Pelgrimstochten 2009 , 2011 en 2012. Nieuwe blog vanaf 2013: www.bloggen.be/2anne_als_pelgrim
( 4 mei 2011) In september 2009 stapte ik van St-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela. Ik begon op 1 september, de dag dat ik met TBS ging op school ( = de periode voorafgaand aan het pensioen) . Het was een zalige tocht! De Franse pelgrims die ik toen ontmoette verzekerden me dat de aanlooproute van Le-Puy-en-Velay naar St-Jean-Pied-de-Port minstens even mooi, zoniet mooier was dan de Camino francés in Spanje. Vlaamse pelgrims die dat stuk al gestapt hadden bevestigden het. En dit deed mij verlangen naar méér! Dit jaar bewandel ik dus de Via Podiensis vanuit Le-Puy. Ik vertrek op Pinksteren, 12 juni 2011. Vooraf laad ik mijn verslag van de 31 heerlijke stapdagen naar Compostela uit 2009.
(Vervolg 2012: de cirkel rondmaken)
Waarom stap ik op de jakobswegen? Eigenlijk uit dankbaarheid ten opzichte van mijn moeder. Ik wil haar graag bedanken voor alles wat ze ons, mijn 2 broers en ik, gedaan heeft zonder dat wij het beseft hebben. Zij heeft zich zo sterk kunnen houden tijdens haar moeilijke leven omdat ze rotsvast geloofde in O-L-Vrouw van Lourdes. In 2009 wou ik een grotere uitdaging dan een bedevaart naar Lourdes, vandaar de tocht naar Santiago. Maar toen ik vorig jaar aankwam in St-Jean-Pied-de-Port, ontdekte ik dat je van daaruit naar Lourdes kunt stappen via de GR 78, langs de Chemin du Piémont Pyrénéen. Een nieuw plan was geboren! Ik vertrek op 12 juli en stap van St-Jean-Pied-de-Port naar Lourdes in 6 dagen, spoor terug tot Oloron-Sainte-Marie en ga verder op de GR 653, de Via Tolosona die aanvangt in Arles. Zo steek ik de Pyreneeën over aan de Col du Somport en wandel daarna langs de Camino Aragonés tot Puente La Reina. Met mijn mama als engelbewaarder wordt ook deze tocht vast een indringende belevenis!
25-06-2011
Van Figeac naar Cajarc, 31 km
Zonnig, 35°.
Bedankt lieve mensen voor alle reacties. Ik krijg ze via 3 kanalen: mail, reacties en gastenboek. Wie de evolutie in de gemoedstoestand van de thuisblijver Roland wil volgen, raadpleegt best het gastenboek! Het is wel onmogelijk voor mij om alle commentaren individueel te bentwoorden...
Ontbijt met vers geperst appelsiensap in Bar Champollion. Ik moet die mensen toch iets gunnen! Langs de kleurige zaterdagmarkt geflaneerd. Ik koop gedroogde aardbeien en mango's.
En dan weer de hoogte in, naar de Aiguille de Cingle, een 13de-eeuwse obelisk. Er waren er zo 4 die het domein van de abdij van Figeac afbakenden. Daarbinnen gold het recht op asiel voor vervolgden en misdadigers. Het doet me denken aan de musical Les Misérables. ( Wie toen een brood gestolen had, kon zijn hele leven vervolgd worden!) Op de industriezone van Figeac is de grootste werkgeven Figeac Aéreo, een fabriek van vliegtuigschroeven.
We wandelen op de hoogvlakte tussen het dal van de Lot en dat van de Célé. In Faycelles hangt er een mooi gedicht van Lucienne Santoni 'L église', met punaises bevestigd aan de kerkdeur. ( 'punaises de lits' is hier het woord voor bedwantsen). Ik stap een stuk met Herman, een Duitser uit Beieren. Hij gaat van München naar Santiago in 100 dagen ( 2800 km). Op zijn petje draagt hij een klein St-Jacobsschelpje naast enkele edelweissjes. Hij stapt met lichte sportschoenen zonder stokken. Hij is al helemaal bruingebrand. Het probleem zit hem niet in de voeten, beweert hij, het zit in zijn kop! Op de achterkant van een verkeersbord staat er in krijt geschreven 'Allez Anne', voor alle Annes onderweg. Mijn wilde cichorei van gisteren neergelegd aan een stenen kruis, vandaag neem ik kattenkruid mee.
De fraaie fontein van Fontieu is compleet opgedroogd. Je vindt hier ronde, stenen hutjes 'bories', die ooit voor de wijnoogst gebruikt werden. Gepicknickt met Sarah, een jonge Parisienne die na haar journalistenstudies van Le Puy naar Santiago stapt. Om de 10 dagen mailt ze naar haar vrienden, om de 3 dagen belt ze haar ouders. Als ze door een stadje komt, stuurt ze een postkaartje naar één familielid. Zo is ze heel vrij tijdens haar 3-maandenlange tocht...
Het is heel heet op de causses, het kalksteenplateau. Gelukkig groeien er nog enkele vijgenbomen en veel eiken, waar 's winters truffels onder staan. Bij de Pech Laglayre in Gréalou staat er een dolmen uit het steentijdperk naast het oudste stenen kruis van de omgeving. In mijn gidsje van 2008 is er een foto van allebei in één shot. Je kan door de dolmen kijken. Nu is de dolmen afgezet met een afsluiting en als je errond loopt zie je dat hij volgepropt is met zandzakjes. Nogal belachelijk! Wat hebben pelgrims of randonneurs hier uitgespookt dat dit nodig bleek?
Aan een boerderij oefent een jongen met een quad. Hij rijdt rondjes, slalomt en maakt wolken rood stof. 2 honden lopen met hem mee. Ik gebruik even de dazzer. Het helpt effectief. Ze draaien zich om. Misschien waren ze niet gevaarlijk, maar ze leken me toch erg geëxciteerd door die quad. Op het rotsig pad liggen er (te) veel stenen en waar we even over alsfalt lopen ruikt het naar bitumen. Einde van de wandeling in zicht? Cajarc nog 4,9 km. Even verder: Cajarc + bières 3 km. Van op een vooruitspringende rots boven de Lot kan je Cajarc zien liggen. Volgens mijn gidsje zien we op deze zuidhelling voor het eerst planten uit het Middellandse Zeegebied, zoals looimirte, terpentijnboom, altijdgroene kruisdoorn en mediterrane ahorn ( Is dit niet hetzelfde als esdoorn? De blaadjes zijn in ieder geval veel kleiner)
Voorzichtig met kleine pasjes afdalen naar Cajarc. Ik slaap in de gîte communal, te laat gereserveerd voor de gîte 'Le Pèlerin'. In de bar Le Président er recht tegenover eet ik 'la formule belge' voor € 16: sla met noten, mosselen met dikke frieten , dessert naar keuze en een 'pression'. Het smaakt!
Na 11 stapdagen lekker luieren in Figeac, een typisch stadje met oude herenhuizen: bogen op de begane grond, een woongedeelte erboven met mooi versierde ramen en een luchtige zolder voor het drogen van fruit en groenten en voor de opslag van handelswaar. In de bloeiperiode waren de huizen van de handelaars ( wijn, laken) van kalksteen. Daarna kwamen de Honderdjarige Oorlog, de pest, de godsdienstoorlogen. Om economische redenen bouwde men toen vakwerkhuizen, die waren namelijk veel goedkoper. Figeac ontstond rond een abdij in het dal van de Célé. Het achtervoegsel -ac wijst op Keltische oorsprong ( acum is Keltisch voor bewoonde plek). De kloosterkerk Saint-Sauveur is net als Conques een pelgrimskerk met een koorrondgang en zijkapellen. Er is nog een kerk op de heuvel boven de stad, de Notre-Dame-du-Puy. Er waren maar liefst vier kloosters en even zoveel hospitalen om zieken, armen en pelgrims te verzorgen.
Het is ook de geboortestad van Champollion, die aan de hand van de Steen van Rosetta het hiërogliefenschrift kon ontcijferen. Op de Place des Ecritures ligt er een reuzereproductie van die steen op de grond.
Een nieuw zakmes gekocht, een die ik met een musketon aan mijn broek kan bevestigen! Zalig gewoon wat rond te kuieren en postkaartjes te schrijven. Straks: gratis internetten in de Bar Champollion. Proost!
Vanavond is er een optocht van fanfares in het centrum. Daarstraks kwam er een 'crieur public' rond met een bakfiets! Ik pik maar één fanfare mee, want ik wil niet te laat gaan slapen. Morgen meer dan 30 km voor de boeg. In de gîte zijn Carmen en Laurent uit de Elzas ook aangekomen. Wie bij Laurent slaapt, heeft geen wekker nodig. Hij staat op bij het krieken van de dag.
De goedlachse René zal ik waarschijnlijk niet meer zien. Hij stapt vandaag verder dan Figeac. Ontbijt in de plaatselijke bar met 2 verse koeken van de bakker ernaast. Meer moet dat niet zijn. We stappen door een vruchtbare streek. Veel hoeves. Het ruikt naar de boerenbuiten. Trouwens, de dag van de quad kwamen we voorbij een boerderij 'Le Mas' met 800 geiten. Daar hing ook een typisch geurtje... De koeien van Montredon loeien, niet om gemolken te worden. Ze wachten ongeduldig stampend om buitengelaten te worden. Op één veld zie ik tarwe, rogge en haver door elkaar staan. Het steekt hier niet erg nauw!
De kapel van Sainte-Madeleine is gesloten wegens restauratie. Alle kerken en kapellen staan hier de hele dag open, zelfs in St-Côme-d'Olt was ze open; ik had alleen harder moeten duwen.
Aardige weggetjes langs minuscule gehuchten. Geen grote hoogteverschillen vandaag. Wel 2 romaanse kerkjes met naïeve voorstellingen op de kleine timpanen. In Saint-Félix stelt het Adam en Eva voor bij de boom van goed en kwaad. In Saint-Jean-Mirabel is Johannes Jezus aan het dopen in de Jordaan. Naast hen wacht een engel met een droog hemdje!... En erboven zie je Maria en Johannes naast het kruis met boven hen de zon en de maan.
Véronique uit de Haute Savoye zingt voor mij onderweg: prachtig! Ze heeft het geleerd van haar moeder en grootmoeder die veel volksliederen zongen toen zij klein was. Zelf heeft ze 6 kinderen, de jongste is nu ook de deur uit en ze voelt zich alleen zonder haar kroost. Gilbert, ook uit de Haute Savoye, informeert naar de stand van de regeringsonderhandelingen in België. Hier weten we van niets, maar zouden de Belgen thuis zoveel meer weten? In het notitieboekje van Gilbert staan naast de stempels treffende schetsen die hij onderweg maakt. Af en toe hoor ik een sympathiek: " Bonjour Anne, ça va?" Het zijn de Fransen die ook in L'Orée du Chemin waren. Ze glimlachen... Mijn reputatie ligt aan diggelen: "la petite belge qui s' est perdue dans le bois!"
Picknick in de zeer gastvrije 'Grange de Bord'. Stom van mij, ik laat er mijn zakmes liggen in het toilet! We komen voorbij 2 oude waterputten met een dakje op. Vroeger had elke familie per dag recht op 2 emmers van 10 l. En nu staat er op een bord ernaast, gebruken we per persoon gemiddeld 150 l per dag! Nog een verschil met vroeger: de middeleeuwse Santiagogangers stapten 50 à 60 km per dag. Taaie rakkers! Tegenwoordig zijn wij met al onze luxe al heel tevreden met 25 à 30 km. Degeneratie?
Ik kom in Figeac aan net voor het sluitingsuur van de dienst voor toerisme. Morgen blijf ik hier nog een dag om wat uit te rusten en de toeriste uit te hangen. Tijd om mijn mails even te doorlopen en Luc uit Kortijk stuur ik dan de eerste topogids terug. Hij vertoont sporen van intensief gebruik. Boeken horen niet ongeopend in een kast te staan, toch?
Ik slaap in de gîte d'étape 'Chez Celia', modern en kleinschalig met een stadstuintje, beschaduwd door een druivelaar. En wonder boven wonder mag ik gratis internetten in de bar Champollion!
Zwaarbewolkt, lichte regen, droog naar de avond toe, 22°.
Van een vrijwilliger hier in de abdij verneem ik dat er 5 premonstratenzer kanunniken in Conques zijn met 1 prior. Kanunniken zijn tegelijkertijd monnik en priester. Ze verzorgen de kerkdiensten in de omliggende gemeenten. Voor ik vertrek kijk ik nog eens naar het timpaan. Nu pas ontdek ik de de buitencirkel met 'les curieux', de nieuwsgierige engeltjes die het publiek begluren dat verrukt het timpaan bekijkt. Conques ligt schilderachtig in het dal van de Dourdou, een bijriviertje van de Lot. als je over de oude pelgrimsbrug stapt, wacht je een ongelooflijk steile klim. Buikademhaling helpt, maar toch kom ik hijgend en zwetend toe aan de kapel van Sainte Foy, halverwege de beboste helling. Er is een geneeskrachtige bron, volgens de traditie goed voor oogkwalen. De kleine Mira is in mijn gedachten.
Boven kies ik voor het historische tracé via Noailhac. Dat betekent redelijk veel asfaltwegen. Er zijn 3 St-Rochuskapelletjes onderweg. Rochus, een student geneeskunde zou tijdens een bedevaart van Montpellier naar Rome pestlijders hebben verpleegd. In Rome sloot hij zich aan bij de franciskanen. Op de terugreis werd hij zelf besmet, hij wou niemand tot last zijn en ging in een bos leven. Een hond bracht hem elke dag brood, vandaar dat de H. Rochus vaak met een hond voorgesteld wordt, terwijl hij de pestwonde op zijn bovenbeen laat zien.
Het regent zachtjes. Aangezien ik niet vroeg vertrek uit de herbergen, wandel ik vaak hele stukken alleen. Vandaag door de groene heuvels van de Rouergue. Met de krekels op de achtergrond, ben ik 'Old Irish Blessing' aan het neuriën, een lied dat we met het Tabitakoor zingen, mijn lievelingslied. " May the road rise to meet you. May the wind be always at your back. The sun shine warm upon your face. The rain fall soft upon your fields. And until we meet again, may God hold you in the palm of his hand".
Een landbouwer stapt keurend over zijn vers gezaaide akker, een sigaretje rokend. We kruisen 'la méridienne verte', de GR die van noord naar zuid door Frankrijk loopt via Parijs en ook de GR 62 van Conques naar Toulouse. We komen voorbij Decazeville, een industriestadje met kolenwinning in dagbouw. Geen groot succes! Vroeger waren er mijnen onder de grond. In de hoofdkerk is er een zijaltaar voor St-Elooi. Mijn vader heeft lang voor Picanol (weefgetouwen) in Ieper gewerkt. St-Elooi is de patroon van de metaalarbeiders en de mijnwerkers. Een uur geblogd in een cybercafé zonder sterren! A la guerre comme à la guerre!
Dalen... klimmen... dalen, het laatste stuk langs varens en biezen onder hoge kastanjes en beuken tot Livinhac-le-Haut of in het Occitaans Livinhac-lo-Nalt. Gîte communal: OK. René uit Montpellier kookt voor 5 mensen: Jean en Erica uit Bretagne, Véronique uit de Haute Savoye, voor mij en voor zichzelf. Aligot ( van de slager) met "goede" biefstuk, Cahorswijn, Laguiolekaas en yoghurt toe. We delen door 5: € 8.30 per persoon. Verrukkelijk!
Zonnig, blauw met witte schapenwolkjes, 28 °, zwoel en donderwolken 's namiddags.
Ontbijt met 8 verschillende soorten zelfgemaakte confituur o.a. van vijgen, groene tomaten, en wilde abrikozen 'abricots des vignes'. De taart gisteren en de confituur werden allemaal door de grootmoeder van 86 gemaakt. Iedereen is ingeschakeld op de boerderij. Ze hebben melkkoeien: bonte Montbéliarde en zwart-witte Holsteiner. "On écoute Sarkozy, zegt de landbouwster, travailler plus pour gagner moins!" Nog de lieve landbouwer omhelsd voor ik als laatste vertrek. Ik ervaar de dankbaarheid en de erkentelijkheid van de middeleeuwse pelgrim.
In mijn kamer sliep ook Dorit, een jonge kinderarts uit Dresden. Haar vriend werkt als ingenieur in Zwitserland. Na haar tocht ( ze gaat helemaal naar Compostella) wil ze nog vrienden bezoeken in Frankrijk en Zwitserland en zich daarna vestigen in München, omdat ze dan dichter bij haar vriend kan zijn. Ze heeft wel last van haar knie. Ik denk vaak aan haar, want we dalen een flink pak vandaag: van Golinhac (655 m) naar Conques ( 271 m).
Ik luister naar de vogels. Ik herken enkel het krassen van de kraaien, de roep van de koekoek, de tjiftjaf en het slaan van vinken zonder de typisch Vlaamse suskewiet. Hier eindigt hun wijsje als 'sjioete'. Chouette! Massa's bijen in de lindes aan de boerderijen. Ik pluk elke dag een wilde bloem en leg die 's anderendaags neer bij één van de vele stenen kruisen onderweg. De negende dag. In Le Soulié ( zou zowel 'soleil' als 'soulier' betekenen ) is er een kleine, landelijke gîte van de tempeliers. Ik was er mijn handen met bronwater in de keuken en in de intieme kapel met sfeervolle muziek bid ik voor Luc en Rosemie. In vele kerkjes hier mag je geschreven intenties achterlaten, waar dan 's avonds met de aanwezige pelgrims voor gebeden wordt.
Picknick in het bos. Ik krijg een telefoontje van Roland. Hij heeft het druk op de boerderij: hij is wijn van kersen aan het maken en heeft een schaap geslacht. Vandaag moet het in de diepvriezer, en daar bovenop krijgt hij nog talloze telefoontjes te verwerken die eigenlijk voor mij bestemd zijn. Arme Roland!
Om 13.50 u in Sénergues. Speeltijd in het lokale schooltje. De juf vraagt geen kinderen te fotograferen. In het kerkje zijn er moderne, kleurrijke glasramen ontworpen door een monnik. Hoe meer je Conques nadert, hoe meer akkers: kameelkleurige vlekken in het patchwork van groene weiden en bossen met een lichter kleuraccent voor de bloeiende kastanjebomen. De boeren zijn hier al rogge aan het oogsten. Blijkbaar loop ik toch wel een aantal kilometer om... 2 automobilisten stoppen om mij de weg te wijzen als ik aarzelend mijn topogids raadpleeg aan een kruispunt.
De klokken van Conques slaan 5 uur als ik aan de rotsige afdaling begin. We worden onderweg aangemoedigd in de trant van "Ami pèlerin, l'extraordinaire se trouve dans l'ordinaire. Bière à 20 minutes!" Nog even internetten in het office de tourisme tot sluitingsuur 18.30 u. Daarna deelnemen aan het rustige, geregelde leven van de witte paters van Conques.: om 18.30 u vespers, om 19 u avondmaal in de refter, om 20.30 u pelgrimszegen en om 21 u uitleg over het romaanse timpaan van Het Laatse Oordeel op het portaal van de abdijkerk, gevolgd door een orgelconcert. De enthousiaste pater acteert en boeit het hele gezelschap van pelgrims en toeristen. Hij wordt opgenomen voor de tv Arte, in juni 2012 in de reeks: de 40 markantste dorpen van Frankrijk.
Ja, de reliekenhistorie in de Middeleeuwen! Sainte Foy ( ofte de 12- of 13-jarige heilige Fides) werd onthoofd in Agen in 303. In de 9de eeuw, in 866, won een pater van Conques het vertrouwen van de bewoners van Agen, maar hij beschaamde dit vertrouwen en stal de relieken. In Conques kwamen er hele scharen pelgrims Sainte Foy eren. Ze bewerkstelligde veel mirakels. Zo werd een zekere Vuitbert overvallen in het naburige dorpje Espeyrac. De rovers staken hem de ogen uit, maar de vogeltjes brachten die naar Conques. De ongelukkige werd jongleur om in de kost te voorzien, maar ging toch op bedevaart naar Sainte Foy en hij kreeg in Conques zijn zicht terug. Wat geloof en vertrouwen al niet vermogen!
Hier in de abdij slaap ik helemaal alleen in dortoir 2, de jonggehuwden krijgen een kamer apart. De paters houden er wel een eigenaardige gewoonte op na. De rugzak moet de hele nacht in een plastic zak, geïmpregneerd met een product tegen bedwantsen. Voor alle zekerheid... De abdijkerk is heel ruim en hoog , een echte pelgrimskerk. Pelgrims kunnen via de zijbeuken helemaal rond het koor gaan, zonder de diensten te storen. Tijdens het orgelconcert kun je zelfs hoog in de tribunes lopen , weliswaar tegen betaling. Kan ik de volgende keer doen, als ik ooit terugkom???
Memorabele dag! Zeer zonnig; staalblauwe, wolkeloze hemel, 25°.
Vanmorgen eerst postkaartjes geschreven. Ontbeten in de keuken van de gîte met François, een jonge Fransman en Hiro, een jonge Japanner. Hiro stapt helemaal naar Compostella en is een tijd voordien naar Frankrijk gekomen om Frans te leren. Hij begon zijn tocht in Le Puy, maar verloor onderweg zijn portefeuille met al zijn papieren. Hij stapte de laatste etappe opnieuw in omgekeerde richting, zonder resultaat. Hij ging naar Parijs terug om alles te regelen en stapt nu verder, zonder zorgen...
In Espalion wijst een bedelaar mij de weg naar de kruidenier en naar de brievenbus...Hij steekt zijn hand uit: € 0,50!
Geur van vers gemaaid hooi. Mijn eerste halte is Bessuéjouls met een mooie romaanse kapel in de kerktoren van Saint-Pierre. We klimmen weer uit het dal van de Lot. Af en toe vormen de wortels van de eiken begaanbare treden voor sukkelaars zonder stokken zoals ik. Je ziet meer hoeves met een geurige linde en fruitbomen aan de ingang, meer dorpjes in de verte. Ik spoel mijn perzik af onder de spetterende kraan van het kerkhof van Trédou. Gratis douche erbovenop! Ik blijf te lang hangen in het pittoreske stadje Estaing aan de Lot ( 320 m). Daar komt de invloedrijke, adellijke familie d'Estaing vandaan. ( Valérie Giscard d' Estaing is een verre nazaat). De kerk van de plaatselijke heilige Saint-Fleuret staat in de schaduw van hun kasteel op een heuvel aan de Lot. De mediatheek is niet open, achteraf gezien: zo veel te beter!
Een steile klim naar Montegut ( 432 m ). Scherpenheuvel is hier niets bij! Ik loop van schaduwplek naar schaduwplek. Ook de koeien zoeken de bomen op. Af en toe kunnen we via de GR 65 inkorten: een smaller pad, dus meer schaduw! Kan het nog hoger? Ja, het kan nog hoger: naar Fonteilles ( 640 m). Daarna heerlijk dalen via de weg door een bos, zo zalig dat ik niet meer goed oplet. De afslag van de GR 65 gemist... een half uur omlopen ( heen en terug) kan tellen na een dag in de hitte. Ik kom op mijn passen terug. De GR voert langs een heel rustig bospad, maar ik ben te moe om ervan te genieten. Rond 19 u probeer ik mijn gastvrouw van de gîte te verwittigen dat ik er toch nog doorkom. Geen contact. Ik stap verder en kom weer aan dezelfde omgevallen boom. Zonder het mij te realiseren was ik weergekeerd. Daar kan ik de gîte wel verwittigen. De vriendelijke boer komt mij halen met zijn quad. De eerste keer van mijn leven dat ik op een quad achteraan zit ! Een ritje van 1,5 kilometer. Als ik in de eetkamer kom, word ik op applaus onthaald. Ja, we zitten met 13 aan tafel... De zoon van de hoeve kookt: sla, rundsvlees met kastanjes en pasta, warme appeltaart met yoghurt en vruchtensaus. Lekker!
De gîte L'Orée du Chemin, in Massip bij Golinhac kan ik iedereen warm aanbevelen: zo'n hartelijke, behulpzame mensen! Het doet deugd!
Weer met regenkledij vertrokken, maar "la pluie du matin n'arrête pas un pèlerin!" Als wij ontbijten in de bar "La Mairie" bevoorraden de eerste marathonlopers zich al op het pleintje onder het goedkeurend oog van Faience, de houten koe die ooit de wedstrijd gewonnen heeft voor het mooiste standbeeld van een koe uit Aubrac.
Bij het verlaten van St-Chély moeten we de Boralde oversteken via een heel oude pelgrimsbrug die tot het werelderfgoed behoort. Aan de voet van het verweerde kruis op de brug is nog een biddende pelgrim te zien met staf en rozenkrans.
Ik loop eerst door een beukenbos. De boomstammen hier staan grijs, vaalgroen, rossig, oker, donkergroen van de mossen. Geen luchtvervuiling in deze streken! Een grote groep wandelaars vertrekt ook uit St-Chély. De Fransen wandelen 's zondags vaak één etappe op de Jakobsweg ( zondagstappers, geen midweekstappers!) Soms hoor ik het getik van hun stokken voor mij, soms achter mij. Ik kruis het pad van Marie-Agnes en Carel, de jonggehuwden. Hij trekt een karretje achter zich met de bagage op en draagt ook nog zijn eigen rugzak. De kar heeft hij speciaal in Nederland besteld. Marie-Agnes loopt naast hem, zij hoeft niets te dragen en toch heeft zij last van tendinitis... Jonge liefde!
Bij de afdaling naar de vallei van de Lot stapppen we door een kastanjebos in volle bloei. We dalen ( en klimmen en dalen)! Ik loop met de armen wijd open om mijn evenwicht te bewaren. Het geeft een kick als je vanuit de hoogte het volgende stadje ziet: St-Côme-d'Olt. 'Olt' is langue d'oc voor 'Lot', in beide versies wordt de t uitgesproken.
Die pelgrims van weleer hadden geen aangepaste kledij, geen stevig schoeisel, geen gidsjes om de weg uit te leggen... ze stapten van kerk naar kerk, van klooster naar klooster en moesten zich behelpen met gebarentaal want het Frans was toen bijlange nog geen eenheidstaal. Wat een prestatie! De plaatselijke bevolking had wel de christelijke plicht van de gastvrijheid. Ze moesten brood en water aanbieden en onderdak in de schuur. Deden ze dat niet, dan werden ze volgens de verhalen ogenblikkelijk door God gestraft!
Ik picknick in St-Côme-d'Olt op een bankje voor de kerk met een gekke gedraaide spits. Er zijn heel pittoreske straatjes met oude huizen. Daarna weer de hoogte in. Een voicemailberichtje gekregen van Roland, Floris en Joene. Leuk! Het pad loopt door een gemengd loofbos naar de heuvelkam. Mieren zijn bedrijvig aan het werken, hagedissen flitsen weg. St-Jacobskruiskruid, St-Janskruid, agrimonie en dopheide gezien. Tiens, zo vroeg op het jaar! Aan de ene zijde zien we het dal van de Lot, aan de andere kant weiden en beboste heuvels. Hoog boven het dal staat het beeld van de O-L-Vrouw van Vermus. Ze heeft ook wat okergeel mos op haar sluier, maar hoogtevrees, o nee, dat heeft zij niet!
Nootjestijd. Er is 3 dagen feest in Espalion, de vrolijke popmuziek weerklinkt op de hoogten, de kermisattracties draaien. La fête de St-Hilarian. In het plaatsje Perse net voor Espalion staat zijn rode zandstenen kerkje, een romaans juweel met beeldhouwwerk op het timpaan, fijn bewerkte kapitelen en binnenin gewelven in felle kleuren geschilderd. In Espalion heb ik gereserveerd in de moderne gîte communal, maar ik kan niet binnen. Blijkbaar heb ik aan de telefoon de toegangscode niet begrepen. Niet zo erg, want andere pelgrims laten mij binnen. Het is al een zuiderse stad. Huizen met oude balkons weerspiegelen in het water van de Lot. De bekende oude brug wordt nu gerestaureerd.
Ik ben Anne Verschoore
Ik ben een vrouw en woon in Mater (Oudenaarde) en mijn beroep is lerares Nederlands/Engels.
Ik ben geboren op 24/04/1953 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: ons plaatselijke Tabitakoor begeleiden op keyboard , Spaanse les volgen in avondschool en uiteraard wandelen.