Neem ook een kijkje op Rubenmaakteenreisje om meer te lezen over de fietsreis van LA tot Rio de Janeiro
27-11-2010
Band plakken
Het trage hobbelen eist voor ons een eerste lekke band. Terwijl we het reservewiel willen steken vindt Moyo echter een spijker in de lekkende band. We steken dus een plug in de tubeless band en willen weer verder. Net dan blijkt dat bij het spijkertje waarschijnlijk niets lekte, maar dat er nog een ander gaatje was. Uiteindelijk rijden we nu dus met een band met 2 pluggen die ondertussen al ruimschoots hun deugdelijkheid hebben bewezen. Het afhalen en monteren van de band had echter heel veel voeten in de aarde. Onze locatie in de schaduw van de boom was niet zo goed gekozen, want al snel kwam de helft van de mannen uit het dorp toegesneld om te helpen. In het gekrioel rond de auto schiet de zware jeep zowaar van de krik af. De schade blijft beperkt tot een vleeswond in de vinger van een local. Gelukkig zat zijn vinger er niet net wat verder onder Alsof het allemaal nog niet genoeg was, sleuren ze er nog een krik bij en zetten de sukkeles ook die verkeerd. Een tweede maal komt heel de auto naar beneden. Ik ben normaal gezien een rustig en welopgevoed persoon, maar een welgemeende en heel erg luide vloek ontsnapte toen toch even van tussen mijn lippen. Uiteindelijk bracht de luchtzak van Moyo redding.
Van uit Kayes zijn er 2 opties om naar de hoofdstad Bamako te rijden. Je kunt een lus maken over een goeie asfaltweg, of je kunt langs de Senegalrivier de paden zoeken die langs Sahelland en dichtere bush kronkelen. Vanwege de hele slechte staat van de weg wordt de tweede optie ook weer door iedereen afgeraden, maar op de Michelin-kaart prijkt dit stukje net als heel erg mooi. We slaan dus weer de handen in mekaar met Moyo en co kiezen voor het trage hobbelen.
Kayes (Mali) 1 van de 3 warmste plekken op aarde is? ... je het weerbericht voor de regio waar we rondhangen steeds kunt volgen door op het zonnetje in de linker kolom te klikken? ... het hier momenteel 40 graden warmer is dan in Vlijmen of Torhout? ... onze ramen en het dakje al een hele tijd puur decoratief onaangeroerd stof liggen te verzamelen bovenop de kofferbak?
In Kayes zelf logeren we niet gratis, maar wel zo goed als. We nemen onze intrek in een missiepost en kunnen voor een aalmoes gebruik maken van het sanitair en 1 kamer, maar vanwege de hitte gooien we toch gewoon ons tentje in de tuin. Een stadsbezoek bijna altijd de trigger om een aantal klusjes in orde te brengen. De was kunnen we op de missiepost laten doen, geld afhalen is hier geen probleem met de Visa-kaart, inkopen doen valt nog mee ook al is door de Tabaski toch nog steeds veel gesloten. Omdat Kayes de eerste stad is sinds we in Mali zijn en we wel al een politiepost hebben gevonden, maar nog geen douane, moeten ook nog wat meet bureaucratische klusjes afgehandeld worden. 1 agent aan wie we de weg naar de douane vragen ziet zijn kans schoon om de blanke kip te pluimen en wil beslag leggen op onze auto omdat we zonder verzekering rondrijden en omdat de auto nog niet is ingevoerd. Het duurt even vooraleer we uitgelegd krijgen dat we hem net daarom om uitleg komen vragen, maar uiteindelijk draait hij toch bij en wijst hij ons de weg naar een verzekeringskantoor. Dat zal wel open zijn zegt hij, maar bij de douane is er zeker niemand op de feestdag. Zoals zo vaak het geval is hier klopt zijn informatie voor geen meter, want het verzekeringskantoor is dicht en op de douanepost draait Renée de chef rond haar vinger zodat die de bevoegde official opbelt voor een noodgeval. Omdat de chef van de douane nu onze vriend is gaat het invoeren van de auto heel erg vlot en de brave man belt zelfs de verzekeringsmakelaar op. Jammer genoeg is die moeite nog tevergeefs en moeten we toch wachten tot morgen. Ondertussen is Renée nog altijd met iedereen van de douanepost aan het dollen en ze krijgt één van de mannetjes zelfs zo gek om met zijn gsm naar Willy (de mama van Renée) te bellen. Hij wil graag checken of Willy nu wel echt Bambara (de lokale taal hier) praat. Het gesprek moet hilarisch zijn, want de dikke douaneman en zijn vriendjes lachen zich werkelijk een breuk. Hij geeft ook door aan zijn collega dat het voor ons allemaal niet te veel mag kosten. Voor ons maakt dat nu eigenlijk niet uit, want omdat we in het bezit zijn van de carnet de passage moeten we hier geen extra kosten meer betalen. Terwijl we bij de douane bijna klaar zijn, komt ook Moyo binnengewaaid om zijn Patrol in te voeren. De superontspannen sfeer slaat plots om als de officier even in de war is met de documenten. Volgens hem komen de naam op het paspoort en de naam op de inschrijving van het voertuig niet met elkaar overeen. Een foutje van dit heerschap, want hij verwart de tweede naam van Moyo op het paspoort en de familienaam op de inschrijving. Een groot probleem is dat en de stoere Patrol moet op bewaakte parking gereden worden en komt naast andere dikke luxebakken waar al een hele dikke laag stof op ligt. Opnieuw komt Renée to the rescue en brengt ze licht in deze duistere situatie. De brave man biedt uitgevoerd zijn excuses aan en op voorzet van Willy aan de telefoon laat hij het tarief van de feestdag vallen en kan de Patrol toch aan gewoon tarief ingevoerd worden en meteen weer vrij gegeven worden. Dan is het alleen nog zaak om de volgende morgen de verzekering in orde te brengen en dan kunnen we weer het ruime sop kiezen. De autoverzekering kan zonder problemen afgesloten worden vanaf Mali tot en met Nigeria en dit bij een lieve meneer die zowaar een senseomachine heeft. Heerlijk om na alle oplos ook nog eens een senseo naar binnen te kunnen werken.
De zoektocht naar de grenspost om Mali binnen te komen loopt niet van een leien dakje. Na nog een aantal dorpjes met lemen hutjes te hebben doorkruist wordt ons uiteindelijk toch de weg getoond naar een politiepostje waar de paspoortformaliteiten nogal veel tijd in beslag nemen, maar waar verder over niets moeilijk gedaan wordt. Ons plan was oorspronkelijk om tegen de middag in Kayes aan te komen en daar al wat te rommelen, maar door de zoektocht, de staat van de paden en het tijdverlies bij de politiepost is het toch al valavond (iets voor 18u is dat dan) als we Kayes naderen. Na kort overleg besluiten we dan ook in het laatste dorpje voor de stad nog wat brood te kopen, de waterflessen te vullen aan de put en weer de bush in te rijden om nog eens wild te kamperen. Dat wildkamperen doen we meestal heel erg rustig en bevalt ons uitermate. Alle clichés van sterrenhemels, hangmatten en vrij gevoel worden dan zonder schroom uit de kast gehaald en de kers op de taart is dan dat alles gratis is J
De poging om de bladveren terug te buigen naar de oorspronkelijke (hogere) vorm leek in eerste instantie heel efficiënt, maar bleek later achteraf toch zonde van de 12. Op zich gaat het met onze ietwat gebogen veren ook prima, dus proberen we nog een tijdje met onze licht verlaagde Korando, maar als het toch echt nodig zou blijken, laten we ergens een paar bladveren bijsteken.
Na het hobbelen door de schilderachtige landschappen en de onvergetelijke wildkampeerplekjes komen we sneller dan verwacht aan in Kankossa, het dorpje waar de grensformaliteiten voor Mauritanië moeten afgehandeld worden. In de regel heb ik een hekel aan grensposten. Steeds weer willen heel veel mensen je proberen te belazeren met geld wisselen, smeergeld voor douane, smeergeld voor politie, smeergeld voor de auto of smeergeld voor Helemaal op onze hoede gaan we op zoek naar de grenspost. Bij het oprijden van de post gaan we echter al wat lachen, maar je blijft toch op je hoede. De ene beambte die hier is komt van onder zijn afdak uit zn bed gerold en haast zijn ontblote bovenlijk snel in het uniform. De brave man is politiechef en hoofd van de douane in 1 en haalt van in zijn kastje de stempels van onder het stof en vult meteen het stempelkussen bij met inkt. De sfeer ontspant al heel snel en het wordt een schitterend schouwspel waarbij we de oude man helpen met het invullen van onze formulieren en hij zelf zorgt voor de komische noten. Het wordt er zo gezellig dat we besluiten van zijn schaduwplekje gebruik te maken om te lunchen en pas later doordokkeren door het niemandsland op zoek naar de entrée van Mali.
Van uit Kiffa in Mauritanië proberen we ons dus een weg te banen langs godvergeten dorpjes naar Kayes in Mali. Het is dit soort trajecten waarvan ik vooraf hoopte dat ik ze ergens op deze weg zou kunnen bereiken, maar waarvan je het toch nooit zeker weet. De paden slingeren langs majestueuze baobabs naar dorpjes gemaakt uit lemen hutten. Bij de enige waterput van zon dorpje staan dan prachtige vrouwen in ontblote boezem de kleren en elkaar te wassen. Daarvoor zijn we toch hierheen gekomen. Niet (alleen) voor die blote borsten natuurlijk, maar het onaangeroerde, pure karakter van het ruige Afrika is hier nog zeer tastbaar. Vooraf beeldde ik me in dat je daarvoor dagenlang de Congo zou moeten afvaren of zo, maar blijkbaar kan het dus zelfs hier al
Vanuit Kiffa volharden we in de boosheid en slaan we nog steeds negatieve reisadviezen in de wind. We bakken het opnieuw niet al te bruin en gaan niet verder oostwaarts. Wel gaan we weer van de begane weg af en laten we de klassieke grensovergangen links liggen. De samenwerking met de leuke Nederlanders blijft dus ook in stand gehouden en maar goed ook. Nog een beetje verstrooid door een verhitte prijsdiscussie over de wifi die we gebruikt hadden in de auberge en ook gewoon omdat ik geen ochtendmens ben rijd ik me al in de eerste de beste zandstrook hopeloos vast op een stuk waar wij eigenlijk niet overheen kunnen vanwege onze te geringe bodemspeling. De stoere Patrol komt to the rescue en voor het gemak halen we voor het eerst de sleepkabel boven. Het touw dat ik in de stock op de kop heb getikt is maar een kort leven beschoren, want al bij onze eerst pogingknapt het rotding gewoon in 2. Tegen onze zin in gaan we toch maar graven met het schopje en moet er geduwd worden. Ik ben nog wat slecht gezind omdat ik me zo knullig heb vast gereden en dat de sleepkabel het zo snel begaf en uit frustratie wil ik het handige plooibare schopje dan ook niet plooien en weer opbergen, maar bind ik het snelsnel vast op het bagagerekje. Haast en spoed is zelden goed en het gevolg is dus dat bij de volgende stop geen spoor meer te bekennen is van het schopje Na het fototoestel een paar dagen geleden toch weer een beetje een lomp verlies. Een nieuw fototoestel hebben we trouwens vandaag in Bamako op de kop getikt, dus gaat het reservetoestel zonder zoom en met veel kapsones gewoon weer achter in de kofferbak.
Tabaski zal trouwens de komende dagen een beetje een rode draad vormen door de reis. Geld wisselen aan de grens kan moeilijk, want de plaatselijke wisselaar is aan het feesten. Veel winkeltjes zijn dicht. In dorpjes worden hele vleeshopen aangelegd met het oog op een goed feestje. Op een idyllische kampeerplek worden we uit onze slaap gehouden door tamtamgeklop dat dienst doet als uitnodiging van de mannen naar de vrouwen toe. Op de vraag hoe lang dit feest precies duurt krijgen we een hele ruime waaier aan antwoorden. De eerlijkste was volgens mij nog de man die zei: Net zolang als je lichaam het aankan.
Renée en ik wilden eigenlijk opteren voor een heel erg basic plaatsje met een vriendelijke gastheer, maar voor de gezelligheid kiezen we toch voor het mooiere aubergeke even verderop samen met de Hollandse familie. Hier treffen we het, want de komende dagen moet voor de Arabieren de Tabaski gevierd worden. Bij de Tabaski vieren ze de geboorte van de profeet Mohammed en dan moet ook een schaap of geit geslacht worden. Van het uitverkoren beest mogen ze dan 1/3 zelf opeten, 1/3 moet gedeeld worden met vrienden en de laatste 1/3 is dan voor de armen. Na het uitvoerige debat over de prijs van onze 2 overnachtingen is het mij niet helemaal duidelijk of we als vrienden beschouwd worden, dan wel als armen, maar het feit is dat we mee kunnen vieren en gevoederd worden.
Uit de voorgaande posts zal wel duidelijk geworden zijn dat het samenreizen met Moyo, Julie, Levi en Kamil als een succes mag bestempeld worden. Na de intensieve 4-daagse samen doorheen de Sahara gingen we dus wel in de tuin van dezelfde auberge kamperen, maar was er toch voldoende ruimte om elk zn eigen ding te doen zoals Nederlanders dat dan zo mooi noemen. Ook het welgekomen stuk asfalt tussen Tidjikja en Kiffa leggen we op dezelfde dag af, maar ieder op zijn eigen ritme. Daarbij maken de adremme Nederlanders heel handig gebruik van de politiecontroles op de asfaltwegen. Bij het binnenkomen van Kiffa doet de politiepost dan in één moeite ook dienst als postkantoor en toerismebureau, want we krijgen een briefje toegestopt met waar het gezinnetje intrek wil nemen en de agent legt ons netjes uit hoe we tot daar moeten komen
Een fotootje dat we jullie toch niet wilden onthouden. Bij het vervangen van de schokdempers van de Patrol, krijgen we bezoek van Nomaden. Ze vinden onze aanwezigheid hoogst onderhoudend en gaan samen met Hamza al snel de schaduw van een jeep opzoeken om te gaan dammen. De pocketreisversie van het magnetische dambord moet ergens verloren gegaan zijn, want in plaats van wit tegen zwart spelen ze met opgedroogde dromedarisstront en stekjes.
De schreeuw om méér foto's was hard en luid. We doen onze uiterste best om aan al jullie wensen te voldoen, maar hebben af te rekenen met héél belabberde internetverbindingen. Er worden schitterende filmpjes gemaakt (al zeg ik het zelf), maar aan het uploaden daarvan beginnen we zelfs niet. Voor wat meer foto's (maa door de internetperikelen ook lang niet allemaal) kun je vanaf heden steeds terecht op AfricanAdventures.mijnalbums.nl
Net als de jeep de afgelopen dagen deed ook de moustache al heel wat zand opwaaien (hopelijk wordt de flauwe woordspeling me vergeven). Er waren duidelijk heel wat tegenstanders en hier en daar gelukkig toch ook een fan op het thuisfront. Feit is dat het in Marokko een fantastisch ijsbreker was en dat ik er stiekem ook al een beetje gehecht aan raakte. Ook al maak ik deel uit van de club van de mensen die vinden dat een snor bijna altijd dient om iets te verbergen en dat ik het een lelijk onding vond, merkte ik op dat ik het gekriebel op mijnbovenlip wel fijn vond en dat ik ook dacht dat het heel intelligent leek om peinzend rond te kijken terwijl ik de snorharen langzaam van boven naar beneden streek. De afspraak met Renée was om zodra we Marokko uit waren te gaan scheren, maar ik vond de eerste paar dagen toch steeds een hele goede reden om dat niet te gaan doen. Uiteindelijk vond ik dat ik mijn engagement naar jullie blogvolgers genoeg had ingelost en dat ik eigenlijk geen enkele reden meer had om nog langer met snorharen door het leven te gaan. Daarom ging toch maar het mes erdoor en ik ben grootmoedig genoeg om toe te geven dat ik nu gewoon weer een lekker ding ben!
De schokdemper is afgebroken en de vloeistof die in die demper zit is daardoor leeggelopen. Gewoon de oude demper lassen is dus geen optie. Samen met de lokale garagist rijd ik de hele stad rond op zoek naar een schokdemper voor een SsangYong Korando J Er passeren tientallen dempers voor Toyota de revue, maar deze zijn allemaal te groot. Teleurgesteld druipt het gezelschap zoekenden (want intussen zijn we al een zestal) af en besluit de garagist om me een oude demper cadeau te doen. Net op dat moment komt Moyo op de proppen met een oude demper van zijn Patrol. Als daar de lussen van mijn demper op gelast worden kon dat wel eens een oplossing zijn. Voor de ronde prijs van 9 euro rijd ik nu dus rond met aan de rechter achterkant de demper van de garagist, links achter de combinatie van een Patrol en een Korando en in de koffer nog een oude demper van een Korando die het gewoon goed doet, maar gedegradeerd is tot reserveonderdeel. Plotsklaps doe ik dus toch mijn intrede tot de club van de mensen met reservestukken
In Tidjikja aangekomen koester ik hoge verwachtingen. Het Ik vond het fantastisch om op mijn 29ste verjaardag wakker te worden aan de rand van een oase, maar nu we het heelhuids tot de stad hebben gehaald wil ik graag vieren met bier en pizza! Bier in moslimlanden is al niet altijd vanzelfsprekend, maar meestal valt nog wel de hand te leggen aan pizza. De omvang van de stad valt echter een beetje tegen. Het marktje is ontegensprekelijk charmant, maar een restaurantje zou niet misstaan. Misschien een gat in de markt denk ik. Hoewel, de mensen hebben volgens mij geen geld over voor zon folliekes en van het toerisme moeten ze het hier niet hebben. De politiechef komt ons persoonlijk het noodnummer melden op de camping en vertelt ons ook dat we de enige toeristen in het stadje zijn. Een aantal dagen terug zijn er wel een paar gepasseerd op een motorfiets Ik neem vrede met een frisse cola (en neem me voor om ooit nog eens te rezien naar een bestemming waar ze die niet verkopen) en een broodje omelet.Na de 18de verjaardag in Kaapstad en de 25ste in Las Vegas, is ook dit er weer eentje om niet snel te vergeten.
Bij aankomst in het reuzedorp blijkt idd dat niet alleen water en elktra voor handen is, maar dat er zelfs een etablissement is dat over Canal+ beschikt! Het moet niet gekker meer worden Ondanks al deze ver gevorderde luxe kunnen ze in dit idyllische dorp toch nog niet te veel toeristen ontvangen. Onze zoektocht naar extra brood biedt heel wat vertier voor de inwoners
We stoppen bij een bron omdat we niet weten hoe betrouwbaar de info van Hamza is en omdat het vééél te heet is om hier door de watervoorraad heen te geraken.
Na drie dagen nemen we afscheid van Hamza de gids. Hij verzekert ons dat het vanaf nu niet meer fout kan lopen. De route wordt zo goed als asfalt en we blijven gewoon in de vallei zodat we ons zeker niet kunnen vergissen over de richting die we uitmoeten. Als klap op de vuurpijl zijn we maar zon 40 km verwijderd van een groot dorp. Hij zegt ons dat we het niet mogen onderschatten, want daar hebben ze zelfs water en elektriciteit!!
De eerste meters die we alleen moeten afleggen gaat het al meteen fout. Het asfalt waar Hamza het over had is plots een immense zandduin geworden met wel héél los zand. De zware patrol van Moyo brult zich omhoog, maar na enkele verwoedde pogingen vrezen we dat het mission impossible wordt voor de Korando. Met de moed der wanhoop halen we de kofferbak leeg, halen we de jerrycan af en laten we de banden leeglopen tot nog amper 1 kg druk overblijft. Ik leg de rijplaten op de route die ik hoop te kunnen halen, iedereen neemt stelling op de moeilijkste strook in de hoop nog wat te kunnen bijduwen en tegen beter weten in probeer ik nog 1 keer. Het arme jeepje schreeuwt het uit van de pijn, slaat bijna af bij gebrek aan koppel, maar herpakt zich dapper, bij keihard op de stoere tanden en sleept zich heldhaftig omhoog! De rest van de route loopt deels door de vallei waar los zand wordt afgelost door grote rotsblokken, heel lastig rijden.