Onderzoekers aan de London School of Hygiene & Tropical Medicine en aan de University College of London wilden weten wat de relatie is tussen een actieve verplaatsing naar het werk en lichaamsgewicht. Om dat te weten stelden ze een panel samen van 7.534 Britse mannen en vrouwen waarvan ze de Body Mass Index (BMI) en het vetpercentage hebben verzameld en geanalyseerd. De studie kreeg de naam ‘Understanding Society, the United Kingdom Household Longitudinal’. De deelnemers moesten aangeven hoe ze zich naar het werk verplaatsen en konden daarbij kiezen tussen ‘privé-transport’, ‘actief transport’ of ‘openbaar transport’.

Zo’n 10 procent van de mannelijke deelnemers gaf aan het openbaar vervoer te gebruiken. Een kleine 14 procent gaat te voet of met de fiets naar het werk. Het BMI en het vetpercentage van beide groepen lag één procent lager dan dat van degenen die met de auto naar het werk gaan, wat overeenkomt met een verschil van 3 kilogram per persoon. Wat de vrouwen betreft ging 11 procent met het openbaar vervoer en 17 procent te voet of met de fiets. Hun BMI lag 0,7 procent lager dan dat van de autobestuursters, wat een verschil maakt van 2,5 kilogram.

76 procent van de mannen en 72 procent van de vrouwen vulden in dat ze zich met een persoonlijk gemotoriseerd voertuig verplaatsen naar het werk. Het gemiddelde BMI van de groep was dan ook 28 voor mannen en 27 voor vrouwen, wat voor beiden wordt beschouwd als overgewicht.

‘Het openbaar vervoer nemen heeft een even gunstig effect op de gezondheid dan wandelen of fietsen naar het werk. Als men de bus, de trein of metro neemt, moet men vaak nog een stuk wandelen of fietsen, waardoor er sprake is van ‘incidentele activiteit’. Het is dus belangrijk dat het gebruik van het openbaar vervoer aangemoedigd wordt, want het kan significante gezondheidsvoordelen hebben’, zegt Ellen Flint, hoofdonderzoekster van de studie.