Direct naar artikelinhoud
Asielcrisis

"Wij leven niet meer. Wij overleven"

Noodopvangcentra sluiten, asielzoekers staan op straat

De noodopvangcentra in Brussel zijn sinds gisterochtend gesloten. De lente is begonnen, de subsidies zijn op. Maar het probleem is niet opgelost: minstens vijftig kinderen en hun ouders staan op straat, zonder dak boven hun hoofd.

Met vier zitten ze aan een tafeltje in sociaal restaurant La Rencontre in Brussel, in de troosteloze wijk achter het Zuidstation. 's Ochtends hebben Vaffen (42), zijn vrouw Tina (22) en hun zoontjes Chack (5) en Vaffen Jr. (2) nog ontbeten in het opvangcentrum van Samusocial twee straten verderop, maar om 8 uur ging daar de deur dicht.

"We hangen maar wat rond op straat", vertelt Tina. "We zeggen tegen de jongens dat we gaan wandelen, spelen spelletjes en doen alsof het één grote vakantie is. Worden ze moe, dan gaan we naar het station en doet vooral de kleinste een dutje op mijn schoot. Daar zitten we dan, op een bankje, en tellen de treinen. Een thee of een koffie kopen we niet, maar soms geven we toch een beetje geld uit aan een koek voor de jongens. 's Middags eten we hier, 's avonds krijgen we eten in het opvangcentrum." Al weken leven ze zo, maar nu zijn ze stilaan wanhopig. "Geen idee waar we deze nacht kunnen slapen."

'We zeggen tegen de jongens dat we gaan wandelen, spelen spelletjes en doen alsof het één grote vakantie is'
Moeder Tina

Prostitutiemaffia

De jongens laten het niet aan hun hart komen. Ze beseffen niet dat het hele hebben en houden van hun ouders in drie sportzakken zit, gestapeld op een kinderwagen. Ze spelen met een treintje en lachen zoals alle kleuters met hun eigen fantasieverhalen.

Tina: "Ik weet niet hoe ik hen moet vertellen wat er écht met ons aan de hand is. Ik kleed hen elke ochtend aan alsof ze naar school moeten. Ik zorg dat ze proper gewassen zijn. Ik ga naar alle hulporganisaties voor nieuwe kleren en schoenen. Ik wil niet dat ze eruitzien als straatkinderen. Dat is mijn trots. Mijn enige trots, nog."

Tina was vijftien toen ze uit haar dorp in Nigeria werd weggelokt, met de belofte dat ze in Europa naar school kon. Haar moeder en de rest van de familie hadden een jaar lang gespaard voor de reis. Maar eens vertrokken, viel ze in Istanboel in de klauwen van de prostitutiemaffia. "Ik moest in Spanje tippelen. Had ik niet genoeg geld verdiend, dan kreeg ik slaag en moest ik seks hebben met de vrienden van de pooier. Had ik wel genoeg verdiend, dan kreeg ik enkel slaag."

Uiteindelijk kon Tina ontsnappen. Sindsdien maakt de bende jacht op haar en haar moeder in Nigeria. "Ze bedreigen haar, zeggen dat ze 50.000 dollar voor mij moet betalen, maar waar moet ze dat geld halen? Ik durf haar niet te zeggen waar ik ben, wat ik doe en hoe ik leef - ze weet zelfs niet dat ze grootmoeder is. Die kinderen, dat is het enige goede wat ik van het leven heb gekregen."

'Die kinderen, dat is het enige goede wat ik van het leven heb gekregen'

Door niemand erkende kinderen

Ook haar man Vaffen heeft moeilijke keuzes moeten maken. Hij is lang geleden gevlucht voor de burgeroorlog in Liberia en kwam in Istanboel terecht. Vanuit Turkije reisden Tina en hij langs talloze tussenstations naar België.

"Vijf jaar al probeer ik asiel aan te vragen. Fedasil gelooft mij niet. En dat ik een Nigeriaanse vrouw heb en kinderen die door geen enkele overheid worden erkend, helpt ook niet. In vijftien asielcentra hebben we al gezeten. Soms samen, meestal gescheiden: ik word beschouwd als vrijgezel en mag niet bij mijn vrouw en kinderen."

Tina: "Eén datum vergeet ik nooit meer: 9 maart. We verbleven toen in een opvangcentrum in Arendonk. 's Morgens kwam de politie mij wekken. De jongens moesten naar een andere kamer. Ik werd uitgewezen, zeiden ze. Ik werd met vier andere Nigerianen in een busje geduwd en naar de militaire luchthaven van Melsbroek gebracht. Waar waren de jongens? Waar was mijn man? Pas op het allerlaatste moment, de motoren van het vliegtuig richting Nigeria draaiden al, mocht ik weer vertrekken. Waarom? Geen idee. De jongens waren blijkbaar ook op de luchthaven, maar mijn man niet. Sindsdien leven we in Brussel. Naar een asielcentrum durven we niet meer."

Tina en haar man zitten hopeloos vast, beseffen ze. Vaffen: "Wij leven niet meer. We overleven. Ik kan niet naar Liberia, Tina niet naar Nigeria, en hier zijn we niet welkom. Het enige wat ons overeind houdt, zijn de kinderen: op een dag komt alles goed, krijgen we papieren, vinden we een huis en een job. Voor hen verdragen we dat allemaal."