Inhoud blog
  • Dag, lief hondje
  • Vrijwilligerswerk in een dagcentrum voor personen met een mentale beperking
  • Ode aan mijn ventje
  • Monsieur le Clochard
  • Mijn eerste dag als 'blogger'...
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Le fabuleux destin...
    een zoektocht van een banaal klein meisje in een banaal grote wereld...
    08-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag, lief hondje
    Lief, lief hondje
    Daar
    in dat primitieve dorpje
    ergens in Laos

    Je komt nog regelmatig
    Mijn gedachten binnengekwispeld
    Niet klein
    mager
    en fragiel
    Rillend van de kou
    Jankend van de honger en pijn

    Maar sterk en vrolijk
    Zoals een puppy hoort t e zijn
    Gelukkig en goed verzorgd
    door mij
    Je bent m'n maatje
    In mijn herinnering

    Maar meer dan waarschijnlijk 
    dood
    in werkelijkheid.


    08-03-2011 om 00:00 geschreven door Amélie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    07-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijwilligerswerk in een dagcentrum voor personen met een mentale beperking
    Een kleurrijk gezelschap...

    Heler conversaties tegen de pluchen sleutelhanger die rond zijn nek hangt.
    Hysterisch gegiechel tot ze bijna in haar broek plast – iets dat al meer dan eens gebeurd is en waarvan ik gelukkig nog geen getuige moest zijn.
    Het grappige geklik van de blok-achtige schoenen die ze draagt. Ik noem haar 'bruut geweld'. Je hoort haar van ver aankomen, temeer omdat ze zo ongecontroleerd loopt. Haar benen zijn helemaal geschaafd omdat ze al zo vaak gevallen is. Ze is een jaar of 40 maar haar armen en benen hebben de vormen als die van een kind. Haar tandloze mond lacht bijna continu. Het is meer een verkramte grimas maar je herkent er toch duidelijk vrolijkheid in. “Babbababbabaaba,” is het enige geluid dat ze kan voortbrengen. En boeren en scheten. Scheten die je uit het raam doen springen.
    Een andere vrouw van middelbare leeftijd kan, net als enkele anderen, niet praten. Ze heeft een mollig gezicht met minstens drie dubbele kinnen en haar ogen staan 'paraplu'. Ze wil altijd maar gaan wandelen. Ze duidt dit aan door met de wijs- en middelvinger van haar hand te 'wandelen' over haar andere onderarm. Ook zij knuffelt graag.
    Een andere, jongere vrouw, lijkt wel een kapotte pop... “Mama, mama,” herhaalt ze de hele tijd. Op een gegeven moment was ik het écht beu en zei “Zeg nou toch eens iets anders dan 'mama',” en toen zei ze, ik zweer het je, met pretlichtjes in haar ogen, “Papa!” Hoe kun je anders dan lachen.
    De jongste van de hoop. Een meisje dat weinig kan zeggen maar haar heldere momenten heeft. Ze krabt zich continu open en klaagt dan dat het pijn doet.
    Een man van wie ik nog altijd niet wat wat er mis is met hem behalve “nen hoek af”. Het klinkt onrespectvol en zo bedoel ik dat niet. Maar soms lijkt dat de enige goede omschrijving van de mensen ginds. Hij leek me heel vriendelijk en zelfs een beetje verlegen. Maar deze week heeft hij meermaals agressief gedrag vertoond. Van het ene op het andere moment verandert hij in een klein maar sterk monster.
    Het kale meneertje met de boosaardige ogen en tandloze mond. Hij is niet boosaardig hoor. Enkel ongelofelijk grappig. Hij zegt de hele tijd “ja!”, ook al praat je met een collega-begeleider en niet met hem. Ik antwoord dat ik in Antwerpen woon als hij vraagt waar ik woon. “Woon je dan dicht bij mij?” vraagt hij. Waarop ik zeg, “dat weet ik niet hé, want ik weet niet waar jij woont.” En hij, met zo'n gezicht van “zijde gij nu stom ofwa?” antwoordt hij “Ah, in Antwerpen hé!” Ik dacht dat ik niet meer bijkwam.Een mevrouwtje met het syndroom van Down ('mongooltje' in de volksmond). Ze is best schattig. Helder ook. Ze lijkt heel normaal, vergeleken met de rest.
    Dan is er nog een vrouwke waarvan ik eigenlijk niet weet wat er met haar is, behalve weer “een hoekske af”... Hoe ze kan vertellen over haar belevenissen in het weekend (ze was helemaal opgewonden want ze had Wendy Van Wanten op “den dijk” gezien). Zalig om bezig te horen. En heel beleefd...
    Een gastje dat een jaar ouder is dan ik. Grappig, op de één of andere manier doet hij me aan mijn exvriendje denken. Misschien komt het door het rosse haar en de sproetjes... Of misschien omdat er bij mijn exvriendje ook meer dan enen hoek afwas. Zijn weekends bestaan blijkbaar uit tochtjes met “tram 2”). Hij houdt van muziek en speelt graag piano. Hij steekt zijn tong uit naar iedereen. Als ze niet kijken. Want als je kijkt begint hij spontaan kushandjes te gooien. Een achterbaks maar grappig manneke

    Jaja... Het is een kleurrijk volkje. Elk met hun eigen karaktertje en charmes. Maar allen even oprecht. Al zijn ze in het begin van de week wel altijd vrolijker en mondiger dan vrijdags. Het verblijf in het dagcentrum lijkt, zowel voor haar gebruikers als voor de begeleiders, best vermoeiend.

    Mijn bijdrage is beperkt. Bij de wandelingen stel ik mijn beide armen ter beschikking voor ondersteuning en gezelligheid. Mijn wangen mogen gerust gezoend worden en mijn oren volgekwijld. Zolang ze maar gelukkig zijn. Voor mij is dit ongelofelijk leuk om te doen. Zo dankbaar. Zo plezant en zo afwisselend!  

    07-08-2010 om 22:38 geschreven door Amélie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ode aan mijn ventje
    De afgelopen twee jaar waren best woelig in mijn kopke en in mijn hartje. Wacht… Ik wil eerst iets delen dat ik op reis schreef:

    Mijn levensdoel

    Mijn grootste wens

    Liefhebben

    En geliefd zijn

     

    Zweven op wolkjes

    Op tijd weer landen

    Op m'n vertrouwde stekje

     

    Harten sneller doen slaan

    Mondhoeken omhoog 

    laten krullen

     

    Vreugde strooien

    Gelukkig maken

    Gelukkig zijn


    Huppelend

    door deze mooie droom


    Dansend

    Springend

    Zingend

     

    Wat is het leven

    toch mooi


    Dat laatste klopt nog altijd: het leven is mooi!  Alleen heb ik toch geleerd wat te relativeren.

    Ik ben stom geweest… Verliefd zijn leek wel een hobby van me. Continu was ik er naar op zoek. We vertrokken samen op wereldreis. Meer nog dan thuis diende zich de ene verleiding na de andere aan… Een donkere Peruaan die me enkel kon kussen omdat ik teveel gedronken had en omdat hij zo hartstochtelijk moeite bleef doen. Dan een andere zuiderse jongen die – stom maar waar- eigenlijk een broer van mijn eigen lieve ventje had kunnen zijn. Maar dan op een heel naïeve manier. Bovendien bleken hij en mijn lieverd het heel goed met elkaar te kunnen vinden, wat het allemaal nog net iets erger maakte.  Gelukkig bleef het bij zoenen. Het had niet mogen gebeuren maar het had erger gekund. Ik biechte alles op aan mijn – toen nog – verloofde. Het was de eerste keer dat ik hem zag huilen en het brak mjn hart. Toch wilde ik niet verder met hem . Dacht ik. Ik wilde alleen zijn. Op eigen benen staan. Dacht ik. Ik wilde vliegen, fladderen, vrij zijn en ervan genieten. Ik reisde een stukje alleen. In mijn eentje de grens van Mexico over. Best spannend. Ik voelde me vrij en zelfstandig. Wat heel relatief was want waar ik ook ging, altijd was er wel een goede ziel die m’n hachje redde of me op z’n minst onder beschermende vleugels nam. Maar die avond ging het mis. Ik stond op het dak van een guesthouse. Keek naar beneden. Voelde me ellendig. Wie zou het als eerste horen als ik me te pletter sprong? Even wist ik het allemaal niet meer. Even voelde ik me enorm alleen. Een klein meisje in een veel te grote wereld. Te veel keuzes.

    Maar het beangstigde me vooral dat ik dit soort gedachten kon hebben. Dit was ik niet!

    Een week later, de dag voor Kerstmis, ontmoetten mijn verloofde en ik elkaar terug. Even was het wat raar. Hij was afstandelijk. Ik had het gevoel dat ik iets goed te maken had. Dat ik bij hem in het krijt stond. Dat vond ik geen fijn gevoel. Maar we zetten door samen. En nog wat later, begonnen we zelfs vanop reis onze trouwdag voor te bereiden. We lieten spotgoedkoop leuke – niet traditionele- kleren maken.  We verstuurden uitnodigingen in de vorm van een ansichtskaart: wij tweetjes op “de Indians nose” in Guatemala, bij een prachtige zonsopgang. En zo was het. De zon ging voor ons op en zal nog lang niet ondergaan. Iets meer dan een jaar geleden kwamen we – samen! – terug van onze reis. Een goei maand later trouwden we. Gewoon in het stadhuis. Met onze naaste familie en vrienden dronken we een ‘bolleke’ op de Grote markt, om halfelf ’s morgens… Een hapje en drankje bij ons thuis. Mijn ventje dat moe was en een middagdutje ging doen. Ik die in de gutsende regen met onze hond het park introk. Dolgelukkig en blij. ’s Avonds feest bij “ons moeder in den hof”. Geen gedoe over “wie mag naar de receptie komen en wie naar het avondfeest en wie mag mee-eten”. Goedkoop maar lekker eten zodat gewoon iedereen mee onze liefde kon vieren. Gedanst, gelachen, gedronken. De volgende dag ruimden we alles weer op (onder een stralende hemel deze keer) en hebben ons kostelijk geamuseerd. Het waren de mooiste dagen van mijn leven.

    Toch had ik het even later wéér moeilijk met verleiding. Ik leek soms wel een kind in een snoepwinkel. Overal wil ik wel eens van proeven… Een niet onknappe spierbundel die ik leerde kennen tijdens het uitgaan, wist me bijna te versieren. Ik vertelde dit wéér tegen mijn man. Hij was radeloos. Waarom wil ik perse van de hele wereld houden? Waarom kan ik niet genoeg hebben aan hem? Voldoet hij dan niet? Ik opperde dat ik dacht dat ik “polyamoureus” ben. Dat ik dat graag wil proberen: gewoon meerdere relaties hebben maar wel op voorwaarde dat het voor alle partijen oké is en dat er geen geheimen over bestaan. Nee, dat zag hij niet zitten… Toch besefte ik dat ik hem niet kwijt wou. Dus besloot ik het er maar bij te laten. Wie wil er een spierbundel als ze zo’n lieve, geduldige en ook niet onknappe man heeft?!

    Een jaar later staan nog altijd de woorden in krijt op ons keukenbord “Just gelukkig getraat”. Ik krijg het niet over mijn hart ze uit te wissen.

    De zuiderse “broer” van mijn man en twee jaar geleden héél even de jongen met wie ik dacht dat het leven veel beter en avontuurlijker kon zijn dan met mijn eigen lieverd, kwam bij ons logeren. Ondanks alles (ik heb mijn man alles verteld). Het bracht ons dichter bij elkaar. Ik hoorde diezelfde jongen een meid versieren op dezelfde manier als deze waarop hij het bij mij probeerde (en er bijna in geslaagd was). En ik besef hoe gelukkig ik ben. Hoe blij dat mijn lieverd en ik nu getrouwd zijn. En gelukkig samen.

    Dit moest een ode aan hem worden. En toch lijk ik niet onder woorden te kunnen brengen hoeveel hij voor me betekent. Ja, ik word soms gek van zijn geklaag over mijn rommel. Over zijn kritiek – die hij steevast ‘raad’ blijft noemen. Over zijn obsessie voor computers en fotografie. En toch… is hij mijn droomventje van wie ik zielsveel hou. Met wie ik kan lachen om niets. Die me begrijpt zonder woorden en vice versa.

    Ik heb véél geproefd en geleerd de afgelopen twee jaar. En ik ben dankbaar dat we daar ondanks alles samen zijn uitgekomen. Daardoor heb ik niet langer het gevoel dat ik iets mis. Niet langer het gevoel perse ‘begeerd’ te willen zijn. Toch al een onderdeel van mijn leven waarin ik rust gevonden heb. Meer nog: het stukje van mijn leven dat ik voor geen geld zou willen veranderen!

    Lieverd… Dankje voor je geduld en begrip op alle vlakken.  

    Ik hou van je. Cliché cliché ;-)

    23-07-2010 om 00:00 geschreven door Amélie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monsieur le Clochard
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn ventje – fotograaf in opleiding – wou een fotoshoot doen. We trommelden buren en vrienden op en, gewapend met een bak bier, fototoestel, parapluukes en flitsen, begaven we ons naar een vervallen pand ergens in de haven. Toen mijn ventje net begonnen was met het opstellen van zijn materiaal en de eerste foto’s genomen waren, zagen we in de verte een figuur. Een man die ons gadesloeg. Heel langzaam kwam hij vervolgens dichter. We vroegen ons af wie nieuwsgieriger was: hij of wij. Hij droeg een plastiek zakje en we wilden niet weten wat daarin zat (pipi-kleur)… Hij liep gebogen en traag, had een donkere huidskleur en zag er niet gewassen uit maar stonk niet. Twijfelend vriendelijk kwam hij ons allemaal een (vuile) hand geven. Hij sprak alleen maar Frans waardoor mijn deel van de conversatie eerder beperkt bleef. Ik begreep dat hij van Brussel kwam. Hoe had hij dat dan geregeld? Zijn schoenen waren oud en zeker drie maten te groot. Hij had gene nagel om aan zijn gat te krabben. Hoe kwam hij dan aan de tabak die hij continu rookte? Geld voor een dokter of hoestsiroopje had hij duidelijk niet. Hoe later op de avond – hij bleef onze trouwe metgezel – hoe erger het hoesten en rochelen werd. Hoe zatter hij ook werd. Het zakje bleek geen urine te bevatten maar witte wijn. Hij was op slag verliefd op de petroleumlamp die we bijhadden. De gehechtheid waaraan we proberen te ontsnappen stak zwaar de kop op. “Sorry,” probeerden we hem uit te leggen, “huwelijkscadeau… Maar we zullen je een andere brengen!” Meteen kwam bij mij het idee op om een pakketje samen te stellen met wat voedsel en drank en daar dan ook een lamp bij te steken… Of is dat fout? Moedigen we die man dan aan daar te blijven, onder erbarmelijke omstandigheden (hoewel hij wel een mooie, grote, onderhoudsvriendelijke tuin heeft!) in plaats van hulp te zoeken? Hoe kan het dat iemand, in dit luxelandje met mogelijkheden voor iedereen, toch leeft in een verlaten pand? Tegen de tijd dat we naar huis gingen, was hij echt van de wereld. Zo dronken. Hij lachte. Lachte de paar vervallen tanden bloot die hij nog had. Lachte telkens als hij mijn lach hoorde. Lachte om zijn denkbeeldige vrienden die denkbeeldige moppen vertelden. Of misschien lachte hij naar zijn denkbeeldige vrouw. Het raakte me. Hij was grappig en leek bij momenten zelfs gelukkig. Toch was hij als een foto. Een foto van een man, moederziel alleen op de wereld. Een man in een verlaten landschap. Als hij sterft, sterft hij alleen. Niemand die hem mist. We pakken onze spullen in – ook onze lamp – om naar onze knusse huizen te gaan en gezellig met zijn allen frietjes te eten. Onze nieuwe vriend blijft alleen achter. Zijn ogen naar de grond gericht. Doelloos rondslenterend op zijn land.

    Een paar dagen later gaan mijn man en ik terug. Gewapend deze keer  met een paar flessen water, enkele pakken koekjes, knäckebrood, smeerkaas (en plastieken mesjes), een paar biertjes (een beetje tegen mijn principes maar kom… tabak lieten we achterwege) en twee olielampjes (en olie). We gingen het terrein terug op. De bordjes “Verboden de terreinen te betreden – gevaar!” waren ons vorige keer niet opgevallen. Ze zagen er nieuw uit. Hier en daar zagen we aanwijzigingen dat hier één of meer mensen wonen. Een gore matras onder een loods, wat houten kratten die dienst leken te doen als nachtkastje (zonder inhoud welliswaar), een fles drank. En verderop de woonkamer: een oude zetel met een paar versleten schoenen ernaast en twee planken die dienst deden als deur en de ruimte ietwat afsloten. “Hallo?!” riep ik. En nog een keer. Maar onze vriend was niet thuis. We lieten de spullen achter en vertrokken weer. Misschien komen we binnenkort terug om te kijken of de zakken weg zijn. Misschien laten we dan een nieuw voorraadje achter. Zou hij er iets mee zijn? Of is hij gedoemd om eenzaam en arm achter te blijven? Om moederziel alleen te sterven aan de rand van een samenleving die lijdt aan een ziekte die deze tijd kenmerkt: die van onverschilligheid en onbegrip. Die van ‘ik’ en ‘mijn’.

    18-06-2010 om 13:57 geschreven door Amélie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    Tags:zwerver
    17-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn eerste dag als 'blogger'...

    Een leeg blad staart me aan. Uitdagend: kom op dan! Je had zoveel te vertellen! En ja, dat is zo. En toch ook weer niet. Het lijkt allemaal zo banaal, de dingen die me bezighouden.

    Ben ik gelukkig?

    Zal ik het ooit worden/blijven?

    Ben ik in staat mijn lieve man gelukkig te maken? En mijn hondjes?

    Zal ik ooit een job vinden die ik niet beu word?

    Mensen om mij heen baren. Excuseer… krijgen kinderen. De één na de ander. Mensen waarvan we dachten dat ze – net als wij – bewust kinderloos zouden blijven of er toch nog een tijdje mee wachten. Nee meneer, ook zij!

    Net 30 geworden. Tot voor kort overtuigd kinderloos. Tot mijn beste vriend zijn vrouwke zijn kind op de wereld zette. Tot ik daar, twee dagen nadat dat dropje zijn eerste licht zag, op bezoek ging.

    “Tilt!” zeiden mijn hormonen. Alle troepen verzamelden zich naar mijn buik. Marcheerden naar mijn hart, deden mijn mondhoeken krullen en mijn ogen glinsteren.  Mijn onderbuik voelde plots zo nutteloos en leeg. Wat was dit mooi! Dat kleine wonder. Ik zag de moeder stralen, zag de vader vertederd kijken zoals ik hem nog nooit heb zien kijken. Zij… Zij die van het leven genieten, houden van verre reizen, drank en uitgebreid gaan eten. Ook zij waren gezwicht voor het ouderschap. Ook zij waren bereid geweest hun zorgeloze leventje op te geven voor een leven met kinderen.

    Het stond vast! Ik wou er ook zo eentje! En mijn lieve man dacht “nu dat weer” maar glimlachte lief en probeerde me zacht te overtuigen van al de voordelen van het niet-kinderen-hebben. Ik las en las. Boeken over kinderen, boeken over het gezin (nee, daar moet ik nog in beginnen: “De waanzin van het gezin”, klinkt veelbelovend, nee?). En herken mezelf er vaak in. Tenminste tot voor het mama worden, want hoe het daarna zou zijn met mij… dat weet ik niet (wil ik het weten?)… Twijfelen, twijfelen, want iedereen krijgt kinderen, het wordt bijna verwacht van je omgeving en de maatschappij. We willen geen kinderen omdat iedereen kinderen krijgt. We willen een kind als we daar zeker van zijn. Als we ons er ‘klaar’ voor voelen (als je daar ooit ‘klaar’ voor bent). Mijn ventje heeft gelijk als hij zegt: we hebben het zo fijn samen, onder ons tweetjes. En dan denk ik: “ja, hij heeft gelijk”. En toch lijk ik iets te missen. Het voelt als een oerinstinct. Een ongekend verlangen naar het onbekende. Ik denk dat dit zowat de enige beslissing is die je nooit meer kan terugdraaien. Misschien dat ik daarom blokkeer. Dat we daarom gezellig samen blokkeren. Wie zal het zeggen.

    17-06-2010 om 21:00 geschreven door Amélie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)


    Archief per week
  • 07/03-13/03 2011
  • 02/08-08/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 14/06-20/06 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs