Alle tijdsaanduidingen in huis hadden al een flinke draai naar links gehad voor ik zaterdagnacht samen met het nieuwe winteruur het bed indook. De elektrische wekker op mijn nachttafel komt naar gewoonte slechts als laatste aan de beurt. Ik hou er namelijk van om voor mezelf het aangename schrikeffect te behouden om me nog enkele dagen in de waan te laten dat ik nog een uurtje langer kan slapen dan de realiteit het me toelaat.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik had hierbij echter niet gerekend met hetgeen zondagnacht zou gebeuren. Omstreeks een uur of één komt mijn dochter thuis met de boodschap dat ze ergens in Mechelen, toen ze haar vriendin naar het treinstation bracht, met de bumper van haar/mijn oude Skoda langs een onbenullig muurtje scheerde om daarna in een soort van put in het wegdek terecht te komen. Ik kan me die plaats in Mechelen nauwelijks voor de geest halen maar dat doet hier minder toe. Feit was dat die drie vierentwintigjarige vriendinnen de auto uit die put moesten sleuren en dat ze daarvoor meerdere duw- en trekmanoeuvres moesten bezigen, met het nodige motorgeloei tot gevolg. Ik kan me hun ernst- en lachsessies hierbij heel goed voor de geest halen. Het effect dat zulks op een tweederangssauto heeft, is me veel minder duidelijk.
Ze vertelde me dit verhaal bij aankomst erg losjes en ze was moe. In peignoir, met zoeklicht, zag ik slechts enkele krassen. De penetrante geur die uit de motorkap ontsnapte, rook verschroeid maar daar moest volgens ons slechts een nachtje en een windje overgaan. We gingen rustig slapen zoals twee auto-ondeskundigen het zouden doen.
In het volle daglicht was er de volgende morgen, op wat schrammen in de bumper na, helemaal niets aan de hand. Mijn dochter ging studentenwerken, ik streek haar was. Geen vuiltje aan de lucht, de auto startte met enkel een klein vies geurtje.
Ik zwaaide haar nog na toen ze zondagavond naar haar vriendje in Sint-Niklaas vertrok. De autobaan heeft ze nog net kunnen verlaten tot aan het kruispunt van het Shopping Center. Daar viel ze stil, schakelen was niet meer mogelijk. Ze startte de wagen opnieuw en kon in eerste versnelling nog voor de deur van haar liefste geraken. Waar een vader, een man, gelukkig aanwezig was.
De hulp van Touring werd ingeroepen. De wagen zou de volgende dag worden getakeld. Het voorval van de dag tevoren werd wijselijk verzwegen.
Mijn wekker liep af. Hij stond op zeven. Ik moest vroeger opstaan om er de Skodagarage van te verwittigen dat er mogelijk algauw een takelfirma voor hun deur zou staan. Ik zou hen smeken de wagen voor woensdag klaar te stomen. Woensdag, de dag waarop mijn dochter zich aan haar tweede rijexamenpoging waagt.
Het was nog pikdonker vanochtend toen ik naar mijn telefoon greep; mijn luie kippen sliepen nog.
Toen ik beneden kwam stond de keukenklok op zes. De krant, de sudoku, ze waren er al, doorweekt. Net als de zieke Skoda die omhoog werd gehesen.
Vannacht stel ik de tijd van mijn wekker bij. Daarna zal ik dromen van de nieuwe koppelingsplaat (inderdaad: gesneuveld als gevolg van het motorgeloei-manoeuvre van mijn dochter) en de daaraan verbonden kosten. Dat uurtje onwerkelijke rust zal een jaartje moeten wachten.
Dat gezegde over die problemen met kleine of grotere kinderen? Daarop volgt gelukkig weer een nieuwe morgen.
|