Kenmerken
De wolf heeft een grijze tot grijzige vacht, met een rossig bruine kleur op rug, kop en oren. De verschillen tussen individuele wolven en ondersoorten zijn echter groot en ze komen in allerlei kleurvariëteiten voor, van geheel wit via roodbruin tot geheel zwart.
Wolven hebben een kop-romplengte van 80 tot 160 cm, en een staart van 30 tot 50 centimeter. De schouderhoogte is 65 tot 80 centimeter. Vrouwtjes zijn zo'n tien procent kleiner dan mannetjes: mannetjes wegen 20 tot 80 kg, vrouwtjes worden gemiddeld 18 tot 50 kg zwaar.
De wolf heeft in rust een hartslag van 90 slagen per minuut en een ademhalingsfrequentie van 15 tot 20 per minuut. Bij grote inspanning kan dit oplopen tot een hartslag van 200 per minuut en een ademhalingsfrequentie van 100 per minuut.
Het gehoor, de reukzin en het zichtvermogen zijn goed ontwikkeld. Een wolf kan tegen de wind in andere dieren ontdekken die zich op een afstand van 300 meter van hem bevinden. Ook kan hij uitstekend zien in het donker. De wolf heeft een zichthoek van 250° (ter vergelijking: 180° bij mensen). De wolf kan tonen horen tot 40 kHz, tonen die te hoog zijn voor het menselijk gehoor. Speciale hondenfluitjes zijn ontwikkeld, die niet voor mensen, maar wel voor honden en wolven hoorbaar zijn.
De druk van de hoektanden, de druk die een wolf kan uitoefenen tijdens het bijten, is 15 MPa.
Voedsel
Een bizon die zich beschermt tegen een roedel wolven.
De wolf is een opportunist. Hij eet knaagdieren, haasachtigen, hoefdieren en vogels, maar ook aas en afval worden gegeten. Enkele grotere prooidieren zijn eland, edelhert, wild zwijn, rendier, bever en ree.
Indien voldoende aanwezig vormen hoefdieren de belangrijkste prooidieren. Bij een onderzoek naar het menu van Pools-Duitse wolven bleek dat ree ongeveer de helft van het menu beslaat, edelhert dertig procent en wild zwijn ongeveer vijftien procent. Kleinere dieren beslaan slechts vijf procent van het menu.
Ook vee en zelfs honden worden gegrepen. Een onbeschermd schaap is voor een wolf vaak een eenvoudige prooi, makkelijker dan bijvoorbeeld een ree.
Een gemiddelde roedel van ongeveer 10 dieren zal per dier ongeveer twee tot vier kg vlees per dag eten. Op jaarbasis eet een roedel wolven in Europa dus ongeveer 400 a 500 reeën, 50 a 100 edelherten, 100 wilde zwijnen en nog wat kleinere dieren, afhankelijk van het plaatselijke voedselaanbod.Gedrag en sociale structuur
Wolven zijn dag- en schemeringsdieren, maar door felle bejaging zijn ze in veel gebieden (waaronder Europa) een nachtelijke leefwijze erop na gaan houden. De wolf is een goede renner, maar kan ook goed zwemmen. Ze zijn in staat zich snel te verplaatsen, met een topsnelheid van 45 tot 50 km/u. Het is heel gewoon dat ze op een dag 50 tot 60 kilometer afleggen, maar er is een wolf waargenomen die op één dag 190 kilometer aflegde. Normaal gesproken zullen ze binnen hun territorium blijven, maar als ze op zoek zijn naar een nieuw territorium kunnen ze in hoog tempo nieuwe gebieden verkennen.
Roedel en territorium
Wolven zijn sociale dieren die in roedels leven die strikt georganiseerd zijn en geleid worden door een mannetje en een vrouwtje die gewoonlijk met alfa worden aangeduid. Gewoonlijk behouden zij zich het alleenrecht op voortplanting voor. De overige leden zijn meestal (volwassen) nakomelingen van het alfapaar. Een vergelijkbaar stelsel kan ook aangetroffen worden bij andere in groepen jagende hondachtigen zoals de dhole (Cuon alpinus) uit India en de Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus).
Een roedel wordt gevormd door een mannetje en een vrouwtje. Hun nakomelingen van het eerste en gedeeltelijk het tweede jaar blijven in de roedel. Bij een gemiddelde worp van 4 dieren bestaat de roedel dan na 2 jaar uit 10 dieren. Omdat een roedel klein begint en eindigt en omdat er ook dieren zullen overlijden heeft de gemiddelde roedel iets van 5 dieren. De oudere jongen worden uit de roedel verstoten of verlaten de roedel uit zichzelf. Vaak trekken ze dan met hun broertjes en zusjes nog een periode op, totdat ze zelf een territorium en een partner gevonden hebben en ook een roedel gaan vormen.
Een roedel kan grote afstanden afleggen -honderd tot duizend kilometer- afhankelijk van het voedselaanbod. Dit voedselaanbod is tevens van invloed op de roedelgrootte. Waar veel voedsel is (bijvoorbeeld Alaska, waar de wolven op elanden jagen) leven de wolven in grote roedels die kunnen bestaan uit dertig dieren. In gebieden met weinig voedsel, als Italië en Spanje, leven de dieren in kleine familiegroepjes, bestaande uit het alfapaar en hun welpjes.
De roedel wolven houdt er een territorium op na. De omvang van een territorium is afhankelijk van de de voedselsituatie, maar zal tussen de 200 en 2000 km2 liggen. In de Alpen zijn territoria van 350 km2 gemeten, in Alaska zijn ze gro
De wolf kent een grote verscheidenheid aan expressies en geluiden. Het bekende huilen is vooral bedoeld om te communiceren over langere afstanden. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen wolven het gehuil van andere wolven op afstanden van zes tot tien kilometer horen. Het afbakenen van het territorium, door middel van te urineren met een opgetilde achterpoot, is voorbehouden aan dominante dieren. De wolven begroeten anderen door onderwerping te laten zien, met neergeslagen ogen en een zacht gejank. Als wolven boos of bang zijn laten ze dat meestal zien met ontblote tanden en gegrom.
Voortplanting
De paartijd verschilt per gebied. In Scandinavië duurt dit van februari tot april. Het nest van een wolf bevindt zich in een grot of een hol, verscholen onder boomwortels of tussen rotsen. Soms graaft hij zijn eigen hol, of vergroot hij het hol van een vos of een dassenburcht. Tussen maart en mei, na een draagtijd van 63 dagen, worden de welpjes –drie tot zeven per worp– geboren. Beide ouders zorgen voor de jongen. Ze krijgen daarbij hulp van de andere roedelleden. De reu brengt voedsel aan het zogende teefje. Wolven beginnen meestal met paren als ze twee jaar oud zijn.
Na acht weken zijn de jongen gespeend en ze blijven minstens een jaar bij de roedel. Vaak blijven ze langer bij de roedel, maar soms verlaten één- of tweejarigen de groep, vooral als ze worden gedomineerd door broertjes en zusjes en andere roedelleden en ook afhankelijk van het voedselaanbod en de jachttechniek. In gebieden met grotere prooidieren, zoals eland, bison en edelhert is het voordelig een grote roedel te hebben.
Wolven kunnen van vijftien tot twintig jaar oud worden in gevangenschap, maar behalen in het wild deze leeftijd niet. Dan is zo'n jaar of tien het maximum.
|