

 WAARNEMINGSPLANNING
         Icoontje aanklikken

Foto
       VOORDRACHTEN
       Icoontje aanklikken



Inhoud blog
  • Astronomievereniging ASTERION - Wie zijn wij ?
  • CURSUS BASISSTERRENKUNDE VOOR BEGINNERS EN GEVORDERDEN - EDITIE 2024
  • VVS - ASTERION STERRENKIJKAVOND - EDITIE 2023
  • STERRENKIJK- / LANDSCHAPSWANDELING MET TELESCOOPWAARNEMINGEN - EDITIE 2023
  • VVS - ASTERION ZONNEKIJKDAG 2023
  • OPROEP AAN DE JONGEREN ...
  • ACTIVITEITENKALENDER / VOORDRACHTEN EN OVERIGE EVENEMENTEN
  • WERKGROEP ASTROFOTOGRAFIE
  • CORONAVIRUS
  • VERENIGING / Doelstellingen - Waarnemingsmateriaal
  • VERENIGINGSGEGEVENS
  • ASTERION BOUWT EEN HEUSE STERRENWACHT TE WUUSTWEZEL !
  • WAARNEMINGSSITE WUUSTWEZEL
  • WAARNEMINGSSESSIES EN WAARNEMINGSPLANNING 2022
  • ENKELE NUTTIGE TIPS BIJ DE GROEPSWAARNEMINGEN (LOCATIE GASTHUISDREEF)
  • VOORDRACHTEN ASTERION
  • ASTRONOMIEVERENIGING ASTERION VERWERFT NIEUW WAARNEMINGSMATERIAAL
  • LIDMAATSCHAP - LEDENINFO
  • LANDSCHAPS- EN STERRENKIJKWANDELING - NACHT VAN DE DUISTERNIS 2014
  • VVS - ASTERION ZONNEKIJKDAG EEN SUCCES !
  • LANDSCHAPS- EN STERRENKIJKWANDELING BRECHTSE HEIDE - NACHT VAN DE DUISTERNIS 2011
  • Avontuurlijke sterrenkundewandeling Kalmthoutse heide 2012
  • Zonswaarnemingen en practische astrofotografiesessie
  • EXTRA WAARNEMINGSMATERIAAL 2012
  • Even voorstellen...
  • LANDSCHAPS- EN STERRENKIJKWANDELING BRECHTSE HEIDE
  • OPENDEUR 2010 EN TELESCOOPWORKSHOP 2011
  • WAARNEMINGSMATERIAAL 2010
  • Sterrenkijkwandeling i.s.m. VMPA / Natuurpunt
  • EEN GREEP UIT ONZE VOORBIJE ACTIVITEITEN
  • Cursus en voordrachten Vormingscentrum
  • Vanwaar de naam Asterion ?...
  • Verworven erkenningen / samenwerkingsverband
  • Fotosessie VVS Sterrenkijkdagen 2009 Keienven Wuustwezel en Antverpia Brasschaat
  • Publicaties Asterion
  • Interessante waarnemingen en toestand 2023 (VVS Hemelkalender)
  • Vormingscentrum Wuustwezel
  • BESTUUR EN LEDENLIJST
  • Wist u dat ?... Johannes Stadius
  • Oriëntatie - Sterrenbeelden
  • Magnitude of helderheid.
  • Exoplaneten en mogelijk (intelligent) buitenaards leven
  • Exoplaneten
  • Komeet Holmes
  • Het begrip Tijd (CET - GMT - Universele tijd)
  • Planisfeer
  • Maanfasen en data
  • Maanfotos
  • Maansverduistering
  • Maankaarten
  • De Zon
  • Ons zonnestelsel
  • Webcamopname Zonneprotuberans
  • Venus - Venustransit.
  • Planeet Jupiter met manen.
  • Saturnus / Cassini-Huygens.
  • Neptunus en maan Triton
  • Nevels/Paardekop- en Vlammennevel.
  • Meteoren / Meteorieten
  • Waarneming van meteoren / Vuurbol of bolide.
  • Meteorieten - You tube video
  • Optische weetjes
  • Hemelmechanica, Monteringen
  • De Newtontelescoop
  • Newtonkijker op parallactische montering
  • Enkele astrobouwprojectjes van de voorzitter.../ Telescoopzoeker
  • Slijptafel optische spiegel
  • Regelbare spiegelhhouder
  • GPDR/AVG - PRIVACYVERKLARING
    Zoeken in blog

    Archief per jaar
  • 2006

    Registreer u op
    FACEBOOK
    en volg ons op:
    http://www.facebook.com/
    Asterion.astronomy

    Foto

    VVS 

    (VERENIGING VOOR STERRENKUNDE)

    Deze vereniging werd opgericht in 1944 ten behoeve van de sterrenkundige amateur- en beroepswereld in Vlaanderen. Zij heeft tot doel de bestudering, aanmoediging en verspreiding van de sterrenkunde en aanverwante wetenschappen. De vereniging beschikt over gespecialiseerde werkgroepen en heeft tal van erkende aangesloten afdelingen/astronomieverenigingen verspreid over het Vlaamse landsgedeelte. Asterion is een aangesloten regioafdeling van VVS.  Door op het VVS embleem te klikken krijgt u toegang tot hun interessante website en kan u tevens de gegevens van de Hemelkalender van de lopende maand raadplegen.

    ASTERION DANKT ZIJN SPONSORS:

    Foto
    Bredabaan     503
    2990  Wuustwezel
    Tel.   03 6697040

    Foto
    Fazantendreef        31
    2990 Wuustwezel  (B)
      www.keienven.be

    Foto
     
     Huis Kerstens Wuustwezel

    Helpt Elkanderstraat 10
    2990 Wuustwezel

    www.kerstens.be


            
    HERMANO
     Traiteur - Vishandel

    Theo Verellenlaan 27
    2990  Wuustwezel
    www.hermano-junior.be

    Foto
    Proxy-Delhaize
    Kerkplaats 12
    Gooreind-Wuustwezel
    Tel. 03 6631885

    Foto
    Rondvraag / Poll
    Van waar kent u Asterion ?
    Via VVS website
    UITdatabank of overige aankondiging
    Tijdschriftartikel
    Affiche
    Gemeentelijke of provinciale cultuurdienst
    Natuurpunt
    Asterion Facebookpage
    Bijwoning verenigingsactiviteit
    Via vrienden of kennissen
    Via Google
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    Interesse vereniging en onze activiteiten.
    Ja, ik zou graag actief meewerken aan deze vereniging.
    Ja, ik ben op termijn geinteresseerd om lid te worden.
    Ik ben enkel geinteresseerd in de inhoud van de artikels.
    Ik ben reeds lid van een dergelijke vereniging of sterrenwacht.
    Ik heb een beperkte interesse voor dit onderwerp.
    Ik interesseer mij voor totaal andere onderwerpen en hobbys
    Bekijk resultaat

    MAANINFO
    Foto

    Maanfasen.

    Wat wij vanop Aarde kunnen waarnemen is de verandering van nieuwe tot volle en terug naar nieuwe Maan in een periode van 29 ½ dagen (synodische maand). Als de Maan tussen de Aarde en de Zon staat dan keert ze haar niet verlichte zijde naar ons toe. De siderische omlooptijd (de tijd die de Maan erover doet om een volledige omloop te maken aan de hemel) bedraagt 27 1/3 dagen. Staat de Aarde tussen Zon en Maan, dan kunnen we de vol verlichte zijde van de Maan waarnemen. Bij een kwart van de omloop zien we het halfverlichte oppervlak. (eerste of laatste kwartier). Een tipje: zien we een letter P (premier) dan hebben we met het eerste kwartier te maken, D (dernier) het laatste. De Maan beschrijft dus een baan om de Aarde maar heeft ook een aswenteling en keert ons steeds dezelfde zijde toe. Daarbij maakt ze ook nog een “knikkende” beweging (libratie), tengevolge daarvan zien we ca. 59% van het totale oppervlak. Het overige onzichtbare percentage werd enkel door ruimtesondes en tijdens bemande maanvluchten onthuld.

     

    Foto

    Foto: © Elie Rousset

    Maankrater Stadius

    De verzonken Maankrater (naast de bekende Copernicuskrater) genoemd naar Johannes Stadius, wis- en sterrenkundige uit Loenhout.

    Foto


    Maankaart


    Deze Maanmap met een formaat van 236 x 244 mm. toont meer dan 500 maandetails (kraters,bergen,valleien en rillen). Ze bevat tevens waarnemingstips, gegevens over de Maanfazen en een kleinere map van de donkere zijde van de Maan. Tevens zijn ook de landingsplaatsen van bemande en onbemande maanvluchten erop aangeduid. Prijs: rond 10 euro.

    Foto

    Foto: Courtesy NASA

    De Zon

    Foto genomen in UV licht vanuit Skylab. Het toont een van de meest spectaculaire zonnefakkels ooit opgenomen. De massa van de Zon bedraagt bijna 333.000 maal deze van de Aarde en haar diameter 1.392.000 km. In de buitenste laag (fotosfeer) bedraagt de temperatuur ca. 6000° C. Door de enorm hoge temperatuur in de kern (15 miljoen °C.) en de extreem hoge druk kunnen er radioactieve reacties op gang komen. Deze zorgen voor de omzetting van waterstof in helium. Dergelijke activiteit is reeds voor ongeveer 4,6 miljard jaar aan de gang. Het ganse proces zorgt voor convectie, die ontstaat aan het oppervlak en waarbij warmte en licht vrijkomt. Een belangrijke satelliet i.v.m. zonnewaarneming is SOHO. Dit zonne- en heliosferisch observatorium werd gelanceerd op 2 december 1995.Het is een samenwerkingsproject van ESA en NASA. De satelliet bestudeert de zonnekern, de zonnecorona en zonnewind. Onder de twaalf instrumenten aan boord bevindt zich de LASCO coronagraaf. Deze kan ook aangewend worden om kometen die de Zon passeren te observeren. Op Sohoafbeeldingen bedekt de blauwe schijf in het centrum het zonlicht, de kleine cirkel geeft de positie van de Zon zelf aan.De corona, zonnefakkels, planeten en eventueel kometen zijn zichtbaar.De onderstaande foto toont een opname van de LASCO2 camera. Het is een afbeelding van een heldere coronale massauitstoot met een enorme eruptie tot gevolg. (Opname 2 juni 1998 om 13:31h. UT). Op de site van SOHO kan je veel meer van dergelijke zonneopnamen en ook -videos bekijken:  http://sohowww.nascom.nasa.gov/

    Foto
    Foto: Courtesy of SOHO/LASCO2 consortium. SOHO is a project of international cooperation between ESA and NASA.
    Foto

    Amateurfoto:
    W. Ransburg.

    Totale zonsverduistering van 11 augustus 1999.

    Foto
    Foto
    Foto

    Fotos: Courtesy SOHO (ESA&NASA)

    SOHO PROJECT

    Bovenstaande fotos tonen de afgewerkte SOHO satelliet en SOHO tijdens een van zijn constructiefazes. Buiten de uitgevoerde werkzaamheden in de Matra Marconi werkplaatsen werd de samenbouw van sonde en raket voorbereid in het SAEF-2 Kennedy Space Center. Tenslotte de afbeelding van de Atlasraket tijdens de lancering op Cape Canaveral die de sonde in zijn correcte baan bracht.

    Foto

    Amateurfoto:
    W. Ransburg


    Lagunenevel/Messiercatalogus.

    De Messiercatalogus werd samengesteld door een Frans astronoom Charles Messier, geboren 26 juni 1730. Zijn aanvankelijke interesse voor het bestuderen van kometen heeft geleid tot de ontdekking en/of catalogering van vele wazige objecten. (Lijst van 110 deep sky objecten en door hem gecatalogeerd onder de benaming M1 tot M110.) De reeks is samengesteld uit nevels, open sterrenhopen, bolsterrenhopen, dubbelsterren en galactische stelsels. Een van deze objecten opgenomen in zijn lijst is de M8 – Lagunenevel. Het is een zeer uitgestrekte emissienevel (ca. 140 bij 60 lichtjaar afmeting) en bevindt zich op een afstand van 5200 lichtjaar in het sterrenbeeld Boogschutter (Sagittarius). De eigenlijke ontdekker van dit object is  Guillaume Le Gentil, eveneens een Frans astronoom. Hij ontdekte tevens de zoals heden bekende M32,M36 en M38. In diverse lectuur kan U de volledige lijsten en hun afbeeldingen terugvinden. De practische werken rond dit thema zijn zeker een aanrader om voor of tijdens de waarneming te raadplegen. De sterrenhoop NGC 6530 die het centrum van de Lagunennevel vormt werd reeds in 1680 ontdekt door John Flamsteed. Deze Britse amateurastronoom zou zijn kennis aanvankelijk putten uit zelfstudie. Later zou men voor hem het Koninklijk Observatorium van Greenwich bouwen om hem toe te laten zijn studie doorgedreven verder te zetten. Hij had bij zijn overlijden tal van belangrijke studies en ontdekkingen op zijn palmares staan. Bij donkere hemel kan men met een kleine telescoop de Lagunenevel slechts als een vage vlek waarnemen. Fotos zoals hierboven zijn bekend van opnamen met de Hubbletelescoop en van de grote sterrenwachten. De getoonde foto is echter een opname gemaakt door een ervaren amateurastronoom.

    Foto

    Amateurfoto:
    W. Ransburg


    M42 - Grote Orion-
    nevel.__________

    Deze difusse nevel vinden we terug in het sterrenbeeld Orion, gemakkelijk te herkennen aan de drie gordelsterren. (In de winterperiode te localiseren in het zuiden). De samenstelling van deze nevel is vnl. 90% geioniseerd waterstof en 10% helium. Het is een broedplaats voor nieuwe sterren. Hij staat op een geschatte afstand van ca. 1600 lichtjaar en heeft een leeftijd van enkele tienduizenden jaar. Bij uitzonderlijk heldere nachten met het blote oog te zien als een lichte vlek, door een kleine kijker ziet men reeds enige structuur. Het sterrenbeeld Orion is in het noordelijk halfrond een opmerkelijk wintersterrenbeeld. Het bevat buiten de grote nevel zelf nog enkele andere interessante objecten voor deepskywaarneming. (O.a. onder de ster Alnitak, de Paardekopnevel).

    Foto
    M51 -"Whirlpool"- of Draaikolkspiraalstelsel.

    De diverse deep-sky sterrenstelsels zijn gecatalogeerd naar type en structuur. Ook ons eigen melkwegstelsel (spiraalstelsel) is hierin opgenomen. Het is een platte schijf met naar het midden toe een verdikking nabij het sterrenbeeld Boogschutter. Het draait zoals een groot wiel en de miljarden sterren bewegen zich rond het centrum. Ons ganse zonnestelsel is er in verhouding een minuscuul onderdeel van dat meedraait in een van de buitenste regionen van een van de spiraalarmen. De afstanden die we in dit verband hanteren zijn reeds in verhouding enorm groot te noemen. Hierboven een amateurfoto van M51, het “Whirlpool”- of Draaikolkstelsel. Het is opgebouwd uit gas, stof en jonge heldere sterren. Het werd ontdekt in 1773 en was meteen het eerste sterrenstelsel waarin spiraalstructuur werd waargenomen. De foto werd genomen door W. Ransburg met een 200 mm. Newtontelescoop. Het is de som van drie opnamen met elk 20 min. belichtingstijd op 400 ASA met een Canon D1 camera.

    Foto

    Amateurfoto: Rui Tripa

    Mars

    Deze planeet met zijn typisch roodachtige uitzicht, veroorzaakt door het hoge ijzergehalte, is een interessant waarnemingsobject. Haar gemiddelde afstand tot de zon bedraagt ca. 228,3 miljoen km. en de omloop rond de zon in een langgerekte elliptische baan bedraagt 669 dagen. De middellijn is 6.794 km. De Nederlandse astronoom Christiaan Huygens merkte als eerste op 28 november 1659 de verschuiving van een donkere opervlaktevlek (Syrtis Major) op waaruit hij toen reeds een aswenteling van ca. 24 uur kon afleiden. (De exacte rotatietijd bedraagt 24 h. 37 min. en 22,7 sec.) Het idee van de Italiaanse sterrenkundige Giovanni Schiaparelli als zouden er op de planeet kanalen voorkomen is sinds bijna 40 jaar definitief opgeborgen. Bekeken door de later kwalitatief sterk verbeterde telescopen bleken deze “canali” afzonderlijke strepen en vlekken te zijn. De onbemande ruimtetuigen alsook de zeer geslaagde landing van de twee Viking ruimtevoertuigen in 1976 brachten nog eens extra duidelijkheid aangaande het oppervlak van Mars. Zij hebben aangetoond dat het bestaat uit droge beddingen en kloofdalen alsook uit dalen met steile wanden. Enorme vulkanen, diepe kraters, hoogvlakten, ravijnen, canyons en rotsblokken komen er eveneens voor. Zeer bekende canyon is de Vallis Marinaris (Marinerdal) van 4000 km. lang, 6 km. diep en ca. 150 km. breed. Het is waarschijnlijk ontstaan door tectonische verschuivingen in de oppervlaktekorst. De bodem is bedekt met vulkanisch as. Aangenomen wordt dat er in een zeer ver verleden wel stromend water aanwezig zou kunnen geweest zijn dat aanleiding gaf tot de vorming van valleien. Bij de huidige gemiddelde luchtdruk van ca. 5 millibar is de aanwezigheid van vloeibaar water echter volkomen uitgesloten. In 1956, 1971 en 1988 was de nadering tot de Aarde groot en ideaal voor waarneming.(1988: minder dan 59 miljoen km.). Deze eeuw zal het spijtig genoeg niet meer voorkomen. De ijle Marsdampkring bestaat voor 95% uit koolzuurgas, 3% stikstof ,1% argon en een uitermate kleine hoeveelheid koolmonoxyde,zuurstof en waterstof. Op beide polen zijn er "ijskappen" zichtbaar die in de winter groter worden en in de zomer inkrimpen of helemaal verdwijnen. Er wordt eerder gedacht aan waterijs of rijp. Er wordt tevens verondersteld dat er water, maar dan wel in ijsvorm, in de Marsbodem is opgeslagen. Er komt op Mars ook veel bewolking en mistvorming voor. Een uitzondering op de zeer zwakke wind volgens een vrij regelmatig patroon bij gemiddeld -63° C. zijn de stofstormen die plots over vrijwel het volledige oppervlak kunnen voorkomen. Kraters zijn er ook aanwezig maar vele kleinere exemplaren zijn zo goed als weggeerodeerd. Een reusachtige vulkaan, de Ascraeus Mons reikt tot bijna 24 km. hoog. De caldera heeft een opening van 120 km. aan de top! (De lavastromen verspreiden zich tot meer dan 1000 km. in zuidelijke richting). Een tweede grote vulkaan is de Olympus Mons. Mars heeft twee manen: Deimos en Phobos. Beiden van onregelmatige vorm met diameters van 10 en 20 km. Bovengetoonde foto werd genomen met een ATIK 1C webcam in combinatie met een 8” telescoop bij f/38 – Eindresultaat van 500 beelden.

     

    Foto

    Foto: Courtesy NASA

    Zuidpool Mars

    Deze foto werd genomen door de Viking Orbiter. Het is een opname van de zuidelijke poolkap. Deze bestaat hoofdzakelijk uit bevroren koolstofdioxyde en is op zijn minimum doorsnede van ca. 400 km.

    Foto

    Foto:Courtesy NASA/JPL-Caltech

    Mercurius

    Deze foto werd gemaakt door Mariner 10. Na de donkere zijde van de planeet gepasseerd te zijn werden vele afzonderlijke opnamen gemaakt van de wat meer verlichte hemisfeer, waarvan achteraf een fotomosaiek werd samengesteld. Op het oppervlak zijn zeer vele kraters te ontwaren.

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Fotos:Courtesy NASA/JPL-Caltech.

    Venus

    De eerste foto is een werkelijke kleurenweergave van het wolkendek zoals bekeken door Mariner 10. De tweede maakt het wolkenpatroon zichtbaar door gebruikmaking van een violetfilter. We zien de zwavelwolken van oost naar west en de meer heldere poolgedeelten. De winden stromen van oost naar west aan een snelheid van ca. 370 km./h. De dikke wolkenlaag doet er ongeveer 4 dagen over om over de ganse planeet te trekken. De derde afbeelding is een computersimulatie van radarbeelden van de Magellanradar aangevuld met data van de Pioneer Venus Orbiter (onjuiste radarkleurweergave om het opgemeten oppervlaktereliëf duidelijk te kunnen weergeven.) De laatste foto toont een 3D afbeelding van het westelijk gedeelte van de Eistlaregio en de Gula Mons vulkaan (rechts, 3km. hoogte). Aan de linker horizon is de Sif Mons vulkaan te zien (diameter 300 km., hoogte 2 km.) De beelden werden eveneens gemaakt door de Magellanradar en aangevuld met data van de Russische Venera 13 en 14. De computersimulatie werd afgewerkt door het JPL Multimission Image Processing Lab.

    Foto
    Amateurfoto: Tom Alderweireldt

    Jupiter

    Jupiter is verreweg de grootste en meteen ook de zwaarste buitenplaneet van ons zonnestelsel. Met zijn absolute magnitude van –9.25 is het een helder waar te nemen object aan de avondhemel. De grootste afstand tot de zon bedraagt 5,2024 AE (lees Astronomische eenheid = gemiddelde afstand aarde-zon) of 778,267 miljoen km. De equatoriale diameter van Jupiter bedraagt 142.800 km. en de massa komt overeen met 318 maal deze van de Aarde. Totnogtoe zijn er van deze planeet 16 manen bekend.Soms laten zij een schaduw zien op het oppervlak wanneer ze over de planeetschijf heen bewegen. De grootste manen zijn Ganymedes, Callisto, Io en Europa. Ganymedes heeft een middellijn van 5268 km. Alle grote manen samen werden reeds ontdekt in 1610 door Galileo Galilei. Leda, ontdekt in 1974, heeft slechts een diameter van 16 km! Een goede verrekijker (bvb 10x50) op eenvoudig fotostatief volstaat reeds om de grootste manen als fijne puntjes waar te nemen.

    Een 80-120 mm. refractor van een behoorlijke kwaliteit en bij een redelijke vergroting laat al wat meer oppervlaktedetails zien van de planeet zelf.Wat voor planetenwaarnemingen hierbij een belangrijke rol speelt is de openingsverhouding van het instrument (best rond f15 voor een standaardlenzenkijker.) Bij speciale constructies van telescopen kan dit cijfer nog veel hoger liggen. Zoals we op de foto merken laat het oppervlakteuitzicht lichte strepen,donkere banden alsook een in verhouding enorme rode vlek zien. Deze laatste is hoogstwaarschijnlijk een storm met een ontzettende kracht die reeds gedurende enkele honderden jaren waarneembaar zou zijn. Het duurt twaalf aardse jaren alvorens de planeet een volledige omloop om de zon voltooid heeft. Een aswenteling duurt minder dan 10 uur, wat zeer vlug is voor een dergelijke reuzenplaneet. Scheikundig gezien bestaat Jupiter voor het grootste deel uit waterstof en er is ook redelijk wat helium aanwezig. Op een dun laagje atmosfeer na is de volledige planeet in vloeibare gastoestand. Of de kern rotsachtig zou kunnen zijn is waarschijnlijk maar nog steeds niet zeker geweten. De oppervlaktetemperatuur bedraagt 2000°C.De amateurfoto is genomen met een astrowebcam op een 200 mm. Schmidt-Cassegrain telescoop (brandpunt ca. 2000 mm.) en bewerkt met Registax software. (Systeem waarbij met dit computerpprogramma soms honderden beelden uitgelijnd op elkaar kunnen “gestacked” worden om zodoende een optimale beeldkwaliteit te verkrijgen

    Foto
    Foto
    Foto

    Fotos:Courtesy STScI
    and NASA/JPL.


    Uranus

    De planeet Uranus heeft buiten enkele dunne, nevelachtige wolkensliertjes een vrij egaalblauwe kleur (recente opnamen van de Hubbletelescoop bevestigen dit). Tengevolge van zijn reeds eerder beschreven askanteling zijn er eigenaardige gevolgen voor de seizoenen. Een Uranusjaar duurt 84 aardse jaren. Op de eerste foto zien we een totaalbeeld, op de tweede manen, ringen maar ook in het byzonder de duidelijke aftekening van de atmosfeer die door Hubble geregistreerd werd. Op de laatste afbeelding zien we een detail van de structuur van de epsilon-ring, één van de 13 aanwezige ringen.

    Foto
    Foto

    Plössl oculair

    Het oculair in het algemeen is de in een vatting geplaatste lenzencombinatie die zich bvb. achteraan een lenzentelescoop in het zenitprisma bevindt. Je vindt ze in vele merknamen en brandpunten. Deze oculairs hebben door de vervaardiging in grote hoeveelheden een uitstekende prijs/kwaliteitsverhouding. Het schijnbare gezichtsveld rond de 50° veroorzaakt geen “tunneleffect” meer. De randscherpte is eveneens beter dan bij vele andere oculairsoorten. Plössls worden veelvuldig aangewend door amateurastronomen als all round oculairs. Ze hebben een vatting van 1.25” en zijn inzetbaar vanaf een openingsverhouding f/4. Zelfs bij Newtontelescopen met f/4 is nog een redelijke beeldscherpte over het ganse gezichtsveld aanwezig. 32 en 40 mm. Plöslls zijn zeer goede overzichtoculairs voor het maximaal mogelijke gezichtsveld bij gebruik van 1.25” focusers. Hierboven een schema van de opbouw van dit oculair: twee met optische lijm aan elkaar gekitte lenzenparen. Men heeft dus slechts vier lensoppervlakten en kan daarom een helder beeld met goede lenscorrectie bekomen. Ieder glas/luchtvlak beschikt doorgaans over een hoogwaardige multi-coating. Een goede binnenzwarting van de vatting en aanwezigheid van een rubberoogkapje zijn zeker onontbeerlijk. Let op de kwaliteit en afwerking bij uw aankoop! Lees verder ook aangaande de overige telescoopcomponenten op deze site om meer duidelijkheid te hebben aangaande de terminologie.

    Foto
    Foto

    Erfle oculair

    Erfle oculairs zijn beschikbaar in 1.25" en 2" uitvoering. Voornamelijk de 2" types zijn zeer goede deepskyoculairs voor de waarneming van uitgestrekte objecten aan een aanvaardbare prijs. Het zijn eigenlijk verbeterde Plössls met in het midden een extra lens die het beeldveld aanzienlijk vergroot (zie schema). Een kijker uitgerust met een dergelijk oculair zal adembenemende en uitgestrekte "spacewalk effect" beelden tonen. Hun gezichtsveld ligt om en bij de 70° en zijn best geschikt voor telescopen met een openingsverhouding vanaf f/5 of lichtzwakker. Bij zeer lichtsterke telescopen zijn deze oculairs eveneens bruikbaar maar zij zullen bij dergelijke instrumenten wat meer beeldkrommingsfout, Newtoncoma (bij Newtons) en in de randzone astigmatisme vertonen. Dit zijn beeldfouten waarbij vanaf ongeveer 75% uit het beeldcentrum sterren niet meer zuiver puntvormig afgebeeld worden. Lichtsterke telescopen bieden zowel voor visuele waarneming als voor astrofotografie interessante voordelen maar stellen aan quasi zowat alle types oculairs vrij hoge eisen.  Bij de meeste 2" Erfles van een degelijke kwaliteit zijn deze optische verschijnselen echter niet echt overdreven aanwezig en men dient in de  totale beoordeling daarbij ook terdege rekening te houden met de voordelige aanschafprijs. Wil u voor deepskywaarneming over werkelijk uitmunde oculairs beschikken dan zijn de Nagleroculairen een ideale keuze. Deze types hebben een gezichtsveld van 70-80° en een totaal andere opbouw. (Prijzen van ca. 300 tot wel 700 euro per stuk ! ). In dit laatste geval is uw objectieflens best ook van een uitzonderlijk goede kwaliteit om tot een optimaal resultaat te komen.

    Foto

    Zenitprisma

    Bij de meest courante types van telescopen zit het oculair aan het uiteinde van de kijkerbuis. (bvb. lenzenkijker). Uitzondering hierop is de Newtonkijker. Wanneer we met een lenzenkijker in de omgeving van het zenit (recht boven ons hoofd) of in andere moeilijke "kijkposities" willen waarnemen dan is een zenitprisma onontbeerlijk. Indien we hiervan geen gebruik maken kunnen we er enkel een stramme nek of overbelaste rug aan overhouden. Zo een zenitprisma is meestal opgebouwd in een metalen behuizing. Binnenin is een verspiegeld prisma gemonteerd. De driehoekige behuizing is aan één zijde voorzien van een oculairopening (2" of 1.25" via reductiestuk) met klemming, aan de andere zijde van een metalen insteekhuls. Deze laatste past in de opening van de focuser. De standaard norm voor de reflectie van de verspiegeling ligt rond ca. 90%. We kunnen nu onder een hoek van 90° comfortabel (bij voorkeur gezeten op een verstelbaar waarnemingsstoeltje) waarnemen. Zelfs indien de kijkerbuis volledig verticaal staat zal het nog aangenaam waarnemen zijn.

    Foto
    Foto

    Focuser

    Voor de leken onder ons: de focuser is de component op de telescoop die dienst doet om het beeld scherp te stellen. Ze zijn verkrijgbaar in 1.25" of 2" uitvoering, de laatste meestal met reductiestuk naar 1.25". Op de bovenste foto zien we een eenvoudige
    focuseerinrichting op het tandaandrijvingsprincipe voor Newtontelescopen. Op de tweede de zeer geavanceerde Crayfordfocuser. Deze waarborgt een zeer gelijkmatige loop van de tubus door kogellagers en heeft twee werksnelheden. Bovendien kunt U naast de standaardscherpstelling d.m.v. een extra fijnregelknop (grijze knop rechts op de afbeelding) met een reductie naar 1/10 haarfijn scherpstellen. Daarbij zal de tubus zich amper 1.4 mm. verplaatsen bij een volledige omwenteling van 360°. Deze uitvoering is byzonder geschikt voor astrofotografie en tevens voor gebruikers die prijsstellen op een haarscherpe manuele afstelling. Focusers volgens dit principe zijn ook verkrijgbaar voor aanbouw op refractoren evenals Schmidt-Cassegraintelescopen.

    Foto

    Barlowlens.

    Een barlowlens is een element dat uit twee of drie lenzen bestaat en tussen de zenitspiegel en het oculair word geplaatst. Ze zijn beschikbaar in 1.25” en 2” vatting. Ze kunnen uitgevoerd zijn met achromatische of apochromatische optiek. De bedoeling ervan is dat je je reeks oculairen in waarden kan verdubbelen. Een oculair met een brandpunt van 30 mm. zal dus in kombinatie met een 2x barlow een brandpunt van 15 mm. geven. In sommige gevallen kan de onderste lens van het barlowelement uitgeschroefd worden en kan deze tevens rechtstreeks in de schroefdraad van het oculair geschroefd worden met een factor x1.5. Wanneer je over een dergelijk model beschikt dan heb je dus met slechts twee oculairs zes diverse vergrotingen. Een interessant iets dus. Vooral de apochromatische barlows kunnen de beeldkwaliteit zelfs nog iets verbeteren.

     

    Slijpen van een optische spiegel voor Newtontelescoop     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Fotos: Urania - Cursus telescoopbouw.



    Enkele fazen van de
    slijpsessies in volg-
    orde:

    Een cursist aan het werk :het uitruwen van het oppervlak met carborundumpoeder en een weinig water - Regelmatig microscopisch nazicht van de toestand van het oppervlak tussen de slijpsessies door na testen van de sfericiteit met een sferometer - Verdere slijpsessies met fijnere carborundumpoeder en een beetje water - Het verder polijsten met ceriumoxyde op viltjes - Tenslotte het voorbereiden van een peklaag voor het finaal afwerken van de optiek.
    Na de spiegel in de laatste fazen nog een aantal malen bekeken en getest te hebben d.m.v. een Foucaulttester wordt de optiek veraluminiseerd. Er worden voor een eerste optische spiegel regelmatig waarden gehaald rond de 1/8 lambda en beter. (maatstaf voor de nauwkeurigheid van de optiek). Vergis U niet: dit werk tot een goed einde brengen is in vele gevallen een zaak van veel geduld
    en aandacht.

    Foto
    Foto

    Slijptafel met tool.

    De "tool" (tweede glasschijf) in bolle toestand, na een aantal slijpsessies, waarop de optische spiegel geslepen word. Het slijpen verloopt door het verdraaien van de slijptafel rond zijn as en het uitvoeren van korte of langere "slagen" volgens de toestand van de hoofdspiegel. Plaatselijke correcties zijn tijdens het polijsten met ceriumoxydepoeder mogelijk door het aanbrengen van lokale viltjes in een gepast patroon, indien nodig.
    (Eigen foto)

    INF0 METEORIETEN.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Meteorieten

    Fotos Mbale project (Uganda)
    Fotos: Drs. Hans Betlem, Dutch Meteor Society, Univ. Leiden, Nederland.

    In augustus 1992 om 12.40 h. UT kwam er een chondriet de atmosfeer binnen over Mbale in Uganda. Chondrieten zijn voor het eerst bestudeerd door de Franse chemicus Antoine Lavoisier. Zij behoren tot de oudste gesteenten in ons zonnestelsel (ca. 4,6 miljard jaar). De meteoor brak in talloze stukken en kwam neer in een strooiveld van 3x7 km. Gelukkig werd hierbij geen echte schade aangericht en vielen er ook geen gekwetsten. Op de fotos zien we wat grotere en vele kleinere fragmenten van de meteorieten. De meteoor in zijn geheel zou een gewicht gehad hebben van tussen de 400-1000 kg. Men neemt aan dat de eerste fragmentatie begon op een hoogte van 25 km. De totale fragmentatie zou plaatsgehad hebben op 10-14 km. hoogte. Tijdens dit project werd er ca. 190 kg. aan materiaal verzameld, waarvan 150 kg. bruikbaar was. In België zijn sinds de twaalfde eeuw slechts zeven noemenswaardige meteorietinslagen bekend, de laatste op 13 augustus 1980 in Maldegem (Steenmeteoriet 20x12 cm.)

    Foto

    Laatste foto:
    Barringerkrater in Arizona.

    INFO PLANETOIDEN:
    Foto

    Bron foto: NASA/JPL

    Planetoïde

    Op de bovenstaande foto zien we planetoïde Ida met rechts het maantje Dactyl dat er omheen draait. Gezien deze objecten dateren uit het zeer vroege stadium van het zonnestelsel zijn wetenschappers zeer geinteresseerd in hun samenstelling. Net zoals Gaspra is Ida samengesteld uit metaalrijke silicaten. Zijn grootste diameter bedraagt 56 km. De opname werd gemaakt door de Galileo orbiter op 28 augustus 1993. Het ruimtetuig naderde de planetoïde tot op 2400 km. afstand.

    Foto
    Foto

    Animated gifs: Courtesy NASA/JHU-APL.

    Planetoïde Eros

    Beide bovengetoonde animaties zijn opnamen van de multispectrale beeldcamera van de NEAR Shoemaker ruimtesonde. Deze maakte op 12 februari 2001 een landing aan een snelheid van amper 6 km/h. op dit object dat 33 km. lang en 13 km breed is. Eros is hoogstwaarschijnlijk samengesteld uit o.a. een variëteit van mineralen en beweegt zich in een langgerekte elliptische baan om de zon op een gemiddelde afstand van 218 milj. km. De ontdekkers Gustav Witt en Auguste Charlois deden beiden een aparte eerste waarneming. Deze planetoïde behoort tot de Amorgroep en dient bij de categorie van de aardscheerders gerekend te worden. Het oppervlak toont vele kleinere kraters, een reuzekrater van 6 km. diameter en een zadelvormige uitholling. De eerste animatie laat een versnelde rotatie zien van een 5,27 h. durende "Erosdag". De tweede spectaculaire opnamen tot kort voor de landing. De NASA/NEAR organisatie doet aan continubestudering van de banen van bekende aardscheerders die reeds voor zeer lange tijd vooraf bepaald zijn.

    Foto

    Amateurfoto:
    W. Ransburg


    Komeet Hyakutake

    Kometen draaien in een langgerekte elliptische baan rond de zon. Hun kern bestaat uit ijzermeteoroiden, stof en gruis, steentjes en ijsdeeltjes. Deze laatste bestaan uit bevroren gassen (o.a. ammoniak, methaan, koolmonoxyde, blauwzuur en gewoon ijs. Rond de kern zit een "coma". Staartvorming ontstaat door de invloed van de zon (stralingsdruk en zonnewind). De meeste kometen hebben geen spectaculaire staart, bij anderen ontwikkelt de staart zich zeer vlug en bereikt een lengte van honderden miljoenen km. Hyakutake naderde de Aarde op 25 maart 1996 tot 0,1017 AE. De banen van sommigen worden sterk beinvloed door de aantrekkingskracht van de planeten.

    Foto
    Foto

    Fotos resp.:
    - Roger Johansen
    - Patrick Boomer


    Komeet Mc Naught

    Deze komeet werd pas ontdekt door de Australiër Robert Mc Naught begin augustus 2006. Het is de helderste komeet waargenomen sinds meer dan 40 jaar. Gezien de komeet vlak bij de zon staat is hij momenteel (14 januari 2007), weliswaar moeilijk, in de avondschemering en vlak boven de westelijke horizon met het blote oog waarneembaar. Met een degelijke verrekijker is de staart reeds duidelijk te zien.Op 14 januari zou de komeet even helder te zien zijn als Venus. (magnitude ca. -4). ! Kijk echter nooit bij nog te fel zonlicht in de richting van de zon. Bij waarneming met optische instrumenten zonder de nodige afscherming is dit ronduit gevaarlijk en kan het oogletsel veroorzaken. Dit geldt trouwens eveneens voor alle zonnewaarnemingen.In dit laatste geval bij telescoopwaarneming minstens objectieffoliefilter gebruiken (bvb. Astrosolarfolie van Baader). Bovenstaande amateurfotos werden genomen resp. door Roger Johansen (Hammerfert, Noorwegen) en Patrick Boomer (nabij Alberta in Canada). De opnamen werden gemaakt met Canon fototoestellen voorzien van een 300 mm. telelens. De fotos werden genomen op 6-7 januari 2007.

    Druk op de onder-
    staande Next linkbutton
    om de ASTERIONFOTO-
    SITE te bezoeken die
    fotos alsook verslagen
    van onze waarnemings-
    en overige activiteiten
    zal gaan bevatten.
    Foto
    10-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het begrip Tijd (CET - GMT - Universele tijd)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen







    HET BEGRIP TIJD (CET - GMT - UNIVERSELE TIJD)

    De aarde is verdeeld in 24 uurgordels en volgens deze verdeling ligt België in de Greenwich uurgordel. Na een aantal gewijzigde wettelijke bepalingen in dit verband werd tijdens de tweede wereldoorlog hetvolgende besloten: De GMT (Greenwich Mean Time) of Universele tijd werd voor ons gedurende de winterperiode met 1 uur en gedurende de zomerperiode met 2 uur verlengd. Vanaf 1946 heeft men in België de klok continu met 1 uur verschoven. Zodoende geldt nu voor ons de tijd van Centraal Europa of CET (Central European time). Sinds 1977 moeten we daar nog eens een uur extra aan toevoegen. Om een lang verhaal kort te maken houdt dit hetvolgende praktische gevolg in: bvb. 14 h. UT (Universele tijd) komt overeen met 15 h. wintertijd CET en 16 h. zomertijd CET. Spijtige hierbij is dat men in sommige lektuur verzuimd om de vermelding UT na het opgegeven uur te vermelden hetgeen sporadisch voor enige verwarring kan zorgen en uiteraard een redelijk tijdsverschil betekent. In de astronomie wordt de Universele tijd echter zeer veel gehanteerd en het staat er ook meestal duidelijk bij vermeld.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    10-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    08-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Planisfeer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    PLANISFEER - DRAAIBARE STERRENKAART 25 CM.


    Deze draaibare sterrenkaart is vervaardigd uit kunststof en vochtbestendig. Je kan er de datum en tijd op instellen en op die manier vele objecten terugvinden. De kaart is ontworpen voor 52° NB en bruikbaar tussen 47° en 57° NB. Ze geeft sterrenbeelden, sterren van magnitude -2 tot +5, dubbelsterren en variabele sterren weer alsook vele deepskyobjecten. Een ideaal werktuig dus voor gebruik onder de nachtelijke hemel. Wanneer je ook nog over een klein rood Ledlampje beschikt dan ben je gewapend om op verkenning te gaan. (Dit om tijdens het waarnemen en beurtelings raadplegen van de kaart uw ogen aangepast te houden voor waarneming). De sterrenkaart is verkrijgbaar in diverse astrozaken aan een prijs van ca. 12 euro.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (23 Stemmen)
    08-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    06-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maanfasen en data

    Maanfasen_An_GIF


    WEERGAVE MAANFASE EN DATA


    Op vele Maansimulaties kan u per dag de actuele maanfase en data volgen. De studie van maandetails en herkenning van kraters, bergketens, mare e.d. is voor velen een fascinerende bezigheid die u aan de hand van gedetailleerde Maankaarten heel wat aan waarneming biedt.Zeker ook voor de beginnende amateurastronoom en/of bij het gebruik van wat kleinere telescopen is dit een zeer boeiende aangelegenheid.Een zeer hoog contrast bij de waarneming kan u bereiken door te kijken in de transitzone (overgang licht/donker) en uiteraard ook bij het gebruik van een voor uw telescoop geschikt grijsfilter of beter nog polarisatiefilter (variabele lichtdempingsinstelling). 


    Bijlagen:
    SCHIJNGESTALTEN MAAN png.png (20.4 KB)   


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (14 Stemmen)
    06-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    05-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maanfotos

    MAANFOTOS

    Beide opnamen werden gemaakt door respectievelijk Koen Dierckens  en Bob Magerman . De behaalde resultaten mogen zeker gezien worden. Proficiat en doe zo verder !





    Mare Imbrium - Foto: Koen Dierckens - Asterion



    Maandetail krater Clavius Foto Bob Magerman Asterion

    Detailopname krater Clavius - Foto: Bob Magerman - Asterion





    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    05-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    04-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maansverduistering

    MAANECLIPS Stephane

    Maansverduistering - Foto: Stephane Vermeulen


    MAANSVERDUISTERING


    Wanneer de Maan binnen de schaduwkegel van de Aarde treedt wordt ze verduisterd en we krijgen dit enkel te zien bij volle maan. Een maaneclips kan meerdere uren duren en komt op jaarbasis ofwel helemaal niet, tweemaal en zelden driemaal voor. Daarbij kleurt de Maan zwak oranje-rood en dit verschijnsel wordt veroorzaakt door de zonnestralen die door de atmosfeer van de Aarde gebroken worden. We onderscheiden drie soorten verduisteringen, nl. de totale, de gedeeltelijke en de verduistering in de bijschaduw. Deze laatste vermindert de intensiteit van het (volle) maanlicht enigzins maar in de praktijk is dit echter nauwelijks merkbaar. Een totale maansverduistering kan hoogstens 1 uur en 45 minuten in beslag nemen en daarbij zal de kleuring van koperrood tot donkerbruin zijn. De aard van de kleuring is afhankelijk van de hoeveelheid aanwezig stof in de aardse atmosfeer (bvb. tengevolge van vulkaanuitbarstingen). Maansverduisteringen komen minder vaak voor dan zonsverduisteringen maar zijn wel over een uitgestrekter gebied waarneembaar. Ze komen na 18 jaar en 11 dagen terug in dezelfde volgorde (Sarosperiode). 



    Bijlagen:
    Schema Maansverduistering.png (17.3 KB)   


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    04-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    03-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maankaarten

    MAANKAART_OOSTELIJK_DEEL_Eerste_stappen_klein_598_x_550


    MAANKAARTEN


    Practische maankaarten zijn voldoende in de handel aanwezig, zowel voor binnen- als buitengebruik. Als je de kaart hoofdzakelijk wil gaan gebruiken tijdens de waarneming neem dan zeker een geplastifieerd exemplaar en ook een gespiegelde versie. Je krijgt dan meteen alle maankaartdetails te zien zoals ze ook door je telescoop worden waargenomen. Een aanrader is 'De kleine Maanatlas' van Antonin Rükl, voormalig leider van het Praags Planetarium. De compacte ringgebonden atlas bevat acht afzonderlijke gelamineerde kaartjes met in totaal achthonderd benoemde maanformaties, fotos en toelichtingen en kost slechts rond de 13,- euro (wel enkel verkrijgbaar in het Duits). Er bestaat van dezelfde auteur een uitgebreider maar wel wat duurdere versie in het Engels met 224 bladzijden, 84 kaarten en vele foto's. Enkele overige interessante mogelijkheden zijn de kaarten uit het gamma van Philip of de opvouwbare gelamineerde kaart Lunar Map van Sky & Telescope van 60x60 cm.Tevens interessant voor raadpleging is de Maanatlas Selenographia op volgende weblink : http://www.inconstantmoon.com/atlas.htm De keuze van een kaart voor gebruik met een telescoop maak je best in functie van de prestaties van je instrument. Wanneer je kijker niet in staat is om fijnere details weer te geven is het vrij zinloos om een dure en zeer gedetailleerde Maanatlas aan te schaffen.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    03-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    02-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Zon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     







    DE ZON

     

    Zoals iedereen weet is de Zon het centrum van ons zonnestelsel. Planeten en vele overige objecten bewegen er rond in elliptische banen. Zij is de gele  dwergster het dichtst bij de Aarde (ca. 150 miljoen km. = 1 AE > astronomische eenheid) die ons van licht en warmte voorziet met een magnitude van –26.8. Zij bevindt zich op ongeveer 27000 lichtjaar van het centrum van ons Melkwegstelsel. De Zon is heter en zwaarder dan de gemiddelde sterren die we kennen maar veel kleiner dan blauwe reuzesterren. Haar ontstaan, ca. 4.5 miljard jaar geleden, zou volgens de meest gangbare theorie plaatsgevonden hebben uit een oude, uitgestrekte en koude gasachtige nevel. Bij het samentrekken van deze gaswolk zou er in het centrum een gasconcentratie ontstaan zijn die geleid zou hebben tot haar vorming. Met haar diameter van ca. 1,4 miljoen km zou ze ongeveer een miljoen aardbollen kunnen bevatten. De rotatietijd aan de equator bedraagt 25,38 aardse dagen. De temperatuur op haar oppervlak bedraagt ca. 5500° C. In de kern echter, waar temperaturen van ca. 15 miljoen graden Celcius heersen vinden kernreacties plaats waarbij waterstof omgezet wordt in helium. Deze enorme “kernkachel” kan per seconde ca. vier miljoen ton aan zonnemassa omzetten in energie. Haar samenstelling is noch vast noch gasachtig maar bestaat uit plasma. Bij deze definitie speelt de extreem hoge druk in de kern een belangrijke rol. Eigenlijk gasachtig aan het oppervlak en vaster naar de kern toe. Daarbij hebben we volgende percentages voor de atomensamenstelling: 92,1% waterstof, 7,8% helium en 0,1% zwaardere elementen zoals koolstof, stikstof, zuurstof, neon,  magnesium, silicon en ijzer. Vanuit de kern vertrekkende onderscheiden we volgende lagen en zones: de radiatieve zone, de convectiezone, het zichtbare oppervlak of fotosfeer, de chromosfeer en tenslotte de corona. De zonnewind is een stroom van geladen deeltjes die ontsnappen aan het zonsoppervlak. Zij bereiken de Aarde aan snelheden van 450 km./sec. Gelukkig is onze planeet omgeven door de zogenaamde Van Allen gordels die werken als een beschermend schild tegen de nadelige invloeden ervan. Aan het fotosfeeroppervlak zijn er de protuberansen (uitstoot van enorme slierten witgloeiende gassen), zonnevlammen en vorming van zonnevlekken. Deze laatsten zijn onregelmatige donkere vlekken van enkele honderden tot wel 80.000 km. in doorsnede. De temperatuur in de zonnevlekken ligt op een 4500° C. Zij kunnen het best waargenomen worden wanneer de Zon laag bij de horizon staat. Deze verschijnselen zijn uitermate interessant voor de waarneming. Maak daarbij echter  steeds gebruik van een beschermend objectieffilter op de telescoop of binoculair (bvb. mylarfilter AstroSolar van Baader) en bij voorkeur met een extra UV filter op het oculair. Rechtstreeks in de Zon kijken met optische instrumenten zonder de nodige bescherming kan blijvend oogletsel veroorzaken of zelfs tot blindheid leiden. Zonnevlekken en ook de actieve zones zijn in hoeveelheid onderhevig aan een cyclus van 11 jaar, zodat gedurende sommige jaren hun aantallen sterk kunnen verschillen ten opzichte van andere. Een en ander heeft te maken met het ingewikkeld en veranderlijk magnetisch veld. Ook de corona, de omgevende lichtende halo, is een prachtig iets om te observeren. Buiten de waarneming met standaardtelescopen bestaan er ook typische zonnetelescopen die met gebruikmaking van diverse filters variërende waarnemingsresultaten geven. Ook typische protuberansenkijkers kunnen met een afgeschermd centrum de waarneming ervan zeer duidelijk weergeven. Deze typische zonnetelescopen zijn echter voor de amateur nog steeds vrij duur. Zonsverduisteringen zijn ook zeer de moeite om te observeren. Dit verschijnsel heeft plaats wanneer de Aarde de schaduwkegel van de Maan binnendringt; dit kan alleen bij nieuwe Maan gebeuren. Al naargelang de geografische plaats op Aarde waar de waarnemer zich bevindt zal er sprake zijn van een gedeeltelijke, ringvormige of volledige verduistering. In het geval van een ringvormige verduistering zal de maanschijf nog enkel een ring van de Zon onbedekt laten. Gemiddeld komt er om de drie jaar een totale verduistering voor en deze duurt ca. 7 minuten. De niet-telescopische waarneming ervan kan gebeuren door gebruikmaking van een degelijke eclipsbril. Andere, minder betrouwbare middelen zijn absoluut af te raden. Vanaf haar ontstaan zal de Zon een actieve levenscyclus hebben van ongeveer 10 miljard jaar. Tenslotte zal zij overgaan in een rode reuzenster die in de laatste fazen bij afstoting van haar buitenlagen zal transformeren tot een witte dwergster. Bij de afstoting van de buitenste lagen als rode reus zullen deze tot ver buiten de baan van de planeet Venus reiken. Na het verdwijnen van de straling en de finale afkoeling zal er nog slechts een zwarte dwergster overblijven. Dit laatste proces duurt echter zo ontzettend lang dat er momenteel nog niet bekend is of het universum reeds oud genoeg is om zwarte dwergsterren te bevatten. Uiteraard dienen we de tijd die deze faze in beslag zal nemen nog aan de 10 miljard jaren toe te voegen. Een organisatie die aan continubestudering van de Zon doet is SOHO (een samenwerkingsproject van NASA en ESA). De onderstaande video toont een kort overzicht van de gedeeltelijke verwezenlijkingen over een periode van tien jaar. De opnamen werden gemaakt door de camera's van hun zonne- en heliosferisch observatorium met speciale filters. Opnamen in wit, groen, blauw en rood, telkens andere zonnedetails onthullende. Op een van de opnamen in blauw licht zien we de komeet Machholz die in de aantrekkingskracht van de Zon komt. Op specifieke (amateur)zonnetelescopen (bvb. Coronado en Lunt) worden waterstof alpha (Ha) en Calciumfilters aangewend, deze maken de waarneming van de protuberansen, zonnevlammen en diverse oppervlakteverschijnselen mogelijk. Gezien in het zonnespectrum waterstof een van de sterkere absorptielijnen is en de overige door het Ha filter geblokkeerd worden zal het waterstofgas in de chromosfeer in rode kleuren zichtbaar worden. Bij gebruik van het Calciumfilter zullen er andere oppervlaktestructuren beter naar voren komen. Dit laatste blokkeerfilter is wel beter geschikt voor fotografische opnamen. 





    Video: Courtesy SOHO (ESA&NASA)   



    ZONNEKIJKDAG 2013 ZONNEVLEKKEN BOB JPG

    Zonnevlekken - Opname in wit licht: Bob Magerman - Asterion




    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
    02-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    01-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons zonnestelsel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    © Courtesy of Calvin J. Hamilton
    Foto aanklikken voor grotere afbeelding.



    ONS ZONNESTELSEL

     

    Naar aanleiding van een vrij recente herbepaling en definitie van het begrip planeet door de IAU (International Astronomical Union), ‘s werelds hoogstgeplaatste coordinerende orgaan voor de astronomie) bevat ons zonnestelsel momenteel nog acht planeten i.p.v. negen. Pluto voldoet niet aan deze hernieuwde definitie en wordt nu beschouwd als “ijsdwerg”. Buiten Pluto zijn er trouwens nog objecten ontdekt die in dezelfde categorie thuishoren. Wanneer we het ganse planetenstelsel zouden doorkruisen tot aan Neptunus dan zouden we een afstand afgelegd hebben van ongeveer 4530 miljoen km. De eerste binnenplaneet, Mercurius, is een zeer naaste buur van de zon (gemiddelde afstand 57,909 milj. km.) en is tengevolge daarvan op aarde moeilijk te observeren. Gezien Pluto niet langer bij de planeten gerekend word is Mercurius de kleinste planeet van het zonnestelsel. De beste tijdstippen voor waarneming zijn kort na zonsondergang of –opkomst. Ondertussen zijn dankzij de Mariner 10 vlucht gedetailleerde oppervlaktegegevens bekend. Deze kwam driemaal zeer naderbij en op 29 maart 1974 bedroeg de afstand nog nauwelijks 700 km. Er werden in het totaal 4800 televisiebeelden doorgestuurd. Het oppervlak is sterk gelijkend op dat van de maan: bezaaid met kraters en ook veel vlakke gebieden. Het Caloris Bassin is een kenmerkende inslagstructuur (diam. 1350 km.), omgeven door een ca. 2 km. hoog gebergte. Het totaaloppervlak bevat tevens talloze heuvels, valleien en vlakten. De studie van de Mariner 10 fotos toonde aan dat gladde oppervlaktegedeelten bedekt waren met gestolde lava. Een bewijs dat er hoogstwaarschijnlijk ooit actief vulkanisme is geweest. De Italiaanse sterrenkundige Antoniadi maakte begin deze eeuw met gebruikmaking van de gote telescoop van Meudon in Frankrijk reeds een vrij goede oppervlaktekaart. De planeet is tengevolge van de grote temperatuurvariaties (van-200 tot +400°C.) bedekt met een dun laagje stof, ontstaan door verpulvering van het oppervlak. Een dampkring is tevens zo goed als niet aanwezig. Deze is zeer dun en bevat wat sporadische zuurstofatomen, natrium en waterstof. De samenstelling van Mercurius bestaat uit een waarschijnlijk enkele kilometer dikke oppervlaktekorst, een mantel van ca. 600 km. (hoofdzakelijk siliciumoxiden) en een relatief grote ijzer/nikkelkern. In 88 dagen draait hij in een redelijk langgerekte baan eenmaal om de zon. Zijn aswenteling is byzonder traag; 59 dagen om slechts één rotatie te voltooien! Mercurius heeft geen manen.

    Venus,Aarde,Mars Jupiter en Saturnus zijn de volgende planeten die we ons, verwijderend van de zon, in de reeks ontmoeten. Hierover zijn wat artikels met fotos te vinden verspreid over deze site.

    In ons zonnestelsel bevinden zich, overwegend tussen de banen van Mars en Jupiter, grote hoeveelheden planetoïden of asteroïden. De grootste ontdekte planetoïde is Ceres met een middellijn van 1003 km. Het merendeel van deze objecten is echter zeer klein. De sterrenkundigen Giuseppe Piazza (Italiaan) en Johann Bode, Heinrich Olbers (Duitsers) liggen reeds vanaf 1801 aan de basis van de eerste ontdekkingen van deze hemellichamen. Hun samenstelling kan veelal steenachtig maar ook ijzer- en nikkelhoudend zijn. Op grote afstanden van de zon komen er ook ijsplanetoïden voor. Er zijn zoveel van deze planetoïden binnen ons zonnestelsel aanwezig (naar schatting ca. 100.000 rotsblokken, en dan spreken we nog enkel over deze groter dan 1 km.) dat het onmogelijk is om voor de totaliteit aan observatie te doen, laat staan baangegevens te berekenen. Er zijn dan ook totnogtoe ongeveer 4000 planetoïden officieel geregistreerd. Ca. 98% beschrijft een baan om de zon. Over het ontstaan zijn enkele theorieen bekend: overblijfselen van een in een vroeg stadium geexplodeerde planeet of de tegenwoordig meer aanvaarde theorie: de gordel werd meteen gevormd tijdens het ontstaan van het zonnestelsel. Ze hebben onregelmatige vormen tengevolge van “aanvaringen” met soortgenoten of versplintering van eens grotere exemplaren. Enkele tientallen planetoïden zoals bvb. Ceres, Pallas, Vesta, Eros en Juno vallen binnen het bereik van kleine en middelgrote amateurtelescopen. Planetoïden die de aarde vrij dicht naderen worden "aardscheerders" of "earthgrazers" genoemd. Een theorie zegt dat mogelijk brokstukken die uit de Mars/Jupiter gordel in onze richting worden weggeslingerd door onderlinge botsingen van redelijk grote planetoïden klein van afmeting zijn. Ze zouden geen lang leven beschoren zijn en voor ons ongevaarlijk. Sommige grotere exemplaren kwamen in het recente verleden vrij dicht bij de aarde maar nog steeds op een ongevaarlijke afstand. Deze passeren de aarde op ca. 100.000 km afstand en het komt binnen een jaar ca. 10 maal voor. De planetoïdeinslag van 1908 in Tunguska echter richtte over een oppervlak van 2000 vierkante kilometer een verwoesting aan in het Siberische woud. Hierbij kwam een energie vrij gelijk aan 10 megaton TNT. Het neerkomen van een zeer grote planetoïde op aarde, alhoewel deze mogelijkheid uiterst klein blijft, zou een totale katastrofe betekenen.

    Uranus is de zevende planeet van ons zonnestelsel. Deze cyaankleurige ‘ijsreus” werd ontdekt door William Herschel, een Brits astronoom van Duitse afkomst, in 1781. Zelfs met de grootste telescopen op aarde is het onmogelijk om op deze planeet details waar te nemen. Het is enkel te ontwaren als een groenachtig schijfje. De samenstelling bestaat uit water, ammonia, methaan en een kern die vermoedelijk uit ijzernikkel/steen bestaat. Een atmosfeer is eveneens aanwezig die relatief veel methaan bevat (2,3%), deze is verantwoordelijk voor de typische cyaan/blauwachtige kleur van de planeet. In de hogere lagen van de atmosfeer komen stormen voor met windsnelheden tot 720 km./h. Er heersen gemiddelde temperaturen rond –200 °C. Met zijn middellijn van 50.800 km. kan hij tot de gemiddeld grote planeten gerekend worden. In maart 1977 werden voor het eerst dunne ringen rond Uranus gedetecteerd. Voyager 2 ontdekte er in 1986 nog enkele extra. Sinds de opnamen van de Hubbletelescoop (2003-2005) zijn er ondertussen in het totaal 13 ringen bekend rond deze planeet. Het merendeel bestaat uit donkerkleurige brokken van maximaal een 10 m. groot. Wat verder zeer opvallend is bij deze planeet is zijn ashelling van 98° t.o.v. zijn omloopbaan. Een aswenteling duurt 17 uur 14 min. Deze planeet heeft 27 manen waarvan de grootsten Titania, Oberon en Umbriel.

    Tenslotte belanden we bij Neptunus en is de laatste planeet op rij bereikt. Deze vertoond veel gelijkenis met Uranus en het zijn tevens beiden gasplaneten. Ook zijn equatoriale diameter (ca. 49.530 km.) en de heersende temperaturen komen bijna overeen. De kern is samengesteld uit gesmolten metaal en rots omgeven door een mantel van water, gesteente, ammoniak en methaan. Er is eveneens een atmosfeer aanwezig die op grote hoogte quasi volledig uit waterstof en helium bestaat. Tot 1994 was er op het oppervlak een grote donkere vlek waar te nemen die later verdwenen was en nadien terug in een ander patroon te zien was. Dankzij de Hubble ruimtetelescoop weten we ondertussen ook dat er aan de evenaar de hoogste gemeten atmosferische windsnelheden in ons zonnestelsel heersen nl. tot ca. 2000 km./h. In tegenstelling tot Uranus komen er grote wolkenformaties voor. Galileo Galilei deed in 1613 een eerste waarneming maar omdat hij dit object toen nog voor een ster aanzag kwam de ontdekking niet op zijn naam. Diverse “onzekere” vaststellingen van sterrenkundigen volgden tot in 1846 toen Heinrich d’ Arrest zich baserende op berekeningen van de wiskundigen John Couch Adams en Urbain Le Verrier tot een eerste degelijke waarneming kwam. Neptunus is echter met het blote oog vanop aarde niet te zien. Voor de amateurstronoom zijn er een duidelijke sterrenkaart, nauwkeurige planeetefemeriden en een kijker van een behoorlijk formaat nodig om hem als een klein blauw/groenachtig schijfje tussen de sterren terug te vinden. Ook van deze planeet zijn er o.a. mede door de Voyager 2 missie sinds 1989 een vijftal erg smalle ringen bekend. Men neemt aan dat ze gevormd zijn door meteorietinslagen op de manen. Van deze manen zijn er 13 bekend waarvan de grootsten: Triton, Proteus en Nereïde. Neptunus heeft een rotatietijd van 16 uur 16.5 min. en een omlooptijd van 164,89 aardse jaren.

    Wenst U nog meer info aangaande het zonnestelsel: o.a. specifiek over de zon, de Kuipergordel, Oortwolk, kometen en wil U ook nog meer fotos bekijken van al deze zaken, o.a. van planetoïden kijk dan zeker op www.solarviews.com (De site is wel in de Engelse taal.) Boven zien we een composietfoto van zon en planeten quasi op schaal.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (13 Stemmen)
    01-03-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    28-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Webcamopname Zonneprotuberans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Fotos: © Bob Magerman - Asterion
    (afbeelding aanklikken voor grotere afbeelding)



    WEBCAMOPNAME ZONNEPROTUBERANS


    Hierboven fotos genomen van een Zonneprotuberans met een Philipswebcam door Bob Magerman. Deze opnamen kwamen tot stand met de Lunt Hα zonnetelescoop 60 mm. Het is een compositie Gif van een zwart/wit en kleurfoto. Als we erbijvertellen dat het om de allereerste opname gaat met de bewuste telescoop en de atmosferische omstandigheden niet echt optimaal waren dan mag dit resultaat zeker gezien worden.Bob schafte ondertussen een gelijkaardige telescoop aan maar in het Calciumbereik. Deze toont bijzonder contrastrijke beelden in blauw/violetkleuren. Wij zullen in de toekomst nog meer geslaagde fotos publiceren gezien we in onze werkgroep astrofotografie nog heel wat op ons programma hebben.



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    28-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    27-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Venus - Venustransit.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Foto aanklikken voor grotere afbeelding


    VENUS - VENUSTRANSIT

     

    Venus bevindt zich tussen de dichtst bij de zon cirkelende planeet Mercurius en de Aarde. Zij draait rond de zon op een afstand van ruim 108 miljoen km. In de voor ons meest gunstige positie zal deze planeet “slechts” 42 miljoen km. van de Aarde verwijderd staan. Deze afstand kan echter ook veel groter zijn waardoor de schijnbare grootte vanaf onze planeet gezien ook voortdurend kan veranderen. De aanblik van Venus door een telescoop is meestal in de vorm van een smalle sikkel. Gezien ze veel verder van de zon afstaat dan Mercurius is ze vaak waarneembaar. De absolute magnitude bedraagt –4.29 zodat we van een helder waar te nemen object kunnen spreken. De planeet is omgeven door een zeer dichte atmosfeer zodat eeuwenlang de mogelijke samenstelling van het oppervlak en uitzicht een raadsel bleef. Door de geavanceerde ruimtevaart (radarbeelden) is daar veel verandering in gekomen. Er zijn ondertussen details bekend over oppervlak en dampkring. De atmosfeer bestaat voor ca. 97% uit koolzuur en ca. 3% stikstof. De wolkenlagen bestaan met redelijke zekerheid uit een mix van waterdruppels en een grote hoeveelheid zwavelzuur. Er zijn door ruimtesondes ook vormen van onweer vastgesteld met elektrische ontladingen tot gevolg. Het oppervlak is ruw, waarschijnlijk met stenen bezaaid en aanwezigheid van vele kraters. Geen wonder dat er door de zure, agressieve omgeving een ernstige oppervlakteerosie aan de gang is. De kern bestaat uit Ijzer. De temperatuur is gemiddeld ca. 450°C. De planeet werd ondertussen verkend door de vele Veneraruimtesondes alsook onderzocht door de Pioneer- en Vegaprojecten. De Magellansonde tenslotte bracht de planeet met radar uitvoerig in kaart. Wanneer de Zon, Venus en Aarde op één lijn staan dan is het voor ons mogelijk om een Venustransit of –overgang te bewonderen. Hierboven op de afbeelding zien we een dergelijke overgang. De foto werd genomen op 8 juni 2004 door amateurastronoom W. Ransburg. Het verschijnsel is vrij zeldzaam want de volgende gelijkaardige situatie zal op zich laten wachten tot 6 juni 2012

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
    27-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    25-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Planeet Jupiter met manen.



    Jupiter angif TA

    Amateuropname: Tom Alderweireldt


    PLANEET JUPITER MET MANEN

    De Jupitermaan linksonder is Europa die oostwaarts achter de planeet doorbeweegt. Verder zien we in het midden een van de andere manen nl. Ganymedes, die in westelijke richting over de planeet trekt. De schaduw die we daarop nog uiterst links en slechts korte tijd over de planeetschijf zien passeren is deze van Ganymedes zelf. Een zeer mooie amateuropname overigens.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (34 Stemmen)
    25-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    23-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saturnus / Cassini-Huygens.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Amateurfoto: © Christian Arsidi
    Foto aanklikken voor grotere afbeelding



    SATURNUS

    Velen onder U kennen ongetwijfeld deze prachtige planeet met zijn ringenstelsel. Het was trouwens ook het tweede object op rij, na de Maan, dat ikzelf op vijftienjarige leeftijd door mijn eerste zelfgebouwde lenzenkijker te zien kreeg. Saturnus is een schitterend object aan de hemel en ook zijn grootste maan Titan kan reeds met een kleine kijker gezien worden. Saturnus haar gemiddelde afstand tot de zon bedraagt 1431,607 miljoen km. of 9,5697 A.E. en heeft een omlooptijd van bijna 30 jaar. Het is qua samenstelling een gasplaneet en voor een deel eveneens opgebouwd uit vloeistof. We vinden er een groot deel metallische waterstof in terug, de grote kern is waarschijnlijk vast. De planeet is tevens omgeven door een relatief dunne laag atmosfeer. Door de vlugge omwenteling om haar as in 10h. 14 min. en 24 sec. is er een redelijke afplatting. (Equatoriale middellijn: 120.536 km.) De temperatuur ligt er om en bij de -139 °C. De Italiaanse astronoom Cassini ontdekte in 1675 een donkere scheiding tussen de ringen. Sindsdien wordt deze de Scheiding van Cassini genoemd (ca. 3700 km. breed). Nadien zouden er nog meerdere ringen ontdekt worden. Er zijn enkele theoriën aangaande het ontstaan van deze ringen zoals: afstoting van stof en steendeeltjes tijdens de vorming van de planeet of door de explosie van een vroeger aanwezige maan. Vanop Aarde kijken wij op verschillende manieren tegen de ringen aan, soms onderaan en dan weer zijdelings. Van deze planeet waren er tot voor de Cassinimissie 18 manen bekend. Ondertussen is dit aantal opgelopen tot maar liefst 60 en diverse ontdekkingsteams verwachten dat het daar niet bij zal blijven! Saturnus is bijgevolg de planeet met het grootste aantal manen in ons zonnestelsel.  De grootste, Titan, heeft een diameter van 5150 km. en behoort ook tot de grootste manen in ons zonnestelsel aanwezig. De kleinste uit de reeks, Mimas, is onregelmatig van vorm en meet slechts 398 km. Saturnus, haar ringenstelsel alsook de manen werden uitgebreid bestudeerd door Pioneer, diverse Voyager projecten en last but not least door de Cassini-Huygens missie waarbij talloze meetresultaten en fotos van uitzonderlijk goede kwaliteit naar de aarde werden doorgestuurd. In de morgen van 25 december 2004 werd de Europese Huygenssonde van de Orbiter losgekoppeld om zijn onderzoek van de maan Titan te beginnen na het doorsturen van informatie en fotos van Saturnus en zijn overige manen. De sonde drong op 14 januari 2005 de Titanatmosfeer binnen. Hierbij werden vele chemische, fysische en meteorologische metingen geregistreerd. Om 13.47 h. landde Huygens op een door methaan doordrenkte bodem en zakte er onder zijn gewicht van 340 kg. ca. 15 centimeter in weg. Gedurende 70 minuten kon de sonde gegevens doorsturen naar het rond Titan wentelende Cassini “relaisstation”. (Bij een temperatuur van ca. –179°C. was dit zeker een succes te noemen). De gegevens werden naar 18 radiotelescopen op Aarde doorgestuurd. Er werkten zelfs microfoons aan boord die kort geluiden doorseinden! Wanneer Huygens na een zekere tijd terug in beeld kwam van de Cassinicamera, na aan de horizon verdwenen te zijn, was alle apparatuur bevroren. De missie van Cassini is gepland tot 2008.De bovenstaande foto werd genomen met een ATIK ATK2HS webcamera in combinatie met een 250 mm. Newtontelescoop. 


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    23-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    22-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neptunus en maan Triton


    NEPTUNUS EN TRITON


    De bovenste foto van Neptunus werd genomen door Voyager 2 op een afstand van ca. 16 milj. km. De blauwgroene atmosfeer weergegeven in al zijn pracht als nooit tevoren.Bemerk iets uit het centrum de donkere vlek, groter dan de oppervlakte van de Aarde en de heldere wolkenslierten.De samenstelling van deze "ijsreus" met gemiddelde temperatuur van -225°C bestaat hoofdzakelijk uit methaan, dit verklaart ook de blauwe kleur.De buitenste atmosferische lagen bevatten op grote hoogte overwegend waterstof en helium terwijl de kern opgebouwd is uit gesmolten metaal en rots ommanteld door gesteente.De eerste waarnemingen werden verricht door Galileo Galilei omstreeks 1612, maar hij aanzag het object toen voor een ster zodat de ontdekking ervan helaas niet op zijn naam kwam. De onderste foto is een opname van de maan Triton.Deze grote maan heeft een doormeter van 2710 km. en draait met een ashelling van 23° in tegengestelde zin rond Neptunus.Het ontbreken van kraters en de gevarieerde opppervlaktestructuren duiden op een relatief recente geologische activiteit.Er zijn bovendien aanwijzingen van "cryovulkanisme" waarbij de grondstof niet uit lava zou bestaan maar waarschijnlijk uit vloeibare stikstof of methaan.Al deze byzondere eigenschappen geven de wetenschappers een sterk vermoeden dat Triton niet samen gevormd werd met zijn planeet maar ingevangen werd uit een ander gebied in ons zonnestelsel.  



    Courtesy: NASA JPL-Caltech


    Courtesy: NASA/JPL


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    22-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nevels/Paardekop- en Vlammennevel.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








    Foto aanklikken voor grotere afbeelding
     

    DEEPSKY - NEVELS

    Het betreft in het algemeen nevelachtige objecten die enkel degelijk met telescopen kunnen waargenomen worden en voor een groot deel slechts na fotografie met lange belichtingstijden echt tot hun recht komen. Een grote hoeveelheid van deze objecten behoren tot de categorie van ververwijderde extragalactische stelsels. Overige bestaan uit stof of gaswolken binnen ons eigen melkwegstelsel. De helderste nevel is de grote Orionnevel in het zwaard van Orion. (diameter ca. 26 lichtjaren – afstand 1025 lichtjaren.) In het gehele Oriongebied vinden we meerdere van deze objecten terug.

    Lichtende nevels kunnen we terugvinden in de omgeving van heldere sterren. De Paardekopnevel daarentegen is een donkere wolk. De omringende nevel IC 434 staat verderverwijderd maar wordt hoogstwaarschijnlijk door de ster ZSta Orionis als het ware “opgehelderd”. (Daaruit kunnen we besluiten dat deze nevel zich ongeveer op dezelfde afstand bevind). De Paardekopnevel treffen we aan op ca. een halve graad ten zuiden van de linkergolderster van het sterrenbeeld Orion. De donkere figuur die te zien is in de grote rode partij rechts op de foto laat geen twijfel meer bestaan aangaande de naamgeving. De foto werd genomen door W. Ransburg met een 150mm./600 Newtontelescoop. Dit is een duidelijk bewijs dat indien je over een goede webcam of fototoestel beschikt van wat er reeds met een 150 mm. Newton mogelijk is!


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    22-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    21-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meteoren / Meteorieten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



















    METEOREN / METEORIETEN

    Deze objecten zijn in ontelbare hoeveelheden binnen ons zonnestelsel aanwezig en ook ver er buiten. Om u een idee te geven over de omvang: wel honderd miljoen of meer treffen dagelijks de aardse dampkring. Dit aantal behelst overwegend de zeer kleine meteoren ter grootte van stofdeeltjes (gemiddeld gewicht ca. 0.01 gram) tot zeer kleine fragmenten. We kunnen ze eigenlijk onderbrengen in de categorie van "ruimtepuin". Hun snelheden zijn zeer hoog (tussen 15 en 60 km/sec.) en daardoor verbranden ze witgloeiend in de lucht. Gezien de enorme wrijvingskrachten in de atmosfeer die hiermee gepaard gaan vindt er ionisatie plaats van de omgevende luchtkolom met een lichtspoor tot gevolg. We spreken in de chemie van ionisatie wanneer een atoom een elektron verliest of er een bijkrijgt.  Snelle meteoren vormen reeds een lichtspoor op ca. 100 km. hoogte, langzame kunnen afdalen tot ca. 40 km. Slechts kleine hoeveelheden dringen de atmosfeer binnen en bereiken het aardoppervlak nadat zij de doortocht door de dampkring doorstaan hebben en na het impact ook intact gebleven zijn. Deze fragmenten van meteoroïden worden meteorieten genoemd. Hun omvang kan variëren van wat grotere fragmenten tot brokken van wel verschillende ton. De twee grootste meteorieten werden aangetroffen in Zuidwest Afrika (meteoriet van Hoba) en Groenland (meteoriet van Ahnigito). Deze laatste had een gewicht van 36.5 ton. Ze zijn beiden van het nikkel-ijzertype. Steenmeteorieten zijn kleiner en worden gebroken bij hun val. Totnogtoe werd er geen enkele steenmeteoriet gevonden zwaarder dan een ton. In Arizona (USA) en Siberië bestaan grote kraters, veroorzaakt door reuze-meteorieten. De krater in Arizona heeft een middellijn van 1200 meter en een diepte van 174 meter. Deze inslag vond vermoedelijk een 50.000 jaar geleden plaats. Kleine meteorieten werden gevonden bij de Arizonakrater maar het enorme blok, volgens de gegevens van de inslag geschat tussen 10.000 en 50.000 ton, werd nooit ontdekt. Het ligt waarschijnlijk nog steeds diep in de aardbodem verscholen. Meteorieten in het algemeen zijn vaak bedekt met een dunne glasachtige donkere korst (fusion crust), gevormd na de uitdoving van de meteoor. De binnenste structuur is steenachtig met silicaten of samengesteld uit ijzer en nikkel. In het totaal trof men er ca. dertig verschillende scheikundige elementen in aan. Meteoren kunnen waargenomen worden bij heldere nachten en bij voorkeur ongestoord door teveel maanlicht. Een aandachtig waarnemer kan er ongeveer een vijftal per uur opmerken. Grote meteorenzwermen verlichten de hemel net als bij een vuurwerk. In een aantal gevallen zijn ze duidelijk afkomstig van kometen. De Orioniden bvb. zijn afkomstig van de komeet Halley. Bij elke verschijning verliest een komeet wat materie. Deze stofdeeltjes blijven echter min of meer dezelfde baan om de zon volgen. Op deze manier ontstaan nieuwe meteorenzwermen. Van andere zwermen is de “moederkomeet” nooit ontdekt. Zij kunnen echter ook afkomstig zijn uit de planetoïdengordel en een aantal van de Maan en Mars. Zeer heldere meteoren met een helderder magnitude dan –5 worden vuurbollen genoemd. Het is echter een vrij zeldzame gebeurtenis, nochtans kunnen kleinere periodieke meteoorzwermen het ganse jaar door waargenomen worden. Er bestaan naar veronderstelling een zeshonderdtal meteorenzwermen maar het merendeel gaat voor de amateur onopgemerkt voorbij. Als voorbeeld voor de Perseiden zou je in gunstige omstandigheden ongeveer een 250 meteoren kunnen waarnemen tijdens het maximum. De eerste Perseïdenmeteoren verschijnen reeds vanaf 20 juli maar het aantal is dan wel zeer beperkt. Zij vinden hun oorsprong in de passage van de komeet Swift-Tuttle, die ontdekt werd in 1862 en eenmaal om de zon draait in 133 jaar. De belangrijkste jaarlijkse meteorenzwermen zijn de volgende:

    Jan. 2-3        Quadrantiden  Oosten          Tussen Boôtes en de kop van Draco.

    April 20-22     Lyriden          Noordoosten  Tussen Wega en Hercules

    Mei 4-6          Aquariden      Oosten          Z.W. vierkant van Pegasus

    Aug. 10-15     PERSEIDEN     Noordoosten  Perseus

    Oct. 8-10       Draconiden     Oosten          Periode van 6 ½  jaren.

    Oct. 18-23     Orioniden        Oosten          Tussen Orion en Gemini

    Nov. 1-10       Tauriden         Noordoosten  Tussen Taurus/Auriga en Perseus

    Nov. 13-17     Leoniden        Zuidwesten     Leeuw  -  periode 33 jaar

    Dec. 10-12     Geminiden       Oosten          Bij Castor in Gemini

     

    De opgegeven sterrenbeelden staan in verband met de zogenoemde radiant of vluchtpunt. Schijnbaar vluchten de meteoren vanuit dit gebied weg tijdens het maximum.



    METEOREN

    Foto: Perseïden




    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    21-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    20-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarneming van meteoren / Vuurbol of bolide.



    WAARNEMING VAN METEOREN / VUURBOL OF BOLIDE


    Waarneming van meteoren doe je best met het blote oog. Evenwel komt een groothoekbinoculair of zelfs een telescoop uitgerust met 2" ultragroothoekoculair op een lage vergroting ook in aanmerking. Voor astrofotografie, als het niet louter gaat om opnamen met een reflextoestel in de hoop enkele "gelukstreffers" te kunnen vastleggen, vereist dit zeer speciale fotografeertechnieken en -cameras. Voor de observatie met het blote oog doen we dit bij voorkeur liggend op een veldbed, in een slaapzak en tevens warme kledij. Een horloge en een kleine casetterecorder voor het eventueel inspreken van gegevens is ook van nut als je echt veel data wenst te verzamelen aangaande het gebeuren, waarbij intekening en telling van belang zijn. Zo zou je voor de telling een hele reeks gegevens kunnen verzamelen voor wat betreft het aantal meteoren per zwerm, helderheden, nalichtende sporen e.d. Ook de optekening van kleur, magnitude (op ca. 0.5 nauwkeurig), duur van het spoor met eventuele opmerkingen aangaande ontploffing en of het al of niet over een vuurbol gaat. Het is duidelijk dat dit alles een beetje teamwerk vereist. Je zou dan eveneens volgende informatie op een standaardformulier kunnen verzamelen:

    - Datum en plaats van de waarneming
    - Begintijdstip (in U.T.)
    - Namen van de waarnemers
    - Centrum van het gezichtsveld.

    om deze later aan te vullen met de overige gegevens. Indien je het allemaal wat wetenschappelijk wil aanpakken dan is deze manier prima. Onze kennis aangaande meteorenzwermen steunt trouwens voor een groot deel op waarnemingen en het optekenen van gedetailleerde gegevens door amateurastronomen. Het is echter geen must, je kan het ganse schouwspel uiteraard ook eenvoudigweg rustig volgen vanuit je tuin of vanop je balkon achteroverleunend in een leunstoel in zijn laagste stand. In het geval van de Perseïden (tijdens het maximum op 13 augustus e.k.) kijken we naar de radiant tussen de sterrenbeelden Cassiopeia (met zijn typische W vorm) en Perseus. De meeste meteoren vluchten als het ware uit dit gebied weg. Iedere dag zal het vluchtpunt een beetje verschuiven. De waarnemingsvoorspellingen uit goede bron spreken van vele tientallen meteoren rond het maximum.
    Ingeval een meteoor een lichtspoor nalaat dat helderder is dan de planeet Venus (magnitude: ca.-4/-5) dan is er sprake van een vuurbol of bolide. Een waarnemer in de middeleeuwen (24.7.1239) omschreef dit verschijnsel als volgt: Daglichtmeteoor - exploderende vuurbol (Perseïde ?) met rook- en vonkenspoor. Een dergelijke notitie kon reeds als vrij nauwkeurig bestempeld worden voor deze tijd...

    Veel waarnemingsplezier ! 



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    20-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    19-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meteorieten - You tube video

    METEORIETEN


    Hierbij een You tube video aangaande de Russische Chelyabinsk chondrietmeteoriet. Ongeveer 86% van alle op Aarde gevonden meteorieten behoren tot de chondrietgroep (hoofdzakelijk steenachtig). Zij werden reeds gevormd tijdens het prille ontstaan van ons zonnestelsel. Schattingen van NASA geven voor de Chelyabinsk meteoriet een doormeter van ca. 17 m en een massa van 9000 ton op. Bij het binnentreden van de dampkring bedroeg de snelheid van deze superbolide ca. 15 km/sec. Er werd redelijk veel materiële schade aangericht en 1200 personen werden gewond. Onze eigen meteorietverzameling bevat een klein fragment van deze meteoriet, dat getoond wordt tijdens het betreffende lesonderdeel van onze cursus.  Als amateur zelf meteorieten terugvinden is bijzonder moeilijk en het gaat daarbij in vele gevallen, na een degelijke determinatie, om toevalstreffers. Er wordt sinds 1969 uitgebreid onderzoek gedaan naar meteorieten op Antarctica. De zoektochten leverden ondertussen reeds duizenden gevonden exemplaren op. Dit grote aantal is te verklaren door het feit dat ze veelvuldig door schuivende ijslagen worden meegetransporteerd.  
    Op het einde van het Permtijdperk (ca. 270 miljoen jaar geleden) zou een inslag van een reuzemeteoriet mogelijk de oorzaak kunnen zijn geweest van het uitsterven van de helft van alle diersoorten op Aarde. Een
    tweede inslag van formaat vond plaats op het einde van het Krijttijdperk (ca. 66 miljoen jaar geleden) waarbij de dinosauriërs van de aardbol verdwenen. Wetenschappers beweren dat ongeveer iedere 100.000 jaar een mogelijke reusachtige meteorietinslag zou kunnen plaatshebben die de volledige mensheid zou kunnen vernietigen. Dit alles blijft echter vrij onvoorspelbaar. Zelfs de kans op het treffen van een gebouw of persoon door een kleinere meteoriet blijft nog steeds uitermate klein maar er zijn daarvan echter wel een beperkt aantal gevallen bekend. Vele exemplaren komen terecht in de oceanen of woestijn- en poolgebieden.








    Chelyabinsk meteoor

    Brokstuk van 600kg opgediept uit het Chebarkulmeer. (Het grootste deel van de
    meteoriet - ondertussen werden er meerdere kleinere stukken geborgen)
    Foto: Chelyabinsk Historisch Museum.



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    19-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    18-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Optische weetjes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


















    OPTISCHE WEETJES...


    In types van telescopen onderscheiden we de twee meest voorkomende zijnde de Newton- of spiegeltelescoop, ook wel reflector genoemd en de lenzenkijker of refractor. Gezien de Engelse natuurkundige Isaac Newton (leidende figuur in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw) de eerste bouwer was van een spiegeltelescoop werd deze ook naar hem genoemd. In enkele volzinnen verwoord bestaat de Newton uit een open buis waarin onderaan de hoofdspiegel op een verstelbare spiegelhouder is gemonteerd. Aan de andere zijde van de buis hebben we een regelbare vangspiegelhouder waarop een kleinere vangspiegel is geplaatst die eveneens verstelbaar is. Wanneer beide spiegels goed t.o.v. elkaar afgesteld staan (collimatie) dan zal de beeldkwaliteit optimaal zijn. Het door de hoofdspiegel opgevangen beeld zal op de vangspiegel “geprojecteerd” worden naar de focuser die daar exact boven gemonteerd staat. Hierin kunnen diverse oculairs geplaatst worden (courante types zijn Reversed Kellner, Plössl, Erfle,de duurdere meerlenzige Naglers en aanverwante types). De focuser kan verdraaid worden tot we een voor ons oog scherp beeld verkrijgen. De afstand van de hoofdspiegel tot de plaats waar alle lichtstralen in één punt bij elkaar komen noemen we de brandpuntsafstand. (notatie bvb. F: 1200 mm.) Oculairs vindt je in diverse brandpunten bvb. 3, 5, 15, 32 mm en soorten van lensopbouw. Deze kunnen een vattingdiameter hebben van 1.25 “ of  2”. In een 2” focuser heb je een reductiestuk naar de kleinere 1.25” maat zodat de twee afmetingen oculairs kunnen gebruikt worden. Een veel gebruikt oculair is het Plössl type in 1.25" uitvoering (twee aan elkaar gekitte lenzenparen) met beeldvelden rond 50°. De randscherpte  bij deze oculairen is beduidend beter dan bij de  wat  eenvoudiger oculairtypes en ze bieden tevens een behoorlijke veldscherpte en contrast over quasi het ganse kijkveld. Wat hierbij zeer belangrijk is, is een goede multi-coating van de lenzen. Voor deepskywaarnemingen (nevels, sterrenhopen, galactische stelsels) zijn er 2” oculairs voorhanden met beeldvelden rond 70 - 80° omdat deze een groter gezichtsveld vereisen (gebruik van ca. 15 tot 40 mm oculairbrandpunt). Een ander belangrijk gegeven is de openingsverhouding (f/). Wanneer we met een hoofdspiegel van bvb. 200 mm. werken en een brandpuntsafstand van 1000 mm. dan hebben we een openingsverhouding (1000:200) van f/5. Deze kijker zal zeer geschikt zijn voor deepskywaarneming. Een lenzenkijker met een openingsverhouding van f/15 zal beter geschikt zijn voor planeetwaarneming. Een f/10 kijker is een all roundkijker voor de beginnende waarnemer die zich nog niet gespecialiseerd heeft. Als je overwegend  geinteresseerd bent in deepskywaarneming dan kies je bijgevolg best voor een telescoop met een korte brandpuntsafstand (lichtsterkere optiek) die in combinatie met  2" breedveldoculairs voor uitgestrekte en adembenemende beelden zal zorgen.Een en ander heeft ook te maken met de uitgestrektheid van sommige objecten en de afstanden waarop de waar te nemen objecten zich bevinden: voor planeten bvb. honderden miljoenen km., ingeval van deepsky objecten lichtjaren tot miljoenen lichtjaren. Een lichtjaar is de afstand die het licht aflegt in een tijdspanne van één jaar. Als we weten dat het licht zich voortplant met een snelheid van 300.000 km/sec., dan is bijgevolg één lichtjaar gelijk aan ca.  9.500 miljard km; een enorme afstand dus. In ons zonnestelsel werken we meestal met de astronomische eenheid (AE), dit is de gemiddelde afstand Zon/Aarde, of als maatstaf ca. 150 miljoen km. Voor een lenzenkijker gelden dezelfde criteria maar hij heeft wel een totaal andere constructie en is opgebouwd uit een objectief of hoofdlens gevat in een aluminium gebaffelde buis. Hierin zijn meestal ook diafragmas aangebracht om strooilichthinder tegen te gaan. Vooraan treffen we een dauwkap aan om het beslaan van het objectief te vermijden bij vochtige weersomstandigheden. Wanneer de lichtstralen door de objectieflens gaan vindt er breking (refractie) plaats waardoor de lichtstralen afgebogen worden, vandaar ook de naam refractor. Achteraan de kijkerbuis vinden we uiteraard ook een focuser en een oculair terug. De meest courant gebruikte types door de amateurastronoom zijn de Fraunhofer achromaten. (Joseph von Fraunhofer: Duits natuur- en werktuigbouwkundige - leefde omstreeks 1800  en leerde van de Zwitser Pierre-Louis Guinand het procédé om flintglas te vervaardigen dat hij toepaste en nog aanzienlijk verbeterde tot het ontwikkelen van achromatische lenzen. Hij verichtte eveneens onderzoek naar de vaste absorptielijnen in het zonnespectrum en was tevens uitvinder van de zgn. Duitse of parallactische telescoopmontering). De objectieflens is opgebouwd uit een combinatie van een holle en bolle lens van twee diverse glassoorten die meestal met optische lijm aan elkaar gelijmd zijn. De correctielens bestaat uit zgn. flintglas met een hoge brekingsindex (hoofdbestanddelen kwarts en loodoxide), waarbij de twee lenzen mekaars optische fouten opheffen. Dit om de chromatische aberratie van een enkelvoudige lens zoveel mogelijk weg te werken. Bij sommige constructies is er tussen de twee lenzen een luchtspleet gelaten. Voor wat betreft het objectief dienen er dus vier lensvlakken met hoge precisie geslepen te worden. Deze hebben zelfs bij een behoorlijke kwaliteit kijker een weinig problemen met blauwzweem bij het gebruik van de hogere vergrotingen (blauwgekleurde halo rond het beeld). Zeer hinderlijk is dit niet en deze kan voor het grootste deel geelimineerd worden door op het oculair een licht geelfilter te gebruiken vanaf een bepaalde vergroting. Het zijn prijs/kwaliteitverhouding de interessantste lenzenkijkers voor de amateur. Newtonkijkers vertonen geen kleurfouten aangezien er geen sprake is van het gebruik van lenzen. Iets waar we bij dit type wel moeten op letten is dat het zgn. Newtoncoma binnen aanvaardbare grenzen blijft. Het is een beeldfout waarbij sterbeelden gedeeltelijk V vormig zijn naarmate de afbeeldingen zich verder van de optische as bevinden. Voor het overige zijn Newtontelescopen in het byzonder in de lichtsterke versies uitermate geschikt voor deepskywaarneming en tevens meestal minder duur dan refractoren.  Filtersets kan je aanschaffen in een heel gamma kleuren om het kontrast en detailwaarneming te verbeteren. Je kan ze eenvoudig in de inwendige schroefdraad van het oculair schroeven. De hoofdkleurenreeks volstaat reeds. De apochromatische lenzenkijkers met objectieven die bvb. bestaan uit een tripletlens (nog beter optisch gecorrigeerde optiek en gebruikmaking van zeer hoogwaardige glassoorten) hebben hier veel minder last van maar het laat zich behoorlijk voelen in de aanschafprijs. Bij lenzenkijkers is de focuser meestal voorzien van een zenitprisma dat het waarnemen een stuk comfortabeler maakt. In beide gevallen geldt voor de berekening van de vergroting volgende formule: Brandpuntsafstand objectief : brandpunt oculair. In een voorbeeld brandpuntsafstand objectief 1000mm. en een oculair van 5 mm. zou dit dus een vergroting van 200x opleveren. Hier mogen we niet overdrijven want iedere kijker heeft zijn grenzen. De vuistregel is dat de optimale vergroting gelijk is aan de diameter van het objectief of hoofdspiegel. De uiterst zinvolle vergroting ligt op ongeveer 2x de diameter van het objectief (absoluut maximum). In bepaalde gevallen zal dit nog lager liggen (bvb.. bij Newton- en Schmidt-Cassegraintelescopen: eerder 1.5x de diameter van de hoofdspiegel).  De praktijk leert ons dat we met lage en gemiddelde vergrotingen de meest scherpe en kontrastrijke beelden te zien krijgen. Gaan we teveel uitvergroten dan wat ons instrument werkelijk aankan dan zal alles wel wat groter afgebeeld worden maar er zal geen detailwinst meer optreden en het beeld zal er vrij wazig, donkerder,contrastarm en onscherp uitzien. Een op het eerste zicht eigenaardig feit is dat er eveneens een minimale zinvolle vergroting bestaat. Dit in verband met de uittreedpupil : de stralenbundel die het oculair verlaat is bij een te lage vergroting groter dan de pupil van ons oog (bij een goede aanpassing aan het donker ca. 6.5 mm. groot) en daar hebben we bijgevolg niets aan. Dit getal kan u berekenen door de objectiefdiameter te delen door 6. Na deze toelichtingen zal het je overduidelijk zijn dat men zich beter niet laat verleiden tot de aankoop van een kijker met een 60 mm. objectief die "zogezegd" tot maar liefst 300x kan vergroten, dit is reine onzin. Wat je in bepaalde telescoopadvertenties soms aan overdreven technische specificaties en onwaarheden terugvindt is ronduit belachelijk. Gelukkig zijn er nog vele betrouwbare leveranciers die je op een ernstige wijze van de juiste info kunnen voorzien en bovendien over een gamma kwalitatief goede telescopen beschikken. Maak daarom een verstandige keuze want een degelijke telescoop die je goed verzorgd heb je meestal voor het leven.  Ligt uw te besteden budget voor een telescoop/montering/statiefcombinatie lager dan ca. 500,- euro kies dan eventueel beter voor een goede verrekijker bvb. 12x50 met een statiefaansluiting die je op een stabiel richtbaar fotostatief kan gebruiken.Verdere belangrijke criteria bij telescopen zijn de grensmagnitude en lichtwinst alsook het scheidend vermogen. We zullen hier voorlopig niet verder op ingaan. Wat bij een telescoop eveneens zeer belangrijk is, is een goede keuze voor wat betreft een degelijke montering en het statief. Deze dienen voldoende stabiel en stevig te zijn voor het gebruikte type telescoop. Bij astrofotografie is het handig dat de montering motorisch aangedreven kan worden, bij voorkeur op beide assen (declinatie en rechte klimming) en is de stabiliteit nog veel belangrijker. Overige types van telescopen zijn o.a. de brachyt en de Schmidt-Cassegrain. Hierbij is het door het gebruik van verschillende spiegels en/of lenzen mogelijk om bij een relatief korte bouw een langere brandpuntsafstand en bijgevolg grotere openingsverhouding te bekomen. Op sommige sterrenwachten kan je cursussen telescoopbouw volgen waarbij je zelf je optische spiegel kan slijpen en zowel de kijker als de montering door jezelf onder begeleiding kan samengebouwd worden.Op de foto boven zien we een afbeelding van een Newtontelescoop op een stevig zuilstatief.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (13 Stemmen)
    18-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    17-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hemelmechanica, Monteringen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
















    HEMELMECHANICA - MONTERINGEN


    Vooraleer we ons wat verder in de techniciteit van monteringen en astrofotografie gaan verdiepen eerst een weinig hemelmechanica om deze zaken beter te kunnen begrijpen. De hemelevenaar of –equator is een denkbeeldige lijn die de sterrenhemel verdeelt in een Noordelijke en Zuidelijke helft. Alle sterren die zich op deze lijn bevinden zijn gepositioneerd op een declinatie van 0°. Een object dat zich noordelijk van de equator bevindt heeft een positieve declinatie en ten zuiden een negatieve. De noordelijke hemelpool heeft bijgevolg een declinatie van +90°, de zuidelijke daarentegen van –90°. De nullijn van de tweede coordinaat nl. de Rechte Klimming (R.K.) loopt door het lentepunt (punt waar de zon staat bij aanvang van de lente). Het lentepunt ligt in het sterrenbeeld Vissen. Het getal van de Rechte Klimming wordt bepaald door de afstand gemeten vanaf deze nullijn tot het object. Ze wordt gemeten in slechts één richting en in tegenwijzerszin van de klok. (Volledige cirkel is hierbij gelijkgesteld aan 24 uur i.p.v. 360°). Men zal dus spreken over een uur i.p.v. 15° en verder over boogminuten en boogseconden (1 minuut). Met deze coordinaten zal het eveneens mogelijk zijn objecten die voor ons oog onzichtbaar zijn toch op te sporen met de telescoop als deze goed zal uitgelijnd staan. Hierbij gebruikt men ook vaak de methode van het “starhoppen”. Met als referentie bekende en gemakkelijk op te zoeken sterrenbeelden vinden we op een eenvoudige wijze vele objecten terug. Hierbij is een degelijke sterrenkaart uiteraard onmisbaar en ze zullen ook in vele gevallen de efemeriden (coordinaten) van vele objecten weergeven. Voor wat betreft de monteringen voor telescopen onderscheiden we twee hoofdtypes: de eerste is de eenvoudige alt-azimuth montering waarbij je in staat bent het object “in het vizier” te houden door handmatige verstelling van declinatie en rechte klimming. (2 flexibels met draaiknoppen). Dit systeem wordt minder en minder gebruikt en de meesten onder ons kiezen resoluut voor de zogenaamde parallactische montering. Een uitzondering hierop is de Dobson montering die praktisch is, vlug kan opgesteld worden en nog veel voor spiegeltelescopen aangewend word. (Constructie meestal uitgevoerd in multiplex met teflon gelagerde draaias verticaal en horizontaal). Hierboven zien we een afbeelding van een parallactische montering. Groot voordeel is dat we veel comfortabeler kunnen waarnemen. Eens het statief en montering op het Noorden is gericht of een eventueel aanwezige poolaskijker (bevestigd in de schroefdraad van de uuras) op de poolster is afgesteld hoeven we nog eigenlijk zeer weinig bij te regelen. De Poolster is gemakkelijk terug te vinden door de afstand tussen de twee uiterst rechtse sterren in de rechthoek van de Grote Beer naar boven toe met vijf maal deze afstand te verlengen. Eenvoudig gezegd beschrijven we nu met de beweging van de telescoop een compenserende volgbeweging van de aswenteling van de aarde van Oost naar West. Dit geldt voor sterren en verafgelegen objecten omdat deze zelf schijnbaar stil staan door de soms haast onmetelijke afstanden. Zouden we in staat zijn het beeld van Ursa Major (Grote Beer) te bekijken 100.000 jaar N.C. dan zouden we in plaats van de ons bekende “steelpanvorm” een aan het uiteinde eerder uitgerokken sterrenbeeld te zien krijgen. Deze laatste is voor onze streken trouwens ook een circumpolair sterrenbeeld dat steeds voor ons zichtbaar zal zijn aan de nachtelijke hemel. Voor een inwoner van bvb. Noord Afrika zal dit niet het geval zijn. Dit hangt dus zuiver af van de waarnemingsplaats op aarde. Wanneer we waarnemingen willen verrichten van objecten in ons zonnestelsel dan zullen we bijkomend ook nog rekening moeten houden met hun eigenbeweging. (relatief kortere afstanden). Nu terug naar onze montering: De eerste belangrijke instelling is deze waarbij we de montering/telescoopcombinatie uitrichten op het Noorden en de hoogte instellen voor de geografische breedtegraad waarop we ons bevinden. De telescoop zit gevat in beugelringen die veelal opengeklapt kunnen worden. We verschuiven nu eerst de telescoop in de beugelringen tot deze op zijn ideale zwaartepunt staat en vergrendelen de beugelringen. Hetvolgende wat dient te gebeuren is de telescoop in balans brengen. Zorg er eerst voor dat alle zaken die je op je telescoop wil gaan gebruiken (oculair, zoeker en eventueel camera) er op bevestigd zijn. Op de declinatieas zit een verschuifbaar tegengewicht dat door een bout kan vastgeklemd worden. Verschuif dit tegengewicht tot alles mooi in balans “hangt” en draai de bout terug stevig vast. We kunnen nu door verstelling van enkel de uuras (Rechte klimming) de sterren zonder probleem volgen. Zowel op de uur- als de declinatieas vindt je een instelgradatie terug om nog preciezer te kunnen werken. Waarnemingen kunnen nu zeer comfortabel gebeuren zeker bij hogere vergrotingen. In het geval van astrofotografie is een dergelijke parallactische opstelling voor degelijk werk quasi onmisbaar omdat we soms lang moeten belichten met een open diafragma van de camera gedurende minuten en bij zeer lichtzwakke objecten soms wel uren. Een motoraandrijving, op één of beide assen is zeker in het tweede geval een must. Er zijn nu in plaats van aluminiumstatieven ook stalen buis- en zuilstatieven beschikbaar die voor extra stabiliteit kunnen zorgen. Er bestaan nu ook uitvoeringen van monteringen in de zogenaamde "go to" uitvoering, nl. gekoppeld aan een astrocomputer waarin soms duizenden objecten voorgeprogrammeerd zijn en de telescoop automatisch sturen naar het door U gewenste object!   Veel waarnemingsplezier!


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (23 Stemmen)
    17-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    16-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Newtontelescoop
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    (Foto aanklikken voor grotere afbeelding)


    DE NEWTONTELESCOOP


    Hierboven een afbeelding van de lichtstralengang bij een Newton- of  reflectortelescoop. De gebruikte glasplaten om de optische hoofdspiegel te vervaardigen kunnen bestaan uit diverse glassoorten bvb. gewone glasplaat, Duran, Pyrex, Borosilicaat, Sital, Zerodur. Na het mechanisch en/of handmatig slijpen met een ganse reeks slijppoeders tot aan de polijstsessie wordt de spiegel voorzien van een laagje aluminiumoxyde (in opdampklok onder vacuum). Na dit procédé word er nog een zeer dun laagje doorzichtig kwarts aangebracht ter bescherming van het geheel tegen oxydatie, vervuiling en vooral krasjes. De kwaliteit van de afwerking van het spiegeloppervlak en van de verspiegeling zal in hoge mate bijdragen tot de algehele kwaliteit van de telescoop. De gebruikte glassoorten moeten homogeen van structuur zijn en mogen geen interne spanningen vertonen. Dit laatste kan gemeten worden door middel van een polarisator. Ook de uitzettingscoefficiënt van de spiegel is vrij belangrijk. Een telescoop met een spiegel in gewoon glas zal iets langer in de buitentemperatuur dienen opgesteld te worden dan bij andere glassoorten alvorens hij gebruiksklaar is voor waarneming. Het gebruik van de verschillende glassoorten is eigenlijk vrij ondergeschikt aan de overige criteria die voor een goed instrument gesteld worden. O.a. het reflectievermogen/aanwezigheid van een hoge kwaliteitsverspiegeling van de optische spiegels is daarbij van veel groter belang. Ook dient alle luchtturbulentie in de buis verdwenen te zijn na bvb. het verplaatsen van de kijker uit een warme huiskamer in de vrieskoude. Op vele kijkers wordt er achteraan de spiegelhouder een elektrisch aangedreven actieve ventilator ingebouwd die de spiegel reeds vooraf wat kan afkoelen. Spiegels kunnen zowel sferisch als parabolisch geslepen worden. Vanaf een bepaalde openingsverhouding zal het nodig zijn te paraboliseren omdat alle lichtstralen anders niet meer netjes in één punt bij elkaar komen met allerhande optische fouten als gevolg. Het paraboliseren is een nauwkeurig en soms geduldig werkje. Een zuiver sferische optiek is prima aan te wenden voor maan- ,zonne- en planetenwaarnemingen.



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (20 Stemmen)
    16-02-2006, 00:00 geschreven door Paul De Rydt  
    Reacties (0)
    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs