Direct naar artikelinhoud
Huis Van Hiele

Strafpleiter Hans Rieder: "Tot spijt van wie het benijdt: ik ben nog niet weg"

Topadvocaat Hans Rieder (61) is genezen van kanker en gaat weer aan de slag
Beeld Bob Van Mol

Hans Rieder (61) speechte op de begrafenis van zijn leermeester René Verstringhe terwijl hij zelf tegen kanker vocht. Gelukkig betrapte de vermaarde strafpleiter zijn ziekte op procedurefouten en is hij weer helemaal terug. Milder, maar zeker niet minder strijdlustig.

en

Zo had het in zijn necrologie ­kunnen staan: ‘Hans Rieder was een gerenommeerd advocaat. Bewonderd als juridisch genie, ­verketterd als procedurepleiter. Onverzettelijk in de ogen van zijn medestanders, onredelijk in die van zijn tegenstanders.’

Maar de Hans Rieder die op het terras van Willem Hiele tegenover ons zit, is springlevend en ziet er ­zonder meer goed uit. Een beetje zoals Steve Jobs tijdens zijn befaamde speech aan de universiteit van Stanford: wat brozer en kwetsbaarder dan voorheen, maar net daarom ook wat zachter en toegankelijker.

'Ik kon het ten opzichte van mijn vrouw en kinderen niet maken om al te sterven'
Hans Rieder.

Rieder werd de voorbije decennia bekend als advocaat van vader en zoon Verkest in de zaak rond de dioxinecrisis, van vetmester Alex Vercauteren in het proces-Van Noppen, van de vermoorde Silvio Aquino in het gelijknamige Aquino-proces en van Pierre Serry in de zaak van de zogenoemde kasteelmoord. Hij kwam een tijdlang vaker op tv dan mensen die daar hun beroep van hebben gemaakt en kruiste in krantenkolommen regelmatig de degens met vertegenwoordigers van het federaal parket.

Tot hij zichzelf vier jaar geleden vrijwillig een mediaballingschap oplegde. “De impact van interviews op de politiek en de magistratuur was nihil geworden”, zegt hij over die beslissing. “Zelfs een hond met een hoed op mocht zijn mening uitkramen. Er werd gekwetterd, maar niet hervormd. Het had geen zin meer om mijn stem nog te laten horen.”

Hij verliet de publieke arena en werkte steeds vaker vanuit zijn tweede thuisland Zwitserland. Toen hij anderhalf jaar geleden te horen kreeg dat hij kanker had, koos hij nog meer voor een bestaan in de luwte: vechten voor je leven doe je bij voorkeur in het gezelschap van een handvol geliefden. Maar nu de kanker getemd en het moreel opgekrikt is, acht hij de tijd rijp om weer aan het openbare gewoel deel te nemen.

Hij wordt vaak omschreven als stekelig en arrogant. Daar is onder de felle zomerzon – de smartphone had onweer voorspeld, maar daar trekken de weergoden zich niks van aan – echter nauwelijks iets van te merken: le nouveau Rieder is uiterst vriendelijk en welwillend. Wanneer we hem vragen of hij later op de avond nog ergens naartoe moet, antwoordt hij: “Ik heb tijd. We gaan dit doen zoals het hoort.”

First things first: hoe gaat het met u?

Hans Rieder: “Wel, tot spijt van wie het benijdt, zal ik er nog een tijdje zijn.” (lacht)

'De stress van het advocatenbestaan heeft mij wel degelijk uitgeput. Ik heb 35 jaar aan een stuk overdreven, zo eenvoudig is het'

Welk gevoel overheerst op dit moment: de blijdschap om uw genezing of de angst om te ­hervallen?

“De dankbaarheid omdat ik er nog ben. Ik ben omringd geweest door de beste dokters die er zijn. Dat is een voorrecht. En ik heb het geluk gehad om in de gezonde buitenlucht van Zwitserland te kunnen genezen. Het moet een stuk moeilijker zijn om van kanker te herstellen als je in een klein appartement woont en elke dag naar het geruzie van de buren moet luisteren.”

U hebt altijd gezond geleefd. Dat u kanker kreeg, moet als een grove onrechtvaardigheid hebben aangevoeld.

“Toen ik het verdict hoorde, was het alsof de wereld verging. Maar ik heb vrij snel mijn vechtlust herwonnen. Ik kon het ten opzichte van mijn vrouw en kinderen niet maken om al te sterven.”

Hans Rieder: "‘Mensen veroordelen lijkt voor het gerecht belangrijker dan de waarheid te achterhalen."Beeld Bob Van Mol

Ziet u een oorzakelijk verband tussen uw ziekte en uw job?

“Ja. Misschien had ik ook kanker gekregen als ik de voorbije 35 jaar in een hangmat had doorgebracht. Maar de stress van het advocatenbestaan heeft mij wel degelijk uitgeput. Ik heb 35 jaar aan een stuk overdreven, zo eenvoudig is het.”

Hebt u tijdens uw herstel veel steun gekregen van confraters?

“Sommige collega’s hebben me laten weten dat ze me misten. Dat heeft me veel plezier gedaan. Andere mensen hebben zich dan weer van hun meest morbide kant laten zien.

“Op een dag woonde ik in Brussel een zitting bij. De voorzitter van het hof moest mijn zaak normaal gezien om twee uur behandelen. Maar om vier uur was hij er nog altijd niet aan begonnen. Ik zei: ‘Voorzitter, in mijn toestand zal ik na vijf uur helaas niks meer waard zijn. Ik zou u willen vragen om daar rekening mee te houden.’ Hij antwoordde: ‘Als het echt moet, zal ik de zitting straks wel vijf minuutjes schorsen, mijnheer Rieder.’ Die man voelde zich duidelijk superieur. Hij dacht: ‘Rieder hangt in de touwen. We zullen hem eens pakken.’ Zo gaat het er in de magistratuur dus aan toe.”

En naar die gezellige wereld keert u nu terug. Waarom eigenlijk?

“Ik kan de zorg voor mijn cliënten niet loslaten. Mijn job trekt aan mij zoals een magneet. Al ga ik wel ­proberen om nu en dan wat weerstand te bieden.”

'Jarenlang had ik totaal geen oog voor de besognes van mensen die een ander leven leidden dan ik'
Hans Rieder.

Bent u milder geworden?

“Ik ben sommige mensen in ieder geval beter gaan begrijpen. Jarenlang ben ik uitsluitend met mijn job bezig geweest. Ik had totaal geen oog voor de besognes van mensen die een ander leven leidden dan ik.

“Maar het afgelopen jaar heb ik een aantal van die mensen beter leren kennen. Verpleegsters bijvoorbeeld, die in moeilijke omstandigheden halve mirakels verrichten. Als ze vroeger mopperden over hun loon, vond ik dat ze aan het zagen waren. Nu besef ik dat hun verzuchtingen terecht zijn.”

Thé Lau, de aan kanker overleden zanger, zei het al: ‘Geen betere plek dan een ziekenhuis om een mens terug te werpen naar een staat van nederigheid.’

“Hij had groot gelijk.”

Dit is uw eerste grote interview in jaren. Waarom begeeft u zich opnieuw op het strijdtoneel?

“Ik wil toch nog eens een bijdrage proberen te leveren aan het juridisch-maatschappelijk debat. Al was het maar omdat sommige confraters mij op vleiende wijze hebben laten verstaan dat dat nodig is.”

U zit hier niet om reclame te maken voor uw advocatenkantoor? Om duidelijk te maken dat u back in business bent?

"Als er het voorbije jaar één ding duidelijk is geworden, dan is het wel dat mijn kantoor ook perfect zónder mij kan. Mijn echtgenote (advocate Eline Tritsmans, red.) en mijn medewerkers zijn er uitstekend in geslaagd om mijn overbodigheid te bewijzen.” (lacht)

De actualiteit verplicht ons om even te causeren over de fipronilcrisis, de affaire die de voorbije weken ­steevast vergeleken wordt met dat andere grote eierschandaal: de dioxinecrisis uit 1999. Hans Rieder, nog altijd de raadsman van Lucien en Jan Verkest – de vetsmelters die door het gerecht werden aangeduid als de verantwoordelijken voor de dioxinecrisis – vindt de vergelijking behoorlijk misplaatst. “Op basis van de informatie die we nu hebben, heeft de hoofdverdachte in de fipronilaffaire – Patrick R. – opzettelijk gehandeld. Lucien en Jan Verkest hebben dat niét gedaan. Ze konden destijds onmogelijk weten dat er dioxinehoudende olie beland was in de frituurvetten die ze in hun dierenvoeders verwerkten.

“En dát ze frituurvetten gebruikten, was absoluut niet verkeerd. Tot twee weken voor het uitbreken van de dioxinecrisis was de overheid nog een Koninklijk Besluit aan het voorbereiden dat het verwerken van ­frituurvetten in veevoeders wettelijk mogelijk zou maken. Dat diezelfde overheid mijn cliënten nadien heeft bestempeld als criminelen omdat ze frituurvetten in veevoeders ­verwerkten, is een regelrechte schande.”

'Hoe het vandaag gaat met de familie Verkest? Tja, wat willen jullie dat ik zeg? Die mensen zijn gebroken’
Hans Rieder.

Vader en zoon Verkest hebben hun straf inmiddels uitgezeten. Toch zijn jullie nog altijd niet ­uitgeprocedeerd.

“We proberen hun veroordeling ongedaan te maken voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Als dat lukt, zullen ze ­eindelijk de schadevergoedingen krijgen waar ze al zo lang recht op hebben.”

Hoe gaat het vandaag met de familie Verkest?

“Tja, wat willen jullie dat ik zeg? Die mensen zijn gebroken. Ze proberen de gebeurtenissen een plaats te geven, maar dat lukt hen maar ten dele. Zeker nu, met die fipronilcrisis, worden de oude wonden weer helemaal opengereten.”

Probeert u op zulke momenten behalve een advocaat ook een troostende schouder te zijn?

“Uiteraard. Een advocaat is méér dan een technicus die het wetboek uit zijn hoofd kent. Ik werk al sinds 1999 samen met de familie Verkest. We hebben een hechte band.”

Bestaat de NV Verkest eigenlijk nog?

“Ja. De zaak wordt verder gerund.”

En dat lukt? Het bedrijf is nog steeds winstgevend?

"Laat ik het zo zeggen: het overleeft."

Een andere zaak waarin de naam Rieder onlangs opdook, is die van de kasteelmoord. Tot eind maart 2016 verdedigde hij Pierre Serry, de man die pas in juni van dit jaar bekende dat hij in opdracht van André Gyselbrecht een huurmoordernaar heeft gezocht om Stijn Saelens te vermoorden.

Tijdens het proces verklaarde Serry dat hij vanaf dag één de volledige waarheid heeft verteld aan zijn advocaat – toen nog Rieder – maar dat die hem geadviseerd had om te zwijgen. Iets wat hoofdonderzoeker David Roelant vraagtekens deed plaatsen bij de deontologie en de geloofwaardigheid van de ­advocatuur.

We vragen Rieder of hij zich aangesproken voelt. “Hoegenaamd niet. Ten eerste is het niet aan mij, maar aan het openbaar ministerie om te bewijzen wat de beklaagde ten laste wordt gelegd. En ten tweede vergist de heer Serry zich in wat hij mij verteld heeft. Het lijkt er sterk op dat hij zijn vel probeert te redden.”

'Advocaten worden steeds vaker in een kwaad daglicht gesteld. Het gerecht wil duidelijk het laatste restje weerbaarheid van de advocatuur breken'
Hans Rieder.

Het gerucht gaat dat u niet alleen voor Pierre Serry, maar stiekem ook voor André Gyselbrecht optrad. En dat u Serry dáárom aanraadde te zwijgen.

“Dat is onzin. Wie dat beweert, is ofwel een idioot, ofwel iemand met door en door slechte intenties. Dat laatste valt overigens niet uit te sluiten. Advocaten worden de laatste jaren steeds vaker in een kwaad daglicht gesteld. Het gerecht wil duidelijk het laatste restje weerbaarheid van de advocatuur breken.”

Hans Rieder: "Ik denk dat je als minister van Justitie al over volmachten moet beschikken om justitie weer op de rails te krijgen."Beeld Bob Van Mol

Lap. We horen een paar magistraten zich in hun koffie verslikken.

"Je kunt er gewoon niet omheen. Neem nu de zaak-Olivier Martins. (Brussels topadvocaat die in maart werd gearresteerd op verdenking van o.m. lidmaatschap van een criminele organisatie, red.) De theatrale manier waarop Martins is aangehouden, tart elke verbeelding. Hij heeft nooit geweigerd om naar een verhoor te gaan en er was geen enkele aanwijzing dat hij zou proberen te ontsnappen. Toch werd hij in de boeien geslagen en heeft hij een tijdlang in de gevangenis gezeten. Dat toont aan dat het gerecht met zijn arrestatie maar één doel had: de advocatuur intimideren. Het reeds geknakte riet breken. De magistratuur wil gewoon vrij spel krijgen.”

Het zou natuurlijk ook kunnen dat Olivier Martins guilty as hell is.

“Of hij nu schuldig, onschuldig of een beetje schuldig is: zijn arrestatie is een schandalige vorm van machtsmisbruik. Een beschaafd land gaat op een andere manier met verdachten om.”

De aanhouding van Martins doet u ongetwijfeld denken aan uw eigen arrestatie in 2003, toen u in de ­na­sleep van het proces-Van Noppen een paar uur werd opgesloten op verdenking van mein­eed.

“Natuurlijk. Ook dat was een belachelijk geval van spierballengerol. Na één dag werd ik al vrijgelaten en niet veel later werd ik volledig ­buiten vervolging gesteld. Maar het gerecht had zijn doel bereikt: ik was publiek vernederd. Net als Martins nu. En wíj zijn dan nog advocaten: wij kunnen ons verdedigen. Mensen die zwakker staan dan wij ondergaan een gelijkaardige behandeling. Die hebben het veel moeilijker om voor zichzelf op te komen.”

Bestaat het vermoeden van onschuld enkel nog in theorie?

“Mensen veroordelen lijkt voor het gerecht belangrijker dan de waarheid te achterhalen. In Zweden moeten onderzoeksrechters gedurende drie maanden zélf in de gevangenis gaan zitten. Om te weten hoe het aanvoelt om opgesloten te worden. Om niet onbezonnen over te gaan tot vrijheidsberoving van mensen. Hier worden verdachten al als criminelen behandeld nog voor ze een eerlijk proces hebben gekregen.”

'Ik heb vrij snel ingezien dat ik over een aantal eigenschappen beschik die niet compatibel zijn met een politieke carrière'
Hans Rieder.

We praten over de staat van onze rechtsstaat sinds de terreuraanslagen van 22 maart 2016. Nadat de rook in de vertrekhal van Brussels Airport was verdwenen, pleitte N-VA-fractieleider Peter De Roover voor het inperken van de vrijheid van meningsuiting. “We moeten de collaborateurs van het terrorisme het zwijgen opleggen”, zei hij.

Het is sindsdien een vraag die het maatschappelijke debat regelmatig beheerst: mogen we – al dan niet tijdelijk – een deel van onze rechten en vrijheden opgeven om terroristische aanslagen te voorkomen?

Hans Rieder, zelfverklaard kind van de verlichting, vindt van niet. “Ik begrijp dat mensen bang zijn. Dat ze denken: alle middelen zijn goed om dit soort wreedheden te voorkomen. Maar politici zouden wijzer moeten zijn. Het inkorten van onze grondrechten is altíjd een slecht idee. Als je een uitzonderingstoestand creëert, wordt die uitzonderingstoestand na verloop van tijd het nieuwe normaal. Dat zie je ook in Frankrijk, waar sommigen ervoor pleiten om elementen uit de terreurwet – die ook maar tijdelijk ging zijn – over te hevelen naar het gewone recht.”

In een interview van vijf jaar geleden stelde u de retorische vraag: ‘Moeten we binnenkort naakt in een vliegtuig gaan zitten omdat dat de kans op een meegesmokkelde bom verkleint?’ Iets in ons zegt dat het niet lang meer zal duren voor een verkozene des volks een voorstel van die strekking zal doen.

“Daar kun je gif op innemen. En ga er maar van uit dat de meeste mensen nog instemmend zullen knikken ook. We zijn – verblind door materiële weelde – onze kritische geest kwijtgeraakt. De mensen redeneren: ‘Ik heb een smart-tv, een iPad en een iPhone, mijn leven is compleet.’ Of: ‘Ik kan met Ryanair overal naartoe vliegen voor amper zeven euro. Als ik tijdens die vlucht mijn kleren moet uitdoen: so what?’ Zolang mensen niet het gevoel hebben dat ze er materieel op achteruitgaan, zijn ze blijkbaar bereid om hun grenzen steeds meer te verleggen. Daarin aangemoedigd door politici van de populistische soort.”

Hebt u zelf ooit politieke ambities gehad?

“Lang geleden. Maar ik heb vrij snel ingezien dat ik over een aantal eigenschappen beschik die niet compatibel zijn met een politieke carrière. Zo ben ik bijzonder onaangenaam als ik naar een mosseldiner of een bierfeest moet.” (lacht)

‘Dat een volksjury een makkelijk te manipuleren bende van eenvoudige zielen is, klopt niet. Ze vergissen zich niet vaker dan beroepsmagistraten’
Hans Rieder.

De gerechtelijke wereld ­hervormen, lukt nochtans beter als minister van Justitie dan als advocaat.

“Ik heb daar mijn twijfels over. Ik denk dat je als minister van Justitie al over volmachten moet beschikken om justitie weer op de rails te krijgen.”

Hoe evalueert u het werk van ­justitieminister Koen Geens (CD&V)?

“Voor zover ik dat kan en mag beoordelen, is hij erg goed in het dagelijkse management van zijn departement. Maar ten gronde verandert er ook onder zijn bewind niet veel. Ons strafwetboek en wetboek van strafvordering zijn al tweehonderd jaar aan modernisering toe. Geens wil daar werk van maken. Alleen vindt hij in dit allesbehalve verlichte tijdperk weinig medestanders. De politicus die morgen zegt dat we de doodstraf weer moeten invoeren, zal gegarandeerd applaus krijgen. Probeer in zo’n klimaat maar eens een vooruitstrevend wetboek te maken.”

Hans Rieder: "Een chirurg heeft de natuur als tegenstrever. Die kan ook grillig zijn, maar toch minder grillig dan een rechter die een verdict ­uitspreekt."Beeld Bob Van Mol

Ondertussen zijn assisenprocessen zo goed als afgeschaft. Tot uw teleurstelling, lazen we. Waarom? Bent u als voorstander van een rationele rechtspraak niet blij dat het gejongleer met emoties tot het verleden behoort?

“Jullie gaan ervan uit dat een volksjury een gemakkelijk te manipuleren bende van eenvoudige zielen is. Dat klopt niet: de juryleden gaan veel doordachter te werk dan algemeen wordt aangenomen. Ze vergissen zich niet vaker dan beroepsmagistraten.

“Maar het grootste probleem met de afschaffing van het hof van assisen is dat met die beslissing in één klap ook de openbaarheid van de rechtsgang is afgeschaft. Assisen­zaken waren een demonstratie van de principes waarop onze rechtsstaat gestoeld hoort te zijn. Nu wordt ons die inkijk in het functioneren van de rechtsstaat ontnomen.”

De cynicus in ons zegt: toppleiters betreuren de afschaffing van assisen vooral omdat ze hun podium kwijt zijn. Omdat ze niet langer hun redenaarstalenten kunnen etaleren.

"Daar hebben jullie deels gelijk in. Recht­spraak móét namelijk mondeling zijn. Tegenwoordig is alles papierwerk: ik moet mijn argumenten bij wijze van spreken in de brievenbus van de rechter deponeren. Het openbaar debat is volledig weg, er is nauwelijks nog sprake van woord en tegenwoord. Dat is een ramp. Als je niet kunt aantonen dat beklaagden een eerlijke kans krijgen, verzwak je de rechtsstaat.”

'Ik heb geen enkele feeling voor muziek. Ik wil alles intellectueel kunnen beheersen. En dat gaat bij muziek niet'
Hans Rieder.

We eten mosselen in een beignet van Sint-Idesbaldbier. “Die Hiele is een grote mijnheer”, zegt Hans Rieder terwijl hij – niet voor de eerste keer – naar zijn smartphone grijpt om zijn bord te fotograferen. Door de luidsprekers weerklinkt het warme stemgeluid van Gregory Porter. Balsem voor de ziel, zelfs op een zwoele zomeravond. Al blijft Rieder er relatief onbewogen bij. “Ik heb geen enkele feeling voor muziek. Ik wil alles intellectueel kunnen beheersen. En dat gaat bij muziek niet.”

Het versterkt zijn imago als man van de rede. Als koele rechtstechnicus die geen mogelijkheid tot nietigverklaring onbenut laat, vaak met een schuimbekkende publieke opinie tot gevolg.

We vragen hem of hij het afgelopen jaar nieuwe argumenten heeft gevonden om het pleiten van procedurefouten aan het grote publiek verkocht te krijgen. Hij verwijst naar het discours van Boštjan Zupančič, rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: “Procedures, zegt Zupančič, zijn een garantie op nederigheid. Ze herinneren ons eraan dat we alleen maar in de buurt van de waarheid kunnen komen.”

Mooi gezegd, maar begrijpt u ­niettemin dat de gemiddelde ­sterveling het een schande vindt dat een verdachte vrijkomt omwille van een futiliteit? Dat een aanhoudingsmandaat ongeldig wordt verklaard omdat één blad niet is geparafeerd?

“Geloof me, er is nog nooit een aanhoudingsmandaat nietig verklaard omdat één pagina niet ondertekend was. Maar los daarvan: een onderzoeker die geen formaliteiten kan naleven, is niet geschikt om zijn job uit te oefenen.

“En de hoge werkdruk is géén excuus. Wat is er – op het moment dat je beslist om iemand te arresteren – belangrijker dan het ondertekenen van het aanhoudingsmandaat? Niks. Een onderzoeksrechter moet zijn taak ernstig nemen en er zijn aandacht bijhouden. Dat is minder moeilijk dan men soms wil doen uitschijnen. Een piloot moet tien keer méér regels respecteren dan een procureur.”

'In mijn in memoriam zal meer aandacht besteed worden aan het sensationele dan aan het essentiële, daarover maak ik me geen ilussies'
Hans Rieder.

Zegt u nu: het is zo gemakkelijk om de procedureregels na te leven dat het automatisch verdacht is als je dat níét doet?'

“Nee. Het niet naleven van een regel kan ook een vergetelheid zijn. Alleen kun je in de wet geen onderscheid maken tussen iemand die opzettelijk de regels niet heeft nageleefd en iemand die het domweg vergeten is. Als je dat zou doen, zou iedereen zeggen: ‘Oeps, vergeten. Sorry.’ Dan kun je de procedure­regels net zo goed afschaffen.”

Moeten er ook geen regels komen met betrekking tot het geld dat strafpleiters verdienen? Jullie inkomen is al jarenlang het onderwerp van discussie. ‘Advocaten die misdaadgeld in hun zakken laten glijden, plegen zélf een misdrijf’, zeggen de critici. ‘Geld wordt pas misdaadgeld als de cliënt veroordeeld is’, antwoorden jullie.

“En zelfs in het geval van een veroordeling is nog altijd niet bewezen dat het geld dat ik van mijn veroordeelde cliënt krijg, verdiend is met criminele activiteiten. Op geld staat geen bewijs van herkomst.”

Stel dat u tóch zou weten dat u misdaadgeld krijgt. Zou u het dan aanvaarden?

“Jullie vraag impliceert dat ik dat kán weten. Maar dat is niet zo. Ik kan enkel weten waar het geld van mijn cliënt vandaan komt als ik hem een bankoverval zie plegen, hij bij het verlaten van de bank meteen op mij toestapt en een deel van het geld dat hij zonet heeft gestolen aan mij overhandigt met de woorden: ‘Ziehier uw provisie.’”

Prima voorbeeld. Zou u het geld in dat geval aanvaarden?

“Natuurlijk niet. Maar het punt is: zulke absurde situaties komen in de realiteit niet voor. Strafpleiters kúnnen gewoon niet weten met welk geld ze betaald worden. Het is bijzonder tendentieus om ervan uit te gaan dat het wel misdaadgeld zal zijn.”

Ergert u zich aan het feit dat men u weleens de advocaat van de maffia noemt?

“Nee. Ik ben ook al de advocaat van politici geweest. En van Jan met de pet.”

Houdt uw professionele nalatenschap u bezig? Zou u het jammer vinden mocht u de geschiedenis ingaan als ‘de advocaat die criminelen vrijkreeg’, in plaats van ‘de advocaat die de rechtsstaat heeft beschermd’?

“In mijn in memoriam zal meer aandacht besteed worden aan het sensationele dan aan het essentiële, daarover maak ik me geen ilussies. En voor de rest: een advocaat laat niets achter. Ook al heb je ooit een prachtig pleidooi gehouden: niemand heeft het opgenomen, het is weg.”

‘Ik trek duidelijke grenzen. Maar ­rancune? Neen. Ik noem het: op een rationeel onderbouwde manier afscheid nemen van sommige ­mensen’
Hans Rieder.

Vindt u dat een pijnlijke ­vaststelling?

“Ja. Het reduceert mijn job tot iets vluchtigs. Terwijl ik er zoveel tijd en energie in steek. In Amerika bestaan er boeken waarin de kruisverhoren van bekende strafpleiters woordelijk zijn weergegeven. Dat is mooi, daar kun je nog wat van leren.”

Confrater en vriend Sven Mary dicht hem mooie eigenschappen als warmte, empathie en loyauteit toe. Toch komt hij op anderen vaak over als kil en pretentieus. We vragen of hem dat raakt. “Toch wel, ja. Vooral omdat het niet waar is. Hooguit scherm ik me af: sommige facetten van mijn persoonlijkheid bewaar ik voor een klein clubje van ingewijden. Misschien is dat fout. Misschien moet ik me wat kwetsbaarder opstellen. Maar in mijn job moet je daarmee opletten. In de gerechtelijke wereld worden zwakke momenten – net zoals in de dierenwereld – genadeloos uitgebuit.”

Hebt u veel vrienden?

“Iemand zei me ooit: ‘Als advocaat moet je ervoor zorgen dat je vijf vrienden hebt. Minder is onaangenaam, meer onmogelijk.’ Ik heb die woorden ter harte genomen.” (lacht)

Hebt u veel vijanden?

“In ieder geval meer dan vijf.”

Is magistrate Marian Capelle één van hen? Tijdens het proces tegen de Somalische piratenkoning Mohamed Abdi Hassan zou u haar hebben toegebeten ‘dat u uw toga ging uittrekken zodat u haar persoonlijk de huid kon vol schelden op een manier die ze mentaal nooit meer te boven zou komen’.

“Ik zou zeggen: les chiens aboient et la caravane passe.”

Maar wat deed uw stoppen in die zaak precies doorslaan?

"Dat mevrouw Capelle beweerde dat we de conclusies die we in die zaak hadden neergelegd niet aan haar hadden meegedeeld. Terwijl ik zwart op wit kon bewijzen dat dat wél het geval was. Maar goed, dat is verleden tijd."

Bent u rancuneus?

“Ik trek duidelijke grenzen. En als ik vind dat iemand die grenzen ­overschrijdt, doe ik de deur dicht en smijt ik de sleutel weg. Maar ­rancune is dat niet. Ik noem het: op een rationeel onderbouwde manier afscheid nemen van sommige ­mensen.”

Zoals Joris Van Cauter, de advocaat van Roger Vangheluwe en tevens uw ex-vennoot?

“Geen commentaar.”

Hans Rieder: "Sommige facetten van mijn persoonlijkheid bewaar ik voor een klein clubje van ingewijden. Misschien is dat fout. Misschien moet ik me wat kwetsbaarder opstellen."Beeld Bob Van Mol

U hebt uw vrouw leren kennen ­tijdens het fraudeproces rond Lernout & Hauspie. Jullie maakten allebei deel uit van team Dexia.

(knikt) “Tijdens het Lernout & Hauspie-proces hebben Eline en ik vijf jaar lang dag in, dag uit samengewerkt. Op een gegeven moment hebben we gevoeld dat we soul­mates zijn. Dat we connecteerden met elkaar.”

'Met mijn eerste vrouw kon ik niet praten over mijn werk. Mijn frustraties, mijn ambities, mijn zorgen: ik kreeg ze gewoon niet uitgelegd’
Hans Rieder.

U was al eens eerder getrouwd. Wat doet u in uw tweede huwelijk beter dan in uw eerste?

(na een lange stilte) “Ik denk eerlijk gezegd dat ik nog altijd dezelfde ­fouten maak. Maar dat ze nu ­minder zwaar doorwegen. Mijn ­eerste huwelijk is mislukt omdat ik volledig opgeslorpt werd door mijn job. Mijn zorgen als advocaat vraten me van binnenuit op.

“Vandaag ben ik toch al iéts rustiger. Dat Eline ook advocate is, helpt aanzienlijk. Met mijn eerste vrouw kon ik niet praten over mijn werk. Schuldig verzuim van mijn kant. Mijn frustraties, mijn ambities, mijn zorgen: ik kreeg ze gewoon niet ­uitgelegd. Terwijl ik ze nu niet eens hoéf uit te leggen, ze zijn vanzelfsprekend.”

Strafpleiters zijn wel vaker ­getormenteerde zielen. Wat maakt jullie kruis zo zwaar om te dragen? Dat de toekomst van jullie cliënten van jullie afhangt?

“Ja. En ik weet wel: dat geldt ook voor een chirurg. Maar er zijn twee grote verschillen tussen advocaten en chirurgen. Ten eerste: advocaten moeten altijd eerst een reusachtige berg papier verwerken. Het dossier-Dexia bestond uit 230.000 bladzijden. En ik moest ze nog op datum sorteren en aan elkaar nieten voor ik ze kon beginnen lezen. Dat materiële werk is niet te onderschatten.

“En ten tweede: een advocaat is volledig afhankelijk van het vonnis van een rechter. Een chirurg heeft de natuur als tegenstrever. Die kan ook grillig zijn, maar toch minder grillig dan een rechter die een verdict ­uitspreekt. Om de overleden Britse rechter Lord Denning te citeren: ‘Wat een rechter beslist, kan afhangen van wat hij ’s morgens gegeten heeft en of het hem al dan niet gesmaakt heeft.’ Dat is soms behoorlijk frustrerend.”

Op onze notitiebladen staan nog wat ongestelde vragen. Over wie hem later moet opvolgen. Over zijn beminde Gent. Over Alan Dershowitz, de Amerikaanse advocaat in wiens lichaam hij in een volgend leven hoopt terug te komen.

Maar we hebben al lang gepraat en de batterijen van Hans Rieder zijn leeg. Bij het afscheid valt ons opnieuw op hoe aimabel de schrik van de Belgische magistratuur is. Misschien behoorden we vanavond heel even tot de ingewijden die ook de zachtere kanten van zijn persoonlijkheid te zien krijgen. Misschien heeft zijn hersteljaar hem veranderd. Misschien is hij in het gezelschap van journalisten en bandopnemers minder cassant dan gebruikelijk.

Of misschien is zijn reputatie als strafpleiter zoals de weerbericht­applicatie op onze smartphone: hopeloos misleidend.