Neem ook een kijkje op Rubenmaakteenreisje om meer te lezen over de fietsreis van LA tot Rio de Janeiro
23-03-2011
Windhoek
We hebben onze deadline van 5 dagen om doorheen Angola te geraken gehaald, maar zowel de auto als wij hebben ervan afgezien. In Noordelijk Namibie kregen we de schade aan de Korando niet hersteld, dus zijn we vandaag tot in Windhoek doorgereden en we zijn hier veilig en wel aangekomen. We kamperen bij een gezellig backpackers hostal waar we heel uitgebreid de tijd gaan nemen om op adem te komen en de auto te laten herstellen.
http://www.mijnalbum.nl/Album=XWYCU6VC Zo goed en zo kwaad als we ze güploaded krijgen van in Kameroen en Gabon. Jammer genoeg niets van het stuk bij het binnenkomen van Congo of van de ferry, maar dat komt nog wel eens.
Op zondagavond zijn we dus 1 week later dan verwacht toch heelhuids in Matadi aangekomen met ons hele konvooi. Maandagmorgen is onze eerste stop het consulaat van Angola. Dit is het visum waar iedereen het al de hele reis over heeft en waarvan iedereen ons voor gek verklaarde dat we in Nigeria niet de omweg tot Abudja hadden gemaakt om het daar te gaan kopen. Gelukkig blijkt het bekomen van een 5-daags transitvisum hier geen probleem te zijn. Een volwaardig toeristenvisum van een maand is hier net als op alle andere plaatsen in de wereld een bijzonder omslachtige procedure waarvoor letters of invitation, proof of funds en alle soortgelijke nonsens nodig zijn. Kort samengevat komt het erop neer dat Angola rijk genoeg is dankzij de inkomsten uit olie en andere grondstoffen en dat ze toeristen liever kwijt dan rijk zijn. Een transitvisum kost ons 100$ per persoon voor 5 dagen. Dat schijnt net voldoende te zijn om de 2000 km van noord naar zuid te overbruggen. Per dag dat je langer in het land blijft betaal je een boete van 100$ per persoon per dag Wij hopen dat ons visum op woensdag klaar zal zijn en dat de anderen geduldig genoeg zijn om tot dan te wachten zodat we donderdag met zijn allen de sprint door Angola kunnen aanvatten
Net als we aan het eind van dag 4 weer maar eens een betoverend mooie plek hebben gevonden om wild te kamperen laat de SsangYong het dan toch afweten. In Kameroen hadden Renée en ik onze kapotte koppelingskabel opgelapt met een oude kapstok en wat spanbandjes, maar nu drie weken later houdt onze herstelling waar we zeer trots op waren op te bestaan. Het zou echter weer Lucky Ruben en Renée niet zijn als dit soort pech net hier en nu voorvalt. We zijn al bij de kameerplek en een defender trekt ons helemaal tot op de spot waar we graag de nacht willen doorbrengen. Daar gaat een Duitse mechanica-ingenieur met een ongekende drang tot perfectie aan de slag met alle materiaal van de ziekelijk goed uitgeruste Nederlanders. Ik surveilleer de werken met mijn warme pint in de aanslag en zie dat het goed is. Sebastian verzekert me dat hij me een garantie van 6 maanden geeft op mijn koppeling en hem kennende mag ik ervan uitgaan dat het sterker zal zijn dan het ooit voorheen was. Die nacht barst onverwacht de hel los over onze kampeerplek. Ik doe nog snel het dakje op de auto en maak de tent helemaal dicht, maar voor haringen in de tent of raampjes in de auto ben ik te slaperig. Al gauw beklaag ik me mijn gemakzucht, want zo zonder haringen begeeft de tent het onder de beukende windstoten en de binnenkant van zowel de tent als de auto wordt één zompige boel. Deze ellende is maar van korte duur, want de volgende dag droogt alles langzaam op en wordt ook de weg steeds beter, zelfs bijna saai. Vooraleer we helemaal op het asfalt komen moeten de jeeps nog een laatste keer door waterpassage die alle verbeelding tart. Ik hoop hier binnenkort de filmpjes te kunnen laten zien.
Op dag 4 geraken we tegen de middag dan uiteindelijk in het stadje Luozi. Vanwege de Italiaans klinkende naam hadden we al zitten fantaseren over een pizzeria met een authentieke steenoven en dergelijke, maar we nemen graag genoegen met het marktje waar je Belgische wafels kunt scoren. We slagen er ook in om hier dure diesel van slechte kwaliteit te vinden, we kunnen hier ons geld wisselen aan een misdadig slechte koers en na lang praten hoeven we uiteindelijk toch geen smeergeld te betalen om onze paspoorts en autodocumenten gestempeld te krijgen. Als ook de jerrycans gevuld zijn met kraantjeswater van bedenkelijke komaf zijn we helemaal klaar om te gaan uitvissen hoe dat nu precies zit met die ferry. Renée en ik zijn op dat moment al aan dag 9 toe van onze poging om de Congo-rivier over te komen en zijn ondanks onze aangeboren optimistische insteek toch een beetje argwanend. We komen om 14u aangereden bij een veerpontje dat zowaar over een officiële timetable beschikt. Volgende afvaart is om 14u30. Stanley en ik gaan met een bang hart informeren over de prijs en de hippe kapitein met cowboyhoet en funky roze zonnebril laat ons met de glimlach weten dat we voor slechts 20$ per auto kunnen oversteken. Omdat er maar 2 autos per keer mee kunnen zal hij dan wel 2x varen. Omdat afdingen een tweede natuur geworden is, wil ik bijna gaan onderhandelen, maar Stanley merkt terecht op dat dit een zéér redelijke prijs is, dat ze een zeer goeie service leveren en dat deze mensen het geld goed kunnen gebruiken. Dit zijn allemaal punten waar niets tegen in te brengen is en ik reken snel even uit dat deze oversteek grofweg 20x goedkoper is dan de oversteek tussen Brazzaville en Kinshasa. Ik stem dus toe en enkele minuten later staan beide Defenders al op het veer midden op de onvoorstelbare brede Congo-rivier. Wij maken van de wachttijd gebruik om ons na 4 dagen eindelijk nog eens te wassen en vergezellen de local kids dus aan de rand van de rivier voor een heerlijk verfrissende zwempartij. Nog eens een kwartier later staan ook de LandCruiser en de Korando aan de andere kant. Reden genoeg om te vieren met een heerlijk warme pint (je normen gaan snel vervagen op dit soort reizen)
Gelijkaardige scenarios spelen zich dus dagen na elkaar af. We rijden door prachtige landschappen met groene heuvels, bezaaid met palmbomen en her en der doorspekt met riviertjes en dorpjes waarvan de bewoners ons vol verbazing aanstaren. Op dag 3 slaan we moe maar tevreden ons kamp op in de heuvels naast één van die dorpjes waarvan je het bestaan niet meer voor mogelijk zou houden, maar we maken de fout om niet eerst toestemming te gaan vragen. Enkele dorpelingen lopen schuchter voorbij, maar niemand lijkt ons veel aandacht te geven. Even later wordt echter een dorpsoudere die behoorlijk Frans kan op ons afgestuurd om verhaal te halen. In het dorp is commotie ontstaan over de vreemdelingen die in hun heuvels gestrand zijn en angst overheerst. We slagen er echter in om uit te leggen hoe de vork in de steel zit en de brave man snapt het hele scenario. Hij dacht al dat het zoiets zou zijn, want hij was ooit in de stad al eens een blanke op een motorfiets tegengekomen die een zelfdegekke reis aan het maken was. De kalmte keert terug in het dorp en wij genieten van de schitterende vergezichten en een mooie zonsondergang. Bij gebrek aan tv moeten we s avonds wel met elkaar praten, maar gelukkig brengt een indrukwekkend schouwspel van bliksemschichten verstrooiing. Terwijl de dames blijven tateren zetten de heren de stoelen op een rijtje en waarschijnlijk wel een uur lang genieten we van het natuurfenomeen dat geweldig tekeer gaat zonder ons nat te maken.
De volgende morgen zijn we vroeg uit de veren, maar is het wachten geblazen op de politiechef en zijn gewapende vrienden in hun LandCruiser langskomen om ons te vergezellen tot bij het binnenrijden van de Democratische republiek Congo, het voormalige Zaïre. Net als gisteren is het behoorlijk glijden op de modderige wegen, maar de Korando staat bijzonder goed zijn mannetje tussen al de grote monsters. Het is echter herhaaldelijk wachten geblazen als onze begeleiders zich weer eens vastrijden. Bij één van die gelegenheden stijgt de spanning wat, want terwijl de chauffeur en de chef hun auto aan het uitgraven zijn gaat hun collega nerveus zijn mitrailleur laden en op het hoge gras richten vals alarm gelukkig... Van wegen is al een tijdje geen sprake meer, we zijn ons nu al een hele poos een weg aan het banen door hoge grasvelden. De Defender trekt onze nieuwe politievrienden nog eens uit de modder en ze rijden nog even voor tot we veilig en wel officieel in de voormalig Belgische kolonie zijn. Het blijft een hele opgave om over de paden met diepe kuilen te klauteren, maar tot ieders verbazing en opluchting komt de SsangYong overal waar een LandCruiser of een Defender kan komen. Sterker nog: 1 van de defenders moet gesleept worden waar de Korando vrolijk door blijft tuffen. Hier en daar is een extra duwtje of een tweede of zelfs derde poging nodig, maar dat is bij de collegas niet anders. We worden door locals een andere weg opgeholpen dan we eerst zelf wilden nemen en de gemiddelde snelheid wordt aanzienlijk opgeschroefd. In 1 dag kunnen we nu toch al zon 40 km afhaspelen
We weten dat we door gereputeerd rebellengebied trekken en elke politiepost en militaire controle dringt erop aan om ons te escorteren. Wij hebben nog minder vertrouwen in de Congolese milities dan in de ninjas en wimpelen dus elk voorstel in die richting af. Bij de eerstvolgende regenbui houden Renée en ik halt om de softtop op te zetten en laten de anderen dus even uit het zicht verdwijnen. Even verderop zien we dat ze met zn allen tegengehouden werden door een vrachtwagen. De chauffeur en zijn militaire escorte vertellen ons dat we op een uiterst gevaarlijke plek gestopt zijn en dat we dat absoluut niet meer mogen doen. Ze waren ongerust over ons, maar durfden daar zelf niet te stoppen uit angst om de vrachtwagen met de hele inhoud te mogen achterlaten en wachtten ons dus maar iets verder op. Wij hebben zelf niets anders gezien dan vriendelijk lachende en wuivende dorpelingen en nerveuze soldaten, maar misschien waren we weer gewoon lucky. Bij een volgende militaire controle kunnen we ons niet meer van onder een escorte uitlullen en we moeten wachten op onze begeleiders. Gelukkig komt een twintigtal minuten later een vrachtwagen met begeleiding langs en kunnen we daar weer gaan achterhobbelen. Die eerste dag komen we tot aan de grenspost net buiten Mindouli, waar we niet meer verder mogen omdat het al bijna 16u is en de grenszone s avonds niet onder controle is. We slaan ons eerste tentenkamp dus op in de tuin van de gendarmerie en het wordt een heel gezellige boel met lekker eten, een behoorlijke hoeveelheid wijn en een sfeervol kampvuur.
Iets later dan verwacht vertrekken we dan de woensdagochtend met zn allen uit Brazzaville, destination: adventure! Na 75 km komt een einde aan de asfaltweg en zijn we na 5 maanden Afrika toch nog verbaasd dat een land zijn 2 grootste steden verbindt door een zandweg waar enkel vrachtwagens en 4x4s overheen kunnen in droog weer en waarvan er niemand is die eraan hoeft te denken om hier te rijden als de grote regens helemaal losbarsten. Anyway, die hoofdweg is de volgende 65 km tot Mindouli nog wel te berijden, maar om richting Luozi te rijden gaan we echt gaan offroaden. We vragen richtlijnen aan de militairen die de weg bewaken en deze stellen ons gerust dat we 3 à 4 uur later in Luozi zullen zijn. Ik kan jullie nu al verklappen dat we er bijna 4 dagen over gereden hebben
In Hippocampe worden op maandagavond en dinsdag dan maar alle voorbereidingen getroffen om met de 4 4x4s de avontuurlijke route aan te vatten. Het gezelschap bestaat uit: Sebastian en Birte: 2 supergeorganiseerde Duitse ingenieurs in een Toyota LandCruiser. Stanley en Julia met Eowyn en Senna:Een Nederlands-Amerikaans gezin in een LandRover Defender 110 voorzien van alle denkbare wisselstukken en campeeruitrusting. Niels: De Nederlandse broer van Stanley - ook in een LandRover Defender 110. Ruben en Renée: Een Belgisch-Nederlands topteam in een SsangYong Korando waar alle anderen bezorgd om zijn met het oog op wat ons te wachten staat. Als we alle info samen leggen hebben we vooral heel wat vraagtekens. We weten alleen dat we beginnen op een stuk asfalt en dat daarna heel erg slechte wegen tot aan de rivier lopen. Volgens de Michelin-kaart kunnen we in Luozi op een veerboot, maar niemand in heel Brazzaville of omstreken kan dat bevestigen. Wat daarna komt is ook al weer een groot vraagteken, maar met 3 grote sterke jeeps en een Korando hebben we er allemaal vertrouwen in en hebben we er heel veel zin in.
Om de hele havenhistorie van in Brazzaville af te ronden kan ik nog zeggen dat de directeur uiteindelijk toch maar opdracht heeft gegeven om onze auto kosteloos van de boot te laten halen. Om hem zover te krijgen ben ik maar zijn kantoor binnengewandeld en heb ik hem en zijn assistent enkele uren als een schaduw gevolgd en heel veel vervelende vragen gesteld. Een halve dag stalken was voldoende, maar van een refund van de 90 die we al besteed hadden was helaas geen sprake. Voor wie dezelfde oversteek overweegt herhalen we hier nogmaals: Doe het hele kraanverhaal alleen maar als je veel geld en tijd hebt. Zo niet lees je maar nog een beetje verder voor het verloop van de alternatieve route.
Ze gaan hier net sluiten, maar ik wou nog snel laten weten dat we de directeur van de haven dan toch zo zot hebben gekregen om onze auto weer van de boot te halen en morgenochtend zetten we met 4 jeeps koers stroomafwaarts op zoek naar een alternatief.
Ondertussen is de
parkeerplaats van Hippocampe al omgetoverd tot een bivak voor 4 dikke
vette overlandvoertuigen waarvan we er 2 al eerder hadden ontmoet.
Iedereen schrikt een beetje van ons avontuur in de haven die dag en 2
koppels willen de volgende morgen graag van onze ervaring profiteren
om ook meteen de overzet te maken. We weten dat sommigen al 4 dagen
in de haven aan het wachten zijn om te vertrekken en daarom wil
iedereen graag mee met de boot die op zaterdag zeker zal
vertrekken. Opnieuw gaan we doorheen de hele stressboel van politie,
douane en prijsdiscussies, maar gelukkig weten we nu alles al zijn en
is het op zaterdag veel kalmer in de haven. Als echter het gerucht
de ronde begint te doen dat de boot niet voor maandag zal vertrekken
probeer ik wat extra druk te zetten. Via alle officiële instanties
komen we uiteindelijk bij de directeur van de haven hemzelve terecht.
Deze brave meneer begrijpt het probleem en probeert zijn beste
beentje voor te zetten om ons te helpen. Omdat we ondertussen weten
dat er een alternatieve oversteek is in Boko waarvoor je enkele heel
moeilijke paden moet trotseren proberen we de directeur zo ver te
krijgen dat hij op zijn kosten de auto weer van de boot afhaalt. Dan
hebben wij onze vrijheid en kunnen we zelf beslissen of we de
moeilijke weg gaan nemen samen met een andere auto of dat we toch
maar veel betalen en wachten tot ding uiteindelijk naar Kinshasa kan.
In eerste instantie gaat de directeur akkoord met ons voorstel, maar
als het puntje bij paaltje komt trekt hij toch weer zijn staart in en
zitten wij dus eigenlijk gegijzeld in Brazzaville. We hebben al 90
betaald om onze auto op die boot te krijgen nog voor hij ook maar 1
meter gevaren heeft en nu kunnen we geen kant meer op omdat niemand
de auto er weer af wil halen en omdat de maatschappij die de boot
beheert niet wil vertrekken vooraleer de eigenaar van een grote
container die erop geladen staat zijn douanekosten heeft betaald. Nu
kregen we te horen dat we misschien maandag zullen kunnen
vertrekken, dus op zondag hebben we een rustdagje zonder de auto in
Brazzaville en maandag hebben we weer een lange en stresserende dag
in de haven voor de boeg. Als we maandag echter niet kunnen
vertrekken en niemand onze auto van de boot wil halen, dan leggen wij
onze volgende kaart op tafel To be continued!
We hebben weer maar
eens een prima plannetje uitgewerkt en omdat de voorbije 5 maanden al
alles zooo voorspoedig is verlopen is er geen haar op ons hoofd dat
er aan denkt dat dat in Congo plots zou gaan veranderen. Het plan
is om op vrijdag even snel de overzet van Brazzaville over de
Congo-rivier naar Kinshasa te maken. We rekenen ruim en voorzien
daarom de hele dag van s morgens vroeg tot s avonds laat. Op
zaterdag zouden we dan in Kinshasa een nieuwe autoverzekering zien te
scoren en meteen wat sightseeing doen om op zondag naar Matadi te
rijden zodat we dan maandag daar de visumaanvraag voor Angola kunnen
doen. Waterdicht plan met zelfs wat foutmarge ingecalculeerd. De
realiteit in Congo is echter anders. De klassieke autoferrie heeft
het een tweetal weken geleden begeven en niemand weet precies wanneer
die weer aan de slag zal gaan. Het kan enkele weken duren, maar het
kaan ook véél langer zijn Over de alternatieve oversteken
iets verder naar het zuiden hebben we maar heel weinig info kunnen
bemachtigen, dus gaan we in de haven zelf op zoek naar alternatieven,
ook al weten we dat dit bijzonder duur zal worden. De haven van
Brazzaville is een mierennest en het krioelt er van de parasieten die
op één of anderen manier geld van je proberen los te weken. Elke
agent of iedereen in uniform heeft wel ergens een document verzonnen
waar je écht niet zonder kan en waar je dan toevallig zwaar moet
voor betalen aan hen. We blijven vriendelijk en beleefd alle
opdringerige boeven uitleggen dat we nix zullen betalen en proberen
urenlang de juiste mensen te vinden om over officiële prijzen te
praten. Nu gaat zoiets niet zo makkelijk als bij ons. In het zuiden
van Spanje rijd je je auto de haven binnen, betaal je je ticket en
rijd je de boot op naar Marokko. Hier betaal je om de haven binnen te
komen, discusseer je urenlang over de prijs voor de kraan om je auto
op te tillen en op een boot te zetten, daarna betaal je tegen je zin
toch nog kleinigheidjes voor allerhande prullen, maar aan het eind
van de dag hoop je dan toch te kunnen vertrekken. Enige onbekende is
dan nog de prijs voor de kraan in Kinshasa waar iedereen heel
geheimzinnig over doet. Wetende dat we daar in een heel slechte
positie zullen zitten om over prijzen te onderhandelen proberen we
het van hieruit al geregeld te krijgen, maar dat is echt mission
impossible. Als het spannende moment achter de rug is waarop je je
auto door de lucht ziet zweven naar de boot toe, ben je helemaal
klaar om ook in te stappen en weg te wezen. Net op dat moment wordt
beslist dat ze de oversteek( die maar 30 minuten hoeft te duren)
vandaag niet meer zullen maken. Zaterdag moeten we maar terugkomen.
Meer dan een beetje gehandicapt zo zonder auto en de hele inhoud
druipen we bijzonder gefrustreerd terug af en trakteren we onszelf op
een uitgebreid Vietnamees buffet. De zorgen om de exitstempel die we
al in ons paspoort hebben proberen we te verdrinken of weg te lachen.
Ook hier vinden we wel weer een oplossing voor
In Brazzaville kun
je nog één van die mensen vinden die eigenlijk té goed zijn voor
deze wereld. Olivier is een voormalige fietsreiziger uit Frankrijk
die zich met zijn Vietnamese vrouw in Brazza heeft gevestigd en hier
een fantastisch Vietnamees restaurant (Hippocampe) combineert met
een heel succesvol hotel. Daarnaast vindt hij het leuk om overlanders
op bezoek te hebben en dus kunnen we hier gratis kamperen zo lang we
willen. De maaltijden in zijn restaurant zijn trouwens wel prijzig,
maar omdat we gratis kamperen en de afgelopen dagen zooo goedkoop
hebben geleefd laten we het niet aan ons hart komen en smullen we
naar hartelust.
Met volledig
opgeladen batterijen waren we dus helemaal klaar om het avontuur aan
te gaan om Congo binnen te rijden. De weg van Franceville naar Léconi
was prima asfalt en met een klein ommetje naar de Cirque de Léconi
zetten we koers naar de grens. Aan de grenspost van Akou bij het
verlaten van Gabon dringt een agent erop aan om zijn dochter mee te
nemen tot het volgende dorp. Met de horrorverhalen over de
onmogelijke zandwegen die ons te wachten stonden in het achterhoofd
hebben we geen zin om nog extra gewicht achterop de jeep te gooien.
Het ventje dringt echter aan en wijst er ons op dat het vrouwtje deze
toch vaak maakt en dus de douaniers aan Congolese kant goed kent en
alles daardoor vlekkeloos zal verlopen. We bedenken ons dat het maar
om 25 km gaat en als we vast te komen te zitten hebben we ook nog een
extra paar handen om te helpen duwen, dus tonen we maar ons goed hart
en zeggen dat ze mee kan. Een paar minuten later komt een volledig
bepakt en bezakt vrouwtje met kersverse baby op ons afgelopen. Ik
wrijf even in mijn haar, maar Renée biedt meteen aan om zelf
achterop te gaan zodat de vrouw niet met de baby achterop hoeft. Tot
aan de grens hebben we een prima weg en is er dus geen enkel
probleem. Zodra we echter Congo binnenrijden begint de miserie. Na
amper 100 meter rijden we ons vast in het diepe zand. Onze passagier
merkt hierbij fijntjes op dat er een pad door het gras naast het zand
loopt Rijkelijk laat om deze informatie met ons te delen, maar we
bewaren de kalmte, halen de schop van de kofferbak en beginnen de
auto uit te graven én het pad voor ons af te scheppen zodat we daar
langs kunnen. Na lang graven en heeel veel zweten bij deze hitte
raken we uiteindelijk in achteruit terug tot op het asfalt aan
Gabonese kant. De volgende 25 kilometer nemen 5 uren in beslag. Ook
al krijg ik langzaam weer wat meer handigheid in het zandrijden en
vinden we af en toe ook een alternatieve route, toch komen we keer op
keer weer vast te zitten in de onvoorstelbaar diepe sporen die door
zware vrachtwagens in het zand getrokken worden. Ons kleine
Korandootje is sterk genoeg om zich vlot door los zand te bewegen,
maar het probleem zit in deze weg in de diepe sporen. Keer op keer
komen de assen of de versnellingsbak of de bladveren of alles samen
vast te zitten op de berg zand die zich tussen de diepe bandensporen
van de vrachtwagens heeft opgehoopt. Helemaal bedolven onder zand en
zweet en met hele grote blaren op de handen van al het graven zetten
we helemaal uitgeput ons tentje op naast de politiepost die bemand
wordt door heel erg aardige en behulpzame ventjes. Althans, voor ons
zijn ze aardig omdat alles helemaal in orde is. Onze passagierster
heeft geen papieren en heeft af te rekenen met veel minder aardige
agentjes Ons plat opportunisme om iemand die bekend is met de weg
en de douaniers mee te nemen naar het volgende dorp heeft zich
intussen al helemaal tegen ons gekeerd. We sleuren niet alleen heel
wat extra gewicht mee over deze verschrikkelijke wegen, nu blijkt ook
dat dit mens de weg helemààl niet kent en omwille van haar
onbestaande of vervalste papieren wordt elke politiepost een
tijdrovende procedure. Bovendien blijkt dat ze niet gewoon naar het
volgende dorp moet, maar helemaal tot aan het einde van de 100 km
lange nachtmerrieweg. Als klap op de vuurpeil is het natuurlijk zo
dat de beste schippers aan wal staan en ook al heeft dit mens nog
nooit auto gereden, begrijpt ze duidelijk niets van de problematiek
van deze weg en kent ze in tegenstelling tot wat ze beweerde geen
enkel alternatief tot we er helemaal aan de verkeerde kant naast
staan, toch slaagt ze er steeds weer in om debiele opmerkingen te
maken als we weer eens vast komen te zitten. Wie mij een beetje kent
weet dat ik héél er geduldig en vredelievend ben, maar als ik moe
word, honger heb en niet alles helemaal gesmeerd loopt is het vaak
beter om niet te veel debiele opmerkingen op me af te vuren.
Ontelbare keren bijt ik op mijn tanden, glimlach ik gewoon of mompel
ik even binnensmonds, maar als ze begint uit te rekenen dat ze te
voet misschien al even ver was gekomen is het hek van de dam.
Vriendelijk en beleefd, maar behoorlijk kordaat deel ook ik mijn
mening even mee en voeg er fijntjes aan toe dat ze morgen dan
misschien inderdaad maar te voet verder moet. Na een stevige
maaltijd en een goeie nachtrust zijn we de volgende dag bij dageraad
allemaal een stuk gemoedelijker en met verse moed vatten we de
volgende stroken aan, benieuwd of we die dag nog tot aan de asfaltweg
geraken. Vooraleer we de moeilijke stroken aanvatten stappen we nu
eerst uit om te voet door de hoge grasvlaktes te trekken op zoek naar
mogelijke alternatieven. Ook dit is een tijdrovende procedure, maar
we komen beduidend minder vaak vast te zitten, ook al is het soms
onmogelijk om alternatieven te vinden. Het is ook vaak kiezen tussen
cholera en de pest. Om de zandstrook die helemaal door vrachtwagens
omgewoeld is te vermijden hobbelen we zo door zon hoge grasvlakte
en met een iets te hoge snelheid gaan we door een grachtje heen. Heel
de auto en alle inzittenden worden heftig door elkaar geschud, maar
voor de achteropzittende Renée ziet het er minder goed uit. Eerst
lijkt ze zich wonderbaarlijk goed te redden, maar bij de naschok
begeeft ze het toch en dondert ze van 1m80 hoog pardoes naar beneden.
Eerst ziet het er helemaal niet goed uit en we schrikken ons allemaal
een hoedje, maar onkruid vergaat niet en zodra de eerste schrik
verwerkt is krabbelt ze weer recht en op enkele flinke blauwe plekken
na houdt ze er gelukkig niets aan over. De volgende 60 kilometer
blijven we voorzichtig doen, maar af en toe ben ik verplicht om de
vaart erin te houden om door het zand heen te komen. Een keer lijkt
het er nog hopeloos uit te zien. Met een asfaltstrook al in zicht
komen we naast de weg in een duin van de regen in de drop. Eerst
zitten we gewoon vast, maar bij het uitgraven en wegmanouvreren komen
we zo ontzettend schuin te staan dat ik zeker ben dat de Korando elk
moment kan omvallen. Gelukkig is het zwaartepunt van dit karretje
heel erg laag en slepen we ook geen daktent of zwaar dakrek met
bagage mee zoals de meeste overlanders, want anders waren we zeker en
vast nog verder van huis geweest. Met heel veel zweet, een beetje
bloed van de blaren en net geen tranen van wanhoop graven we ons een
pad tot op de weg. Daar brengt de zware Nissan Patrol van een
Fransman die de wegenbouw in de streek surveilleert redding. Het is
absoluut ons geluk geweest dat die brave man net die dag tot hier
kwam, want niet alleen slepen zij ons uit de penarie, voor zijn komst
is de rest van de afgrijselijke weg tot aan de stad ook bewerkt met
een graafmachine zodat 4X4 autos erlangs kunnen. Ook al blijft de
rest van het pad dus heel erg zanderig, we zijn tenminste van die
diepe sporen af. Het vervolg blijft dus veel van ons autootje en zijn
chauffeur vergen, maar we komen niet 1x meer vast te zitten. Iets
verderop begint dan een supermooie asfaltweg die door de Chneesjes
wordt aangelegd en op enkele stroken met hele diepe putten na is het
daarna een groot feest tot we in Brazzaville aankomen.
In Franceville mogen we gratis kamperen bij een hotel met een groot zwembad en zicht over de uitgestrekte, groene heuvels rondom het aangename stadje. We gaan dus gewoon verder met het opladen van de batterijen vooraleer we binnen enkele dagen de Congolese wegen aanvallen J Ook de auto werd nog eens lichtjes onder handen genomen. We hadden 1 band die langzaam lucht verloor en zowat om de 5 dagen moest bijgepompt worden. Ook voor het reservewiel was dit het geval. In Kameroen zijn alle tankstations voorzien van goeie installaties met gratis lucht voor de banden. Omdat dit in Gabon niet het geval is en omdat onze dure compressor al in Mauritanië de geest had gegeven mocht ik steeds met een fietspomp aan de slag. Op zich niet zo erg, ondertussen had ik ook mijn workout voor die dag, maar bij aankomst in Franceville liep een derde band wel erg snel leeg. Deze morgen dus bij de Michelin-service langs geweest en daar leverden ze snel en bijzonder efficiënt werk. Tot onze eigen verbazing blijft ons autootje dus nog steeds goed werk leveren. Benieuwd hoe hij straks de modder zal verteren
De weg van Libreville naar Franceville viel eigenlijk véél beter mee dan we verwacht hadden. We hebben het over een groot aantal kilometers, dus hebben we er toch 2 lange dagen in de auto van gemaakt, maar het werden 2 verrassend aangename dagen. De staat van de weg varieert van heel goed, via asfalt met enorme putten tot een goed bereidbare, maar heuvelachtige piste. De piste leidt ons ook door het Parc national de la Lopé. Omdat we als doorgaand verkeer beschouwd worden hoeven we niet te betalen, maar stiekem lassen we toch een nachtje wild kamperen in en eindelijk zien we voor het eerst sinds Benin nog eens olifanten. 3 mooie exemplaren houden show vlak langs de kant van de weg en dit keer worden we niet weggejaagd door een bezorgde moeder, dus kunnen we naar hartenlust genieten van dit schouwspel.
Na anderhalve dag goed doorrijden zijn we in Libreville (de hoofdstad van Gabon) en is de visumaanvraag voor RDC (bij ons beter gekend als Zaïre) binnen. De omweg van 400 km bespaart ons zon slordige 180. De kost voor het visum in Yaoundé bedroeg 100000 CFA (150) per persoon, terwijl dat hier in Libreville slechts 40000 CFA (60) per persoon is (Bedankt voor de info Johan!). Bovendien is er een Frans vrouwtje dat overlanders zo leuk vindt dat bij haar gratis mag kamperen en van haar strandje mag genieten (Thanx for the info Rob!). Enige visum dat nu nog roet in het eten kan gooien is dat voor Angola, waar voor deze reis het meest voor vreesden... Onze geplande stranddag vandaag valt trouwens een beetje in het water, want we komen er nu achter wat er precies bedoeld wordt met regenseizoen in een tropisch land Maar ach, internet, de pizzeria en het overdekte shoppingcenter brengen wel redding. We moeten alleen nog even zien uit te vissen hoe we onze was precies gedroogd zullen krijgen
Na onze bijzondere culinaire ervaring rijden we van de hoofdweg af om in het grote woud te gaan slapen. We vinden een prima afgelegen plekje en opteren dus voor ons rechtopstaande muskietennet ipv de afgesloten tent. Dankzij de volle maan zien we zo alles wat om ons heen beweegt, we blijven lekker koel en zijn toch beschermd tegen de muggen. We slapen allebei heerlijk en zijn het erover eens dat dit soort nachten in het grote woud met al zijn dieren en al zijn lawaai onbetaalbaar zijn! Tot onze grote spijt moeten we echter vaststellen dat de mazen van ons muskietennet wel klein genoeg zijn om muggen buiten te houden, maar dat het superkleine rotvliegje foufou wel binnenkan. De minuscule foufou bijt zich vast in de huid waar hij bloed opzuigt en daardoor een rood vlekje achter laat dat bijzonder hard kan jeuken. Blijkbaar kan zon foufou dat tot wel 1000 keer per persoon doen (of ze waren met een heel leger in onze tent op bezoek), want we zitten allebei hélemààl onder de rode vlekjes. Echt van top tot teen.