‘De leerling centraal’ schiet door
De Onderwijsraad heeft net voordat de zomervakantie begon, aan minister Bussemaker het rapport De leerling centraal aangeboden.
Het onderwijs richt zich op het individuele kind; de leerling moet centraal staan.
Als de Onderwijsraad zich kritisch over die ontwikkeling uitlaat, ga ik als onderwijsgevende nadenken op welke manier wij op onze school leerlingen begeleiden.
Het rapport spreekt zelfs over ongewenste maatschappelijke effecten van de individualisering in het onderwijs. Het individu lijkt de maat voor alle dingen te worden. Elkaar aanspreken om gezamenlijk verantwoordelijk te willen zijn, wordt steeds lastiger.
In de loop van de jaren komt in het onderwijs steeds weer de discussie naar voren, of de leerling of de leerstof centraal moet staan. Ik ben van mening dat een goede leerkracht hierin nooit een keuze zal maken. De juf of meester zal in een goed evenwicht beide elementen in het dagelijkse lesprogramma naar voren laten komen.
De onderwijsgevende zal er altijd voor zorgen dat de leerstof zo aansprekend mogelijk wordt aangeboden. Dit aan de hand van een goede didactiek.
En natuurlijk is het belangrijk dat de leerkracht goed in beeld heeft wie bij hem of haar in de klas zit. Hierdoor ontstaat een interactie tussen leerling en leerkracht, die leerlinggericht is. Maar dat is wat anders dan ‘leerlingcentraal’.
individualisering
Wie leerlinggericht werkt, zoekt aansluiting en verbinding. Dan ontstaat een pedagogisch klimaat waarin de leerstof optimaal kan worden aangeboden.
Wanneer de leerling centraal wordt gesteld, is het risico groot dat het onderwijs doorschiet in individualisering en dat het wordt ‘de leerling vraagt, de leerkracht draait’.
Leerlingen (en leerkrachten) zijn dagelijks in een school en vormen een gemeenschap, waarin de samenwerking met elkaar (sociale vaardigheden) onmisbaar is. Daardoor leren leerlingen hoe zij zich moeten verhouden tot andere groepen.
ongewenste effecten
Wanneer dit in scholen niet meer wordt geleerd, is het risico groot dat er ongewenste maatschappelijke effecten ontstaan.
Wanneer er daarentegen sprake is van een overzichtelijke en duidelijke schoolorganisatie (korte lijnen), zal dit op het functioneren als schoolgemeenschap een positief effect hebben.
Ik ben het dus eens met de Onderwijsraad: waar de leerling centraal komt te staan, mag dit niet ten koste gaan van de sociale samenhang.
Schoolbestuurders en directieleden zullen duidelijke keuzes moeten maken. Keuzes die in het schoolklimaat passen en die binnen het kader van het schoolplan vallen.
Dat houdt dus in, dat hierbij naast een praktische ook een principiële afweging moet worden gemaakt. Zeker van een christelijke school mag worden verwacht dat hierover goed wordt nagedacht.
Als voorbeeld noem ik het gebruik van de computer in de school. Op welke manier en wanneer wordt die ingezet?
Er lijkt een trend te zijn dat iedereen in de klas een tablet moet hebben, zonder dat men zich realiseert welke effecten dat heeft op het samen leren. Het is namelijk mijn overtuiging dat niet alles met de computer aan te leren is.
Wat opvalt in alle gesprekken die ik heb, is dat steeds weer de vraag naar voren komt in hoeverre het kind zich op school prettig voelt. Zich veilig voelen en gehoord weten – een positief pedagogisch klimaat – zijn essentiële voorwaarden om tot leren te komen.
hechte gemeenschap
Vanuit dit gegeven kunnen de juf en de meester de leerlingen instructie geven en verder helpen. Daarbij is het samen leren in groepsverband onmisbaar.
Nog een paar dagen of een enkele week, en de schoolpleinen zijn weer gevuld met leerlingen die het spannend vinden om de school binnen te stappen en het nieuwe schooljaar te starten. Naar ik hoop, werken we ook dit schooljaar weer aan een sociaal hechte gemeenschap, waarin verantwoordelijkheid voor de samenleving als geheel centraal staat. <