Aantal pleegouders neemt af
Utrecht
Dat blijkt uit cijfers van Pleegzorg Nederland. Onder die noemer werken de 28 jeugdhulporganisaties die pleegzorg aanbieden in Nederland samen op het gebied van voorlichting en werving, waaronder ook de christelijke jeugdhulporganisaties het Leger des Heils en Timon.
Pleegzorg Nederland maakt zich zorgen over een dreigend tekort en roept gemeenten op om gezamenlijk nog meer in te zetten op werving van nieuwe pleegouders. Pleegzorg is een vorm van jeugdhulp die onder de Jeugdwet valt en daarmee onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
In totaal zetten vorig jaar 16.647 pleeggezinnen zich in voor de opvang van 21.685 pleegkinderen. Er werden 2471 nieuwe pleegouders geaccepteerd, terwijl 2875 pleegouders ermee stopten. Daarmee haakten voor het eerst sinds 2011 meer pleegouders af dan erbij kwamen.
Pleegzorg Nederland begon in september 2015 de campagne ‘Supergewone mensen gezocht’, met als doel het vergroten van de naamsbekendheid van pleegzorg en het werven van nieuwe pleegouders.
De campagne leek volgens Pleegzorg Nederland te werken: veel mensen vroegen een informatiepakket op en bezochten een informatieavond. Maar het aantal mensen dat zich vervolgens aanmeldde voor een voorbereidingsprogramma, liep vorig jaar aanzienlijk terug. Pleegzorg Nederland onderzoekt nu de beweegredenen van mensen die besluiten geen pleegouder te worden nadat zij een informatieavond hebben bezocht.
tieners
Voor bepaalde vormen van pleegzorg bestaat al langer een tekort aan pleegouders, doordat aanbod van pleegouders niet aansluit op de gevraagde zorg. Zo zijn er te weinig pleegouders voor kinderen van tien jaar en ouder en voor broertjes en zusjes die samen in één pleeggezin geplaatst moeten worden. Ook voor intensievere vormen van deeltijdpleegzorg en voor jeugdigen met ernstige emotionele, hechtings- en/of gedragsproblemen is het moeilijk geschikte pleeggezinnen te vinden.
In 2016 hebben 4516 jeugdigen de pleegzorg verlaten, meldt Pleegzorg Nederland verder. Het overgrote deel van de plaatsingen, namelijk 74 procent, is volgens plan beëindigd. 14 procent van de plaatsingen is voortijdig beëindigd, in overeenstemming tussen het kind, de pleegzorgorganisatie en de verwijzer (gemeente of jeugdbescherming). In een klein deel van de gevallen is de zorg eenzijdig voortijdig beëindigd: 4 procent door de cliënt en 3 procent door de pleegzorgaanbieder. Tot slot is de zorg in 5 procent van de gevallen vanwege externe omstandigheden beëindigd, zoals een verhuizing. <