Direct naar artikelinhoud

Bob Ross anno 2016 is een clickfiguur

Dat de schildershow van Bob Ross wordt gestreamd, klinkt als een oude grap. Cool is hij niet meer, maar we liken hem nog wel.

Bob Ross.

Het nieuws verscheen begin vorige week in mijn Facebooktimeline: 'Netflix Amerika gaat Bob Ross streamen!' - de post oogstte tientallen Likes. Langzaam kroop ook mijn muispijl naar de Like-button. Maar, vroeg ik me net op tijd af, waarom eigenlijk?

Ik was een jaar of 13 toen ik Bob ontdekte. RTL 5 herhaalde zijn schildercursussen dagelijks, ik keek ernaar met mijn beste vriendin, zij het vooral in afwachting van MacGyver, geloof ik. Ik herinner me hoe we Bob Ross nadeden, zijn zalvende dictie imiteerden: 'Let's paint a happy little three in Van Dyke Brown!' Zijn show was als de schilderijen die hij maakte: komisch in z'n kitscherigheid maar met passie vervaardigd en daardoor onmogelijk te haten.

Kwam Ross de jaren daarna ter sprake, dan werd steevast benadrukt hoe cool hij was, en figureerde hij weer eens in een column of middagmagazine op tv, dan vielen altijd de woorden campfiguur en cultfenomeen. Mijn vrienden gaven elkaar Bob Ross-schilder-uitjes voor hun verjaardag, tijdens m'n opleiding journalistiek was er elke maand wel iemand die opperde een reportage over zo'n cursus te maken: zou dat geen ge-wél-dig verhaal opleveren?

Zo is het al jaren behoorlijk bon ton om Bob Ross bon ton te dopen. ('Zijn programma brengt rust in tijden van chaos!') Maar, laten we wel wezen: kwamen we een man als Ross in het café tegen, met zijn pluishaar, schuchtere stemgeluid en hoge broek, dan zouden we niet zo snel naast hem gaan zitten. Waarschijnlijk vinden we types als Bob Ross alleen leuk wanneer we hen van een afstandje kunnen toejuichen, het liefst en groupe zodat anderen onze lofzang kunnen horen en meescanderen: zo voelen we ons meer verbonden met die anderen dan met degene die we bezingen.

Cursisten in Roermond aan het werk bij de opleiding tot gediplomeerd Bob Ross-instructeur (2005).Beeld Marcel van den Bergh

Je zou dat camp kunnen noemen, maar in het geval van Bob Ross is de verering daarvoor eigenlijk te mainstream, te hetero, te wit en te weinig subversief. Eerder is het ironie, maar dan wel met gevijlde nageltjes. Het is een lollig soort spot, ontdaan van venijn, dat je ook zou kunnen voelen wanneer je kijkt naar een oude aflevering van The French Prince of Bel-Air (deze hele zomer herhaald op Veronica). Je lacht om de schoudervullingen en opgeschoren kapsels van Will, Carlton en Jazz (Jazzy Jeff!), maar de hoon is genadevol, want aangelengd met nostalgie.

Er is echter een verschil tussen de licht afstandelijke herwaardering voor The Fresh Prince en die voor Bob Ross. In tegenstelling tot de waardering voor The Prince heeft de liefde voor Ross altíjd al een ironische ondertoon gehad. Dat geldt althans voor 30'ers en 40'ers - precies de doelgroep van Netflix. De aankondiging dat de schildershow nu via streaming beschikbaar komt, klinkt daarom als een oude grap die herhaald wordt: ha, ha, Bob Ross. Maar men vindt de grap nog altijd geslaagd, getuige het aantal shares ervan. Zo is Ross anno 2016 geen cult- of campfenomeen meer, maar een clickfiguur. We Liken hem, want het is cool hem te Liken - maar naar z'n show zullen we waarschijnlijk niet kijken.

V's televisierecensententeam bestaat uit Julien Althuisius, Gidi Heesakkers, Frank Heinen, Haro Kraak en, deze week, Hanna Bervoets.

Waarschijnlijk vinden we types als Bob Ross alleen leuk wanneer we hen van een afstandje kunnen toejuichen