Religiehuiver bij koranlessen aan salafistische moskeeën in Amsterdam is op z'n plaats
Amsterdamse ouders met de laagste inkomens krijgen van de gemeente een scholierenvergoeding van 375 tot 500 euro per jaar. Dat geld mogen ze naar eigen inzicht besteden aan activiteiten voor hun kinderen: sport, kunst, muziek of iets anders. Omdat ouders zelf bepalen waar zij het aan uitgeven, zijn de uitvoeringskosten laag. De gemeenteraad ontdekte na een steekproef dat bijna drie ton van deze publieke gelden is besteed aan Koranlessen, in de moskee of bij particulieren. Slechts twee moskeeën konden bonnetjes aanleveren. Gevolg: grote ophef. De raad besloot direct dat armoedegeld voortaan niet meer voor ‘religieuze, levensbeschouwelijke en politieke scholing kan worden aangewend’. Dit leidde tot frustratie van de gereformeerde SP-wethouder Vliegenthart. Waarom zouden ouders dat geld wel aan balletles mogen geven, maar niet aan godsdienstonderwijs? De ‘ongelovige’ Amsterdamse raadsleden snappen niks van godsdienst, hebben last van religiehuiver en kwetsen daarmee de vele gelovigen die de stad telt. Heeft de wethouder gelijk?
verwarring
Wat de discussie in ieder geval blootlegt, is dat er verwarring ontstaat zodra religie in het spel komt. VVD, SP, GroenLinks en PvdA brengen tegen de besteding van dit geld aan Koranlessen twee bezwaren naar voren. Het zou in strijd zijn met de scheiding tussen kerk en staat. Verder zou religieus onderwijs er niet aan bijdragen om mensen ‘uit de armoede te helpen’ of ‘mee te doen’. Op beide claims is veel af te dingen.
De scheiding tussen kerk en staat betekent dat de Amsterdamse gemeenteraad niet per motie beslist of Mohammed wel of geen profeet was, Maria zonder zonden of de Koran ongeschapen. Zij houdt in dat de burgemeester geen farao of opperpriester is die zonden kan vergeven, en de kerk niet besluit over de besteding van belastinggeld. Veel seculiere raadsleden lijken ten onrechte te denken dat er nooit ook maar één euro van publiek geld via via terecht kan komen bij iets wat met religie te maken heeft. Zo vindt de Amsterdamse GroenLinks-leider Rutger Groot Wassink dat het bestaan van bijzonder onderwijs en artikel 23 van de Grondwet in strijd is met het scheidingsprincipe. Dat is niet het geval, zoals zijn eigen partijcongres hem uitlegde. Maar de scheiding tussen kerk en staat is nog altijd gewaarborgd wanneer ouders uitkeringen besteden aan Koranles.
ontwikkeling kind
Dan de claim dat religieuze lessen ‘niet bijdragen aan de ontwikkeling van het kind of fatsoenlijk meedoen’, zoals een PvdA-raadslid stelde. Sport, pianoles, balletles zijn leuk, gezond en goed voor de vorming en dragen zeker bij aan het ontwikkelen van discipline en concentratievermogen en andere vaardigheden. Zou dat niet kunnen gelden voor religieuze vorming? Het is heel nuttig als kinderen leren over het christelijk geloof, als fundament van onze beschaving. Veel joodse kinderen leren Hebreeuws en over de Torah en worden voor hun kennis beloond. De nadruk op lezen, kennis, en persoonlijke verantwoordelijkheid die daar wordt onderwezen, draagt ontegenzeggelijk veel bij aan vorming. Of dit alles voor Koranlessen ook opgaat, is voor ons minder duidelijk. Dat neemt niet weg dat christelijke en andere levensbeschouwelijke vorming morele waarden en deugden kan bijbrengen die het hele leven van pas komen. Eeuwenlang werden in onze lage landen calvinistische deugden als spaarzaamheid en vlijt gepredikt vanaf de kansel en bij de catechese. Dat kan nog steeds geen kwaad, nu veel jongeren in de armoede belanden omdat ze onvoldoende weerbaar zijn tegen allerhande verleidingen en zich in de schulden steken.
Maar dit alles betekent nog niet dat dergelijke lessen moeten worden betaald met belastinggeld uit het armoedebudget. Hoe nuttig ze ook zijn, het is in de eerste plaats aan religieuze gemeenschappen zelf om het godsdienstig onderwijs te organiseren en financieren en er voor te zorgen dat de armste kinderen mee kunnen doen. Zij hebben daarin zelf een verantwoordelijkheid. Het weinige geld dat ze hebben, kunnen minimagezinnen dan besteden aan andere activiteiten. Wij kennen overigens geen kerken of synagogen die de allerarmsten vragen om voor de religieuze vorming te betalen.
salafisme
Misschien is de huiver die Vliegenthart constateert vooral een huiver voor een probleem dat net wat specifieker van aard is dan ‘religie’. In januari luidde het Amsterdamse VVD-raadslid Samira Bouchibti opnieuw de noodklok over signalen van mishandeling tijdens Koranlessen. En uit onderzoek bleek onlangs dat de helft van de Marokkaanse moskeeën in Amsterdam onder invloed staat van het salafisme, dat de democratie en omgang met ‘ongelovigen’ afwijst. Er zijn goede redenen om te veronderstellen dat salafistisch geïnspireerd religieus onderwijs inderdaad niet veel bijdraagt aan de ontwikkeling en participatie van kinderen in de Westerse samenleving. Enige ‘huiver’ is dáár wel op zijn plek.
Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat alle Amsterdamse Koranlessen dat karakter kennen. Maar het zou van naïviteit getuigen om alle vormen van religieus onderwijs, van religie en van eventuele religiehuiver over één kam te scheren. Kortom, laat religieuze gemeenschappen zelf zorgdragen voor het godsdienstonderwijs van hun armste leden. Maar doe niet alsof elke vorm van religieus onderwijs op geen enkele manier kan bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling. Wie dat denkt, kan misschien zelf wel wat godsdienstonderwijs gebruiken. <