"Arbitragecommissie is nog niet aan de orde"

Eerder deze week formuleerde de raad van bestuur van de VRT kritiek op de geplande besparingen bij de openbare omroep. Die zouden raken aan wederzijdse engagementen die zijn opgenomen in de beheersovereenkomst die nog loopt tot 2016.

De raad riep zijn gedelegeerd bestuurder op de arbitragecommissie bijeen te roepen. Dit verzoeningsorgaan tussen de Vlaamse regering en de VRT bestaat uit een voorzitter aangeduid door het Vlaams parlement, twee leden van de Vlaamse regering, de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder van de VRT.

Volgens de beheersovereenkomst wordt de commissie enkel samengeroepen als een van de partijen manifest zijn engagement niet zou nakomen.

N-VA-parlementslid Wilfried Vandaele vindt het niet nodig om nu de arbitragecommissie samen te roepen. "Er is de mogelijkheid voorzien om te heronderhandelen over de lopende beheersovereenkomst. Dat zou een meer logische en vanzelfsprekende stap zijn", aldus Vandaele, die ook vreest dat de weg via de arbitragecommissie kan uitmonden in een "politiek spelletje".

Mediaminister Gatz volgt zijn inschatting. Volgens Gatz voorziet de lopende beheersovereenkomst perfect de mogelijkheid tot heronderhandeling bij "ingrijpende wijzigingen", bijvoorbeeld in de "financiële engagementen" van de regering. Door onmiddellijk de bijeenroeping van de arbitragecommissie te vragen, zou "een etappe worden overgeslagen", meent Gatz.

Door alle contacten en gesprekken is er volgens Gatz nu eigenlijk de facto al sprake van een heronderhandeling van de beheersovereenkomst. Een arbitragecommissie is wat hem betreft "nog niet aan de orde". "Het is vooral de bedoeling om in een constructieve dialoog met de VRT tot een vergelijk te komen en ik ben ervan overtuigd dat we er samen uit zullen raken."

"Een goede oplossing is voor ons belangrijker dan de gevolgde procedure". Dat stelt de VRT in een reactie op de uitspraak van Gatz in het Vlaams Parlement.

Ook voor de VRT is de arbitragecommissie geen must. "Wij vinden het positief dat de minister bevestigt dat de opdracht en de financiële situatie van de VRT gewijzigd is", stelt de directie.

"En dat het dus logisch is dat een en ander herbekeken, herbesproken en heronderhandeld wordt. De vraag an sich vindt hij dus legitiem. In die optiek is de uitspraak van Gatz voor ons zeker niet problematisch. Het belangrijkste is dat we dezelfde doelstelling nastreven en tot een vergelijk komen over wat de wederzijdse engagementen zijn en die dan ook vastleggen."