Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
19-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 maart 2010
19 maart 2010

1. Boodschappen Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3291 van 09/03/2010


OLV van Anguerra, Bahia, Brazilië

Lieve zonen en dochters, u gaat een toekomst vol beproevingen tegemoet. Ik lijd om wat er op u afkomt. Uit de diepten der aarde zullen immense rivieren van vuur komen. Vele streken zullen volledig worden verwoest en de verwoesting zal door vele landen gaan. Kniel neer in gebed. Dit is de enige wijze waarop u de sterkte zal vinden om getuigenis te geven van wat zal komen. Ik ben uw Moeder en Ik kom uit de Hemel om u te troosten en te zeggen dat u het uitverkoren volk bent van de Heer. Keer terug, want de Heer wacht nog steeds op u. Vlucht voor de goddeloosheid en laat Gods genade u veranderen. Voorwaarts op de weg die ik u hebt uitgetekend. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 117]

Hoofdstuk 5. Herodes en Pilatus

Jezus wordt naar Pilatus geleid

De priesters van de Heer waren de priesters van de duivel geworden, ontzettend om te zien! En dan het razende, tierende volk, al de meinedige tegenstrijders en aanklagers, en tenslotte Jezus, Gods Zoon, de Mensenzoon, haar Zoon, afschuwelijk mishandeld, gebonden, geslagen, voortgedreven, meer wankelend dan gaande, door gruwzame beulen aan touwen meegesleurd, in een wolk van smaad en verwensingen.

Ach, Hij was niet de armste, de ellendigste en toch de enige, rustige en liefdevol biddende geweest. In deze storm van de losgebroken hel. Zij zou Hem zeker, in zo een verschrikkelijke toestand, niet herkend hebben. Hij droeg alleen zijn onderkleed dat men afschuwelijk had besmeurd en toen Hij dicht bij haar was, jammerde zij: "Wee, is dit mijn Zoon? Ach, het is mijn Zoon, o Jezus, mijn Jezus!" De stoet trok verder weg en de Heer blikte van terzijde Zijn Moeder weemoedig aan en zij verloor het bewustzijn. Johannes en Magdalena leidden haar weg, doch nauwelijks had zij zich een beetje hersteld of zijn liet zich door Johannes naar het paleis van Pilatus voeren.

Dat onze vrienden ons in onze nood verlaten, zou ook Jezus onderweg ervaren, want de inwoners van Ophel waren allen op een bepaald punt aangekomen en toen zij Jezus zo mishandeld, zo veracht en bespot ginds zagen gaan, tussen de beulsknechten, werden zij geschokt in hun geloof. Zij konden zich niet voorstellen hoe het mogelijk was dat de koning, de profeet, de Messias, de Zoon van God in zo een toestand kwam. Wegens hun gehechtheid aan Jezus werden zij gesmaad en beschimpt door de Farizeeërs, die hen toeriepen: "Ziehier uw reine koning. Begroet Hem toch! Nu houdt gij de bek dicht, nu Hij naar zijn kroningsfeest gaat en straks zijn troon zal bestijgen! Het is uit met de mirakelen, de hogepriester heeft Hem zijn toverkunsten afgeleerd, enz ..." Deze goede lieden, die zoveel genaden en genezingen van Jezus hadden verkregen, werden door het verschrikkelijke schouwspel, dat de heiligste personen uit het land: de hogepriesters en het Sanhedrin, hier voor hen vertoonden, in hun geloof aan het wankelen gebracht. De besten gingen twijfelend naar huis toe, de slechtsten sloten zich honend bij de stoet aan, voor zover zij daarin slaagden, want de wachten van de Farizeeërs, die de optocht vergezelden, waren bijzonder waakzaam, teneinde elke beroering te vermijden.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 117]

Preken

Volg niet meer dan één meester

O God, wat een droevig leven leidt diegene die zowel de wereld als God wil behagen! Neen, mijn vriend, gij vergist u. Ge zult altijd een ongelukkige blijven, en dat niet alleen: ge zult uw doel ook nooit bereiken. De goede God en de wereld tegelijk behagen is even onmogelijk als een einde maken aan de eeuwigheid. Luister naar de raad die ik u te geven heb en ge zult voortaan minder ongelukkig zijn: geef uzelf ofwel helemaal aan de goede God, ofwel helemaal aan de wereld. Zoek en volg niet meer dan één meester en, zijt ge eenmaal in zijn voetspoor getreden, laat hem dan niet meer in de steek. Ge herinnert u toch wat Jezus Christus u gezegd heeft in het evangelie? Ge kunt geen twee heren dienen, dat wil zeggen: ge kunt de wereld met zijn genoegens en Jezus Christus met Zijn Kruis niet beiden volgen. Maar het liefst zoudt ge nu eens bij God, dan weer bij de wereld zijn. Laten we het duidelijker zeggen: eigenlijk moesten uw geweten en uw hart u veroorloven ’s morgens aan de heilige tafel te zitten en ’s avonds naar de danszaal te gaan of een deel van de dag in de kerk door te brengen en de rest in de kroeg of rond de speeltafel rond te brengen, het ene ogenblik over de goede God te spreken en het andere ogenblik vuile taal uit te slaan of te roddelen over uw evennaaste, de ene dag een dienst te bewijzen aan uw buurman om hem de volgende dag onrecht aan te doen. Dat wil zeggen: ge zijt erop uit om met de goeden over God te spreken en deugdzaam te zijn, terwijl ge u met de zondaars overgeeft aan het kwaad.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 117]

Hoofdstuk 17. Overige godsdiensten

Nicky: Hebben Arme Zielen die tijdens hun leven niet Katholiek waren iets gezegd tegen u over de Paus?
Maria: Ja. Ze hebben mij verteld dat ze nu de Heilige Vader als enige en absolute geestelijke leider erkennen van de hele mensheid.

Nicky: Niet Christenen hebben dit gezegd?
Maria: Ja, zielen van mensen die niet Christelijk waren toen ze hier onder ons op aarde waren, hebben precies dit tot mij gezegd.

Nicky: Wat gebeurt er met mensen die zich aansluiten bij sekten?
Maria: Dat hangt grotendeels af van waarom en hoe ze daar terechtkwamen. Als ze geboren werden in een familie waar dat de gebruikelijke plaats was om heen te gaan, dan zullen ze licht beoordeeld worden, omdat het niet uit eigen wil gebeurde en ze niet beter wisten. Maar als een Katholiek of enig andere Christen daarheen gaat, zal hij er heel wat boete moeten voor doen. In dergelijk geval dient de persoon terug te keren tot het ware geloof alvorens hij komt te overlijden, om ervan te worden bevrijd.

Nicky: Ik heb in mijn omgeving, en dit ook vaak onder ongelovige dokters, dikwijls de uitdrukking "terugvinden van het katholiscime" [de Katholieke leer stelt dat men door het doopsel voor eeuwig katholiek blijft en men dus niet opnieuw hoeft Katholiek te worden] gehoord. Wat zegt u hiervan?
Maria: O, hoe droevig en kwaad maakt mij deze gedachte. Wanneer dit gebeurt kan dit enkel satans werk zijn. Wanneer Gods goddelijke liefde niet wordt onderwezen en de ouders, priesters en onderwijzers enkel bedreigingen uiten en schuldgevoelens bijbrengen, dan kunnen geestelijke wonden heel vlug ontstaan. Jezus beschuldigt nooit, nooit iemand, want Hij weet beter dan wie ook de menselijke gesteldheid. Enkel satan gebruikt dreigementen. Dreigementen hebben veel mensen weggehouden van de Kerk, en Onze Lieve Vrouw zegt herhaaldelijk dat we veel moeten bidden van diegenen die Gods liefde nog moeten ontmoeten en zich daarom elders begeven. Deze die hiervan de oorzaak zijn onder de jongeren zullen hiervoor veel verantwoording moeten afleggen. Als dit het geval is, zal de Heer het slachtoffer van de bedreigingen veel genade verlenen omdat Hij weet van waar en van wie deze bedreigingen komen.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: The Passion of the Christ [3/12]

The Passion of the Christ vertelt de laatste 12 uren uit het leven van Jezus van Nazareth. Het verhaal begint in de Tuin der Olijven waar Jezus staat te bidden na het Laatste Avondmaal. Jezus weerstaat hier voor de eerste maal aan de verleidingen van de Duivel. Door Judas verraden, wordt Jezus gearresteerd en naar Jeruzalem gebracht waar hij beschuldigingen naar het hoofd geworpen krijgt van de Farizeeërs. Hij wordt veroordeeld tot de doodstraf op grond van blasfemie.

Jezus wordt voor Pilatus gebracht, de Romeinse gouverneur van Palestina. Pilatus hoort de beschuldigen van de Farizeeërs aan. Wanneer Pilatus met dit politiek conflict geconfronteerd wordt, weet hij niet wat te doen en richt hij zich tot Koning Herodus. Maar Herodus komt al snel terug bij Pilatus terecht, die het volk laat beslissen over Jezus' lot. Het volk moet kiezen tussen Jezus en de misdadiger Barrabas. Het volk kiest ervoor om Jezus te veroordelen en Barrabas de vrijheid te schenken.

Hierna wordt Jezus overgeleverd in de handen van Romeinse soldaten die Hem folteren. Nauwelijks herkenbaar door de folteringen wordt Jezus opnieuw voor Pilatus gebracht, die Hem opnieuw voor het volk brengt en vraag of Hij nu nog niet genoeg geleden heeft. Het antwoord is nee. Pilatus trekt zijn handen van de hele kwestie en beveelt zijn mannen te doen wat het volk wenst. Jezus krijgt zijn kruis in de handen geduwd en wordt bevolen zelf het kruis te dragen door de straten van Jeruzalem tot op de berg Golgotha waar de kruisiging zal plaatsvinden...

Op 25 februari 2004 is de film in de Verenigde Staten in première gegaan [Aswoensdag, het begin van de Veertigdagentijd]. Dit drama uit 2004 duurt 186 minuten en staat onder regie van Mel Gibson. Acteurs zijn onder meer Jim Caviezel, Paia Morgenstern, Monica Belluci, Hristo Jivkov, Hristo Shopov, Rosalinda Celentano en Mattia Sbragia.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 27: Het Geheim van Vertrouwen [Aflevering 172]

In hetzelfde jaar als Genazzano was er een minder zichtbare maar niet minder krachtige tussenkomst in Viterbo. Zoals in zoveel steden die getroffen waren door de terugkeer van ziekten, besloten de inwoners in de maand juli naar wat gekend was als "De Eik van O.L.V." te trekken. Daar riepen ze plechtig Maria’s tussenkomst aan en tegen het einde van de maand was de pest gestopt, wat tot een nieuwe emotionele uitbarsting leidde.

Een menigte van veertigduizend mensen verzamelde vóór Maria’s afbeelding als dank voor een bijna onmiddellijke redding. "Op de eerste zondag in augustus bezocht een enorme processie, waaronder veertien religieuze gemeenschappen, dit nieuwe toevluchtsoord van de Madonna," schreef historicus en universiteitsvoorzitter Pater James Spencer Northcote, en hij voegde eraan toe dat er onder de mirakels een verhaal was van een man die naar de eik was gevlucht toen hij achterna gezeten werd door dieven. Toen hij bij de afbeelding kwam, was hij onzichtbaar voor z’n achtervolgers.

Toen, volgens Northcote, Viterbo door een reeks aardbevingen getroffen werd, smeekte men de Heilige Moeder opnieuw om hulp en er kwam een "onmiddellijk einde aan de plaag."

In 1480 hielp ze ook belegerde ridders in het Griekse Rhodos, bij een aanval van duizenden Turken. Na vijf dagen waren de ongelovigen verdwenen.

Datzelfde jaar verscheen ze als een onbeschrijfbare schoonheid [geen Hollywoodschoonheid, geen modelschoonheid, maar een schoonheid van de ziel] in Locarno, Zwitserland.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 69]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Een spirituele nabijheid

In die tijd citeert Max Thurian twee inspiratiebronnen voor de Gemeenschap: de heilige Benedictus en de heilige Franciscus. Bij ‘de eerste houdt ze van de opvatting van de gemeenschapsorganisatie als een grote familie in dienst van Gods werk, en bij de tweede de vreugde, de eenvoud, de liefde van het broederschap’. Hij zou er deze van pater de Foucauld aan kunnen toevoegen. Na de dood in 1916 van de beroemde eremijt van de Sahara waren de congregaties ontstaan die hij wou stichten: in 1933 sticht René Voillaume in El Abiodh Sidi Cheikh in het zuiden van Oran de Kleine Broeders van Jezus en in 1939 in Touggourt [Zuid Algerije] sticht Madeleine Hutin de Kleine Zusters van Jezus.

Roger Schutz kwam in contact met beide congregaties in de zomer van 1948. Op 24 juli kwam Broeder Noël, verantwoordelijk voor het noviciaat van de Kleine Broeders van Jezus in El Abiodh naar Taizé voor een vergadering van katholieken en protestanten. Na zijn bezoek schrijft hij: "Ik voelde me één van geest met deze jonge broeders wier bezieler, de heel jonge Roger, me zei gedurende zes maanden gevoed te zijn geweest door de geschriften van pater de Foucauld. Een leven van benedictijner strekking maar doordrenkt met franciscaanse geest. Ze zijn met zeven intellectueel of manueel bezig op de hoeve. Geleidelijk herontdekken ze de religieuze waarden: toewijding aan God door de drie geloften, het Getijdengebed, de dagelijkse communie. En alles doordrenkt met naastenliefde. Het leek op een van onze fraterniteiten. Bij mijn vertrek heb ik ze als broeders omhelst."

Enkele dagen later bezoekt ook de stichteres van de Kleine Zusters van Jezus, Zuster Magdeleine de Jésus, Taizé tijdens een doorreis in Frankrijk. De stichter van Taizé kwam zeer ‘katholiserend’ over want dezelfde avond nog schreef Zuster Magdeleine naar pater Voillaume: "[Ze] zijn zeer sympathiek [...] Hun gedachte onthutst licht: de katholieke godsdienst herstellen door hun uitstraling in het dorp! Is het mogelijk zo iets tegen te komen? [...] Ze willen de paus en Mgr. Montini gaan bezoeken. En ze dromen van een Kerk die één is en verbonden met Rome. Graag zou ik hen langer ontmoeten."

Na deze eerste ontmoetingen bleef Roger Schutz nauw verbonden met de twee congregaties. Hij overwoog zelfs een tijdje dat zijn gemeenschap bij de Kleine Broeders van Jezus zou gevoegd worden.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 44]

Woordenboek: Letter C

Caesar

Afkomst

Caius Julius Caesar [13 juli 100-16 maart 44 voor J.C.] was een generaal en een Romeins staatsman. Gaius Julius Caesar was de zoon van Gaius Julius Caesar Strabo en Aurelia Cotta. Terwijl zijn vader het niet verder schopte dan praetor, bekleedden Caesars oom Sextus Julius Caesar, zijn grootoom Gaius Marius, zijn grootvader aan moederszijde Lucius Arelius Cotta major, oom aan moederszijde Lucius Aurelius Cotta minor en de vader van zijn grootmoeder Marcia Quintus Marcius Rex allen de functie van consul. Langs de kant van de Gens Julia voerde hij zijn afkomst terug op Julus, een zoon van Aeneas, en zodoende een kleinzoon van Venus. Via de tak van de gens Marcia van zijn grootmoeder Marcia, die het cognomen Rex droegen, kon hij zijn afkomst terugvoeren op Ancus Marcius, de vierde legendarische koning van Rome en kleinzoon van de tweede legendarische koning van Rome, Numa Pompilius. Zijn grootoom Gaius Marius was een van de vooraanstaande mannen van zijn tijd en was een leidende figuur binnen de populares. Langs moederskant was hij verbonden met de tak van de Aurelii Cottae, die verscheidene consules leverden aan de Romeinse Republiek, én met de gens Claudia

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 51]

Het wonder van Offida, Italië [1280]

Na zich goed te hebben gekleed ging hij naar de stal en begon, onbezorgd om bacteriën en ziekten, het afval te verwijderen. Toen hun verbazing zag hij dat het tafelkleed, de tegel en de Hostie niet door de afval waren aangetast. Het leek alsof ze pas begraven waren. Pater Giacomo bracht toen de tegel, de Hostie en het tafelkleed naar het klooster.

Een paar dagen later ging hij, met toestemming van zijn overste, naar zijn moederdorp Offida en toonde het Wonder aan Pater Michele Mallicano en andere toeschouwenden van de stad. Allen waren ze het er over eens dat deze wonderlijke Hostie de hoogste Eer moest ontvangen en er een speciale relikwieënschrijn moest gemaakt worden. Voor deze relikwieënschrijn was een hoop zilver gegeven. Er werd besloten dat de kunstenaars uit Venetië de taak kregen om een relikwieënschrijn te maken in de vorm van een artistiek kruis; het moest niet alleen de wonderlijke Hostie bewaren, maar ook een splinter van het hout van het kruis van Christus.

Pater Michele bracht samen met een andere priester de Hostie naar Venetië. Daar ontbood hij een juwelier om de relikwieënschrijn te maken, en ze legden de juwelier een zwijgplicht op, zodat hij niemand het doel van zijn werk zou vertellen. De juwelier ging akkoord en ontving de kelk met daarin de Hostie. Direct daarna kreeg hij ernstige koorts. De man was niet in staat van Genade omdat hij een doodzonde had begaan. Nadat hij deze zonde had gebiecht trok de koorts weer weg.

10. Recente heiligenlevens

Zalige Carlos Manuel Rodriguez [1918-1963] [4/8]

Carlos werkte als bediende in de Basis voor Landbouwexperimenten in Caraguas, dat deel uitmaakte van de universiteit van Puerto Rico. Hij gebruikte zijn vrije tijd om katholieke materialen uit te delen, voor redactiewerk bij katholieke tijdschriften, het organiseren van instructievergaderingen voor studenten, het schrijven van katholieke artikels en het geven van lezingen die velen hielpen om dieper te geloven. Zijn drukke, deugdzame leven en zijn vele vaardigheden werden bereikt, ondanks de pijn en zijn zwakke gezondheid.

Gedurende verschillende jaren organiseerde en leidde Carlos een Liturgische Kring op de universiteit. Hij gaf lezingen die niet enkel bijgewoond werden door studenten, maar ook door vele professoren en afdelingshoofden. Eén van Carlos’ leerlingen was de befaamde Dr. Margot Arce de Vasquez, die zei: "Deze jonge man is wat mijn goede vriendin Gabriela Mistral noemde : een kind van de Heilige Geest."

Carlos had ook een Liturgische Kring in Caraguas, die elke week samen kwam. Iedereen die een vraag had over moraal of geloof kwam daar, en velen zagen Carlos als een wandelende encyclopedie. Hoewel hij erg eenvoudig was over alles wat hij wist, sprak hij met diepe overtuiging als "iemand die sprak met autoriteit." Zijn biograaf zegt: "Die autoriteit kwam voort uit een harmonie tussen zijn woord en zijn leven. Wat hij zei was wat hij voorleefde en wat hij voorleefde was wat hij predikte."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Angelina Van De Moortele

11. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 13]

Donderdag 25 maart: de naam die werd verwacht!

Het visioen openbaart uiteindelijk zijn naam, maar de rozelaar [of egelantier] waarop zij tijdens de verschijningen haar voeten plaatst, bloeit niet. Bernadette vertelt: "Zij hief de ogen ten hemel, voegde Haar handen, die los en open naar de grond hingen, als teken van gebed samen en zei: Que Soy Era Immaculada Councepiou." De jonge zieneres vertrekt in looppas, steeds opnieuw de woorden herhalend, die ze niet eens begrijpt. Die woorden brengen de brave pastoor in de war. Bernadette kende deze theologische uitdrukking niet; die een verwijzing naar de heilige maagd Maria is. Vier jaar eerder, in 1854, had paus Pius IX er een katholieke geloofswaarheid (dogma) van gemaakt.

Woensdag 7 april: het wonder van de kaars

Tijdens deze verschijning houdt Bernadette een brandende kaars vast. De vlam raakt lange tijd haar hand, zonder het te verbranden. Dat feit is onmiddellijk vastgesteld door een arts, dokter Dozous.

Donderdag 16 juli: laatste verschijning

Bernadette voelt opnieuw die mysterieuze oproep van de Grot, maar de toegang is ontzegd en afgesloten met een houten schutting. Ze gaat dus naar de overkant van de Gave. "Het leek alsof ik mij bij de grot bevond, even dicht als de andere keren. Ik zag alleen Haar, nooit zag ik Haar zo mooi."

12. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 9

Daarenboven zie ik dat de aarde op verscheidene plaatsen door elkaar zal worden geschud door aardbevingen. Ik zie hele gebergten begeven en splitten met een enorm kabaal. Enkel zij die er met de schrik vanaf komen, zullen zich mogen gelukkig wanen, maar nee, ik zie uit deze gapende bergen windhozen van rook, vuur, teer en zwavel komen, die hele steden in de as zullen leggen. Dit alles en duizenden andere rampen moeten komen voor de komst van de antichrist, de man van zonde.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Ontdekking te Nazareth [4/4]

Onlangs werd er in Nazareth een huis uit de tijd van Jezus ontdekt, op de plek waar de stichting ‘Maria van Nazareth’ op het moment bezig is met de bouw van een internationaal multimediaal centrum toegewijd aan Maria. Jezus, Maria en Jozef moeten het huis hebben gekend. Om van deze ontdekking, de omstandigheden en de omvang beter te begrijpen, heeft ZENIT Olivier Bonnassies, uitvoerend directeur van de organisatie, geïnterviewd.

ZENIT: Wat is er nog meer ontdekt bij deze opgravingen?
O. Bonnassies: Toen we begonnen met het werk voor het Mariale Centrum, hebben we een waterreservoir gezien uitgehakt in de rots op vijftig meter van de speelplaats van de school. We hebben twee andere ontdekt, waarvan een erg groot, zeven meter hoog en vier meter breed. De Israëlische archeologen hebben er nog een gevonden, die op dit moment nog niet geheel uitgegraven is, waarnaast een rigel met een gat in de rots is, zonder twijfel bedoeld om de kruiken neer te zetten die men met water vulde.

Ook is er een vluchtplaats gevonden uitgehakt in de rots, die men aantrof onder een afgehouwen steen, en die geheel leeg was. Er konden ongeveer vijf tot zes mensen zich verbergen.

Buiten de resten uit de Hellenistische en Romeinse tijd, zijn er nog uit de vijftiende eeuw een dikke Mameloek muur, maar minder interessant archeologisch gezien.

ZENIT: Zijn er in Nazareth nog andere locaties die archeologisch interessant zijn?
O. Bonnassies: Buiten de vijf plekken die we net besproken hebben, die zich alle in de nabij omgeving bevinden van de Heilige plaats van Maria-Boodschap, is er een plek die zeer oud is: de Bron van Nazareth, op vijfhonderd meter afstand van het huis van Maria, richting het noorden. Men denkt dat het dorp in de oudheid zich bevond tussen deze twee locaties: de Bron en het Graf van de Rechtvaardige, omdat de graven zich buiten het dorp bevonden, vanwege reinheidsregels. De Bron stamt ook zeker uit de tijd van Christus: opgraving uit het jaar 2000 op die plek gaven zicht op een "cardo," een Romeinse straat die er direct naast loopt. Een zeer mooie Orthodoxe kerk is op die plek gebouwd waar een traditie spreekt over een eerste ontmoeting tussen de Maagd en de engel Gabriel, nog voor Maria-Boodschap.


Archeologische site

ZENIT: Is er nog wat meer?
O. Bonnassies: Ja, er is veel te zien in Nazareth. Men moet ook berichten over de opgravingen die begonnen in 2003 bij de thermen met een indrukwekkende afmeting, vier en een halve meter onder de grond, op vijftig meter bij de Bron vandaan. De vondst van aardewerk en munten zijn Arabisch en Islamitisch, zoals in de Thermen van Jericho uit de dynastie Omeyyade, die de Romeinse Thermen nabootsten van Bet Shéan, met een andere soort verwarming. Men dateert deze uit de zevende of achtste eeuw, maar de afmeting van de houtovens bevestigd dat er vanaf het begin tot aan die periode enorme bossen waren rondom Nazareth, die het mogelijk maakten grote hoeveelheden water te verwarmen. Deze bossen zijn verdwenen in de nieuwe tijd, door een belastingplicht op bomen ingesteld door een Sultan en door systematische kap voor de stook van de trein. Dit heeft in enkele decennia het weer beïnvloed en de omgeving is tot stenige woestijn geworden, Nazareth in de Oudheid moet men zich anders voorstellen. Als een land dat werkelijk "overvloeit van melk en honing" zoals de Bijbel zegt. Het was de graanschuur van Israel met zeer vruchtbare bodem. De joodse historicus Flavius Josephus, getuigt in zijn verhaal over de joodse oorlog: "Galilea is in al zijn aspecten overvloedig, rijk aan weidegrond, met verschillende bomen beplant, zijn vruchtbaarheid stimuleert zelfs de meest luie mens tot de landbouw. Alle grond wordt door de inwoners gewaardeerd, er is geen stukje dat braak ligt. Er zijn vele dorpen en steden, die overvloedig bevolkt worden, dankzij de vruchtbare aarde, dat zelfs de geringste een inwonertal heeft van 15.000 inwoners" [De Joodse Oorlog 3, 42-43].

ZENIT: Daar heeft men geen idee van als men nu Nazareth en het Heilige Land ziet!
O. Bonnassies: Wij hebben zoveel verkeerde voorstellingen! Bij voorbeeld in het evangelie wordt Nazareth altijd aangeduid met stad, het Griekse "Polis," en niet met dorp, het Griekse "Komé," dat veronderstelt al een zekere grote van naar schatting 50 tot 100 huizen. Andere voorbeelden ten aanzien van de topografie: de heuvels zullen over het algemeen qua vorm niet veel zijn veranderd, maar de weg die langs de Basiliek Maria-Boodschap loopt was tot in de achttiende eeuw een ravijn waarin in een klein riviertje stroomde.

Een ander aspect ter correctie: alle resten van de eerste eeuw die zijn gevonden, hier en in Jeruzalem, laten een kwaliteit van constructie zien, gehouwen stenen, objecten die teken zijn van een ontwikkelde beschaving, ver van de karikaturen die men vaak ziet op afbeeldingen of in films, waar men de personen van Jezus en Maria primitief levend toont in armoedige of vuile omstandigheden.

Met dank aan Marieke

14. Ongeschonden lichamen: Maria Goretti [4/7]

Ik vergeef hem uit liefde tot Jezus

Na een lange en zeer moeizame weg per ambulance komen ze tegen acht uur in het ziekenhuis aan. De dokters verbazen zich erover dat het kind niet aan haar verwondingen is overleden: het hartzakje, het hart, de linker long, het diafragma, de ingewanden, ze zijn allemaal geraakt. Wanneer ze zien dat ze verloren is, roepen ze de aalmoezenier. Maria biecht in volledige helderheid van geest. Vervolgens wordt ze twee uur door de artsen behandeld zonder narcose. Maria klaagt niet. Ze bidt onafgebroken en biedt haar lijden aan de Allerheiligste Maagd, Moeder van Smarten, aan. Haar moeder mag aan haar ziekbed blijven. Maria vindt de kracht om haar te troosten: "Mama, mijn lieve mama, ik maak het goed nu!... Hoe gaat het met de broertjes en zusjes?"

Maria vergaat van de dorst: "Mama, geef me een druppel water."
"Arme Maria, de dokter wil het niet, het zou je nog maar meer kwaad doen."
Verbaasd vraagt Maria verder: "Hoe is het mogelijk dat ik geen druppel water mag hebben!"

Ze werpt dan een blik op Jezus aan het kruis die eveneens had gezegd: "Ik heb dorst!" en berust. De aalmoezenier van het ziekenhuis staat haar vaderlijk ter zijde. Wanneer hij haar de heilige communie uitreikt stelt hij haar de vraag: "Maria, vergeeft u uw moordenaar van ganser harte?" Ze onderdrukt de weerzin die instinctmatig in haar opkomt en antwoordt dan: "Ja, ik vergeef hem uit liefde tot Jezus... en ik wil dat ook hij met mij in het Paradijs komt... Ik wil hem aan mijn zijde... Moge God hem vergeven, want ik heb hem al vergeven...." In deze gemoedsgesteldheid welke die van Christus zelf op de Kruisberg is, ontvangt ze de Eucharistie en het Heilig Oliesel, sereen, in alle rust en nederigheid, dankzij haar heldhaftige overwinning. Het einde nadert. Men hoort haar roepen: "Papa." Tenslotte treedt ze na een laatste beroep op Maria binnen in de immense vreugde van het Paradijs, op 6 juli 1902, om drie uur 's namiddags.

Bron: abdij@clairval.com en Abbaye Saint-Joseph de Clairval, F-21150 Flavigny-sur-Ozerain, Frankrijk.

18-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 maart 2009
18 maart 2010

Jaarlijkse boodschap van Onze Lieve Vrouw aan Mirjana Dragicevic ter gelegenheid van haar verjaardag:

"Vandaag roep Ik u op om met geheel uw hart en ziel lief te hebben. Bid voor de gave van de liefde, want wanneer een ziel liefheeft, aanroept deze uit zichzelf Mijn Zoon. Mijn Zoon weigert nooit iemand die Hem aanroept en die naar Hem wenst te leven. Bid voor hen die de liefde niet doorgronden, die niet begrijpen wat het betekent om lief te hebben. Bid dat God hun Vader mag zijn en niet hun Rechter. Mijn kinderen, wees Mijn apostelen, Mijn rivier van liefde. Ik heb u nodig. Dank u."


Chris De Bodt (www.bloggen.be/medjugorje)

17-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 maart 2010
17 maart 2010

1. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 116]

Hoofdstuk 5. Herodes en Pilatus

Jezus wordt naar Pilatus geleid

De weg van de gruwzame stoet, die Onze Heer van Caïphas naar Pilatus bracht, liep door het drukst bewoonde gedeelte van de stad, waar het thans wemelde van de paasgasten uit het hele land en de talloze vreemdelingen. Van de noordkant van de berg Sion daalde de stoet eerst door een nauwe dalstraat en dan door de stadswijk acra, langs de westzijde van de tempel, tot aan het paleis en het rechthuis van Pilatus, dat bij de noordwestelijke hoek van de tempel tegenover het grote forum of marktplein lag.

Caïphas, Annas en een groot aantal leden van de Hoge Raad openden in plechtig ornaat de stoet. Schriftrollen werden hen achternagedragen. Onder hen volgden vele schriftgeleerden en andere Joden, onder wie de valse getuigen en de vertoornde Farizeeërs, die bijzonder hun best hadden gedaan om onze Heer te beschuldigen. Enkele schreden verder kwam Onze Lieve Heer Jezus, die de bende aan de touwen voerden, terwijl een schare krijgslieden, alsook de zes beambten die bij Zijn gevangenneming aanwezig waren, Hem omringden. Altijd meer gepeupel kwam van alle zijden toegestroomd en liep schimpend en schreeuwend mee in de stoet. Langs de weg stond het volk overal, dicht bij elkaar, toe te kijken.

Jezus droeg als enige kledij zijn naadloze rok, besmeurd met spuugsel en straatvuil. Van Zijn hals ging de lange, zware keten neer, die onder het gaan smadelijk Zijn knieën bezeerde. Zijn handen waren geboeid zoals gisteren en de vier bendeleden hielden Hem weer vast bij de touwen die aan Zijn gordel waren gehecht. Hij was door de mishandelingen, die Hij gedurende de nacht had ondergaan, geheel ontredderd: een wankelend beeld van ellende, met verwoeste baard en haren, met een bleek, bruingevlekt en opgezwollen aangezicht, als gevolg van de slagen. Onder nieuwe hoon en pijnigingen werd Hij thans voortgedreven. Men had veel boeven samen getrommeld om in deze stoet Zijn feestelijke intrede op de Palmdag belachelijk te maken. Men riep Hem spottenderwijze allerlei koningsnamen toe, wierp stenen, stukken hout en smerige vodden vóór zijn voeten, zong schimpliederen en maakte gemene kwinkslagen op Zijn luisterrijke intocht. Trekkend en stotend joegen de beulen Jezus over de hindernissen heen. De hele weg lang werden de mishandelingen voortgezet.

2. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 116]

Preken

Men heeft de wereld lief in plaats van de goede God

Ach, broeders, als men voor de goede God hetzelfde zou doen als voor de wereld, hoeveel christenen zouden er dan naar de hemel gaan! Als ge drie of vier uren in de kerk door zoudt moeten brengen om te bidden, evenveel uren bijvoorbeeld als ge u in de danszaal of in de kroeg vermaakt, hoe lang zou de tijd u vallen! ... Als ge even ver moest reizen om een preek te horen als ge dikwijls reist voor uw genoegens of om uw hebzucht tevreden te stellen, wat een stortvloed van voorwendsels en uitvluchten zou er dan losbarsten, broeders! Maar voor de wereld is niets u teveel. Voor de wereld zoudt ge uw God en uw ziel en de hemel op het spel zetten. Jezus Christus had wel gelijk, broeders, toen Hij zei dat de kinderen van de duisternis meer ijver aan de dag legden in dienst van hun meester, de wereld, dan de kinderen van het licht in de dienst van hun Heer. Helaas, broeders, laten we het tot onze schande bekennen. We schrikken er niet voor terug geld uit te geven en zelfs schulden te maken, als het om onze genoegens gaat. Maar wanneer een arme om een aalmoes vraagt, zijn wij niet thuis. Kijk, voor de wereld heeft men alles over, voor de goede God niets, omdat men de wereld liefheeft in plaats van de goede God.

Vertaling: Chris De Bodt

3. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 116]

Hoofdstuk 17. Overige godsdiensten

Nicky: Geschieden er vele genezingen tijdens Missen en diensten van een andere rangorde als de Rooms Katholieke Missen?
Maria: Dit hangt louter af van het feit dat de aanwezigen werkelijk geloven dat Jezus Zelf in het Gewijde Brood huist, of dat ze enkel geloven dat dit symbolisch is. Als er genezingen zijn, zelfs als beschouwen ze de Heilige Communie enkel als een symbool, zijn deze genezingen enkel nep en blijven ze nooit duren, want satan houdt nooit op met het verwarren en misleiden van mensen om hen zo van de ware Jezus weg te houden.

Nicky: Dat zijn er de anderen waar alles zo is verwaterd dat men de Communie niet als iets bijzonders beschouwd, maar net zo beschouwd als het gewone dagelijkse eten van brood. Zijn er daar ook genezingen en heeft het werkelijk enig belang of het ritueel hetzelfde is als dat van de Rooms Katholieke Kerk?
Maria: Het heeft belang. Ik voel dat het een Katholieke verering moet zijn, maar tegelijkertijd ben ik er ook overtuigd van Jezus’ onmetelijke liefde en daarom zal ik nooit honderd procent dit antwoord kunnen bevestigen. Toch is het de Katholieke Mis, wanneer deze heel ernstig wordt genomen en uit de diepte van het hart komt, dat het meest evenwicht en de meeste genezing brengt voor de ziel, de geest en het lichaam.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

4. Film: The Passion of the Christ [2/12]

The Passion of the Christ vertelt de laatste 12 uren uit het leven van Jezus van Nazareth. Het verhaal begint in de Tuin der Olijven waar Jezus staat te bidden na het Laatste Avondmaal. Jezus weerstaat hier voor de eerste maal aan de verleidingen van de Duivel. Door Judas verraden, wordt Jezus gearresteerd en naar Jeruzalem gebracht waar hij beschuldigingen naar het hoofd geworpen krijgt van de Farizeeërs. Hij wordt veroordeeld tot de doodstraf op grond van blasfemie.

Jezus wordt voor Pilatus gebracht, de Romeinse gouverneur van Palestina. Pilatus hoort de beschuldigen van de Farizeeërs aan. Wanneer Pilatus met dit politiek conflict geconfronteerd wordt, weet hij niet wat te doen en richt hij zich tot Koning Herodus. Maar Herodus komt al snel terug bij Pilatus terecht, die het volk laat beslissen over Jezus' lot. Het volk moet kiezen tussen Jezus en de misdadiger Barrabas. Het volk kiest ervoor om Jezus te veroordelen en Barrabas de vrijheid te schenken.

Hierna wordt Jezus overgeleverd in de handen van Romeinse soldaten die Hem folteren. Nauwelijks herkenbaar door de folteringen wordt Jezus opnieuw voor Pilatus gebracht, die Hem opnieuw voor het volk brengt en vraag of Hij nu nog niet genoeg geleden heeft. Het antwoord is nee. Pilatus trekt zijn handen van de hele kwestie en beveelt zijn mannen te doen wat het volk wenst. Jezus krijgt zijn kruis in de handen geduwd en wordt bevolen zelf het kruis te dragen door de straten van Jeruzalem tot op de berg Golgotha waar de kruisiging zal plaatsvinden...

Op 25 februari 2004 is de film in de Verenigde Staten in première gegaan [Aswoensdag, het begin van de Veertigdagentijd]. Dit drama uit 2004 duurt 186 minuten en staat onder regie van Mel Gibson. Acteurs zijn onder meer Jim Caviezel, Paia Morgenstern, Monica Belluci, Hristo Jivkov, Hristo Shopov, Rosalinda Celentano en Mattia Sbragia.


5. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 27: Het Geheim van Vertrouwen [Aflevering 171]

De afbeelding leek op porselein of gips geschilderd te zijn. Het was zo dun als een eierschaal. Niemand kon begrijpen hoe het vastgehouden werd. Het stond daar op een nauwe rand een paar meter boven de grond, met niet eens een barst erin. In het schilderij was Maria’s donkergroen kleed versierd met een gouden kraag en een helderblauwe mantel bedekte haar hoofd. Haar ogen waren gedeeltelijk neergeslagen, alsof ze luisterde. De uitdrukking van zowel Maria als Jezus was er één van diepe aandacht. Bij momenten leken de Madonna’s wangen van rood naar roze te veranderen en terwijl ze vanuit een bepaalde hoek droevig leek, leek ze te lachen als men recht voor haar stond.

Zelfs sceptici moesten toegeven dat het behoud van de structuur en de kleuren van de afbeelding niet makkelijk te verklaren waren, en zelfs de meest hardvochtige toeschouwer moet de genegenheid van Jezus voor Zijn moeder gevoeld hebben doordat één kleine arm rond haar nek geslagen was en de andere haar halslijn vasthield. Er was niets dat de afbeelding raakte, die op eigen kracht leek te blijven staan hoewel ze op dun materiaal geschilderd was. Zelfs vandaag kunnen we nog de schreeuwen horen ‘Leve Maria! Leve Maria!’, terwijl de ganse bevolking van naburige steden in vreugdevolle maar plechtige processie kwam toegestroomd.

Binnen de vier maanden, van 27 april tot 14 augustus 1467, werden er op die plaats 171 genezingen en andere mirakels opgetekend.

Het meest opmerkelijke was de daaropvolgende ontdekking dat de afbeelding van Maria identiek was aan de afbeelding die verdwenen was uit een kerk in Scutari, Albanië. Ze verdween voordat ze kon vernietigd worden door de invallende Turken, en de met verstomming geslagen ambtenaren moesten vaststellen dat er aan de muur een lege plaats van 38 bij 43 centimeter was, die exact overeenkwam met de afbeelding die in Genazzano belandde.

Er werd uiteindelijk akte genomen van de zaak door de Heilige Congregatie voor de Riten van het Vaticaan en tenminste één latere paus, Urbanus VIII, ging op die plaats om hulp vragen toen de bedreiging van de pest terug de kop opstak.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

6. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 68]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

De Grote Gemeenschap

De ‘clunisiens’ hebben ook een ministerie te vervullen in de Kerk, namelijk ‘de geest van gemeenschap en oecumene’ te verspreiden en ‘moedig arbeiden aan de toenadering en de eenheid van de christenen (samensmelten van de nationale en vrije Kerken, eenheid van de hervormde Kerk met de andere godsdiensten, begrip van het katholieke geloof)’.

De materiële hulp, een deel van het ‘getuigenis’ dat de clunisiens moeten geven is nogal radicaal geformuleerd. De goederen behoren niet persoonlijk toe aan de ‘clunisiens’, ze moeten klaar staan om ze op te offeren indien nodig: ‘De inwonende Gemeenschap zal de ‘clunisiens’ inlichten over de dringende noden van het gezamenlijk ministerie.’

Om ‘clunisien’ te zijn volstaat het ‘de constitutie na te leven’ en nadat de ‘verbintenissen’ ten aanzien van de inwonende Gemeenschap werden aangenomen onder het Heilig Avondmaal op de laatste dag van het groot jaarlijks colloquium.

Op het einde van de Constitutie staat een "lijst met clunisiens en vrienden van Cluny." De drieënzeventig namen die erin voorkomen geven een bijna volledig beeld van de uitstraling van Taizé toen in het protestantse milieu. Uiteraard worden de vrienden van het eerste uur vernoemd, waaraan vele Zwitserse en Franse dominees werden toegevoegd die de beginnende Gemeenschap leerden kennen en waardeerden (de dominees Jean de Saussure en Roland de Pury bijvoorbeeld). Er zijn ook docenten theologie die een intellectuele waarborg aanbrengen voor een groep die meer en meer op studie gericht is (de docenten Gilleron in Straatsburg, Leenhardt in Genève, Sourp in Parijs). In die tijd maken persartikels nauwelijks gewag van deze Grote Gemeenschap die weldra zal verdwijnen begin 1950, opgeslorpt door de ‘derde-orde van de Eenheid’, overkoepeld door Grandchamp.

Vertaling: Broeder Joseph

7. Jezus' tijdgenoten [aflevering 43]

Woordenboek: Letter C

Caligula [4/4]

In de tweede helft van het jaar 39 trok Caligula als een tweede Alexander naar het noorden met het vijftiende en tweeëntwingste legioen naar de Rijn, volgens de officiële lezing omdat een orakel hem had aanbevolen zijn Bataafse lijfwacht aan te vullen, maar vermoed wordt dat er andere redenen waren: het uitroeien van een groep samenzweerders en het uitschudden van provincialen om de staatskas een wat vrolijker aanzien te geven. In ieder geval voerde Caligula in dat jaar met zijn legioenen een kort aanvalletje op Germanië uit. Het werd een schertsvertoning met in scène gezette aanvallen over de Rijn die door de keizer triomfantelijk werden afgeslagen. De schrijver Tacitus schrijft dat de vader van Brinno, de leider van de Cananefaten "ongestraft de draak stak met de komedie van de expeditie."

Na de winter in Lyon te hebben doorgebracht met het terroriseren, vermoorden en afpersen van rijke Galliërs, trok hij in de lente van het jaar 39 naar de kust, liet de manschappen inschepen en een paar rondjes dicht onder de kust varen. Alles leek erop dat de keizer Brittannië wilde veroveren. Dit alles was in het verhaal van Suetonius tekenend voor de krankzinnigheid van de keizer: "Uiteindelijk, alsof hij de oorlog wilde afronden, zette hij een slagorde neer op het strand langs de kust, met ballisata's [een toestel dat wel lijkt op een abnormaal grote kruisboog, waarmee een zware werpspies kan worden afgeschoten] en andere artillerie.

Plots gaf Caligula de soldaten opdracht hun helmen en zakken met schelpen te vullen en riep hij triomfantelijk: "Ziehier de op de Oceaan veroverde buit." De "schelpenschat" voerde hij in de zomer in triomf naar Rome, alsmede de schepen die bij de invasie waren gebruikt, evenals de "krijgsgevangenen" uit Germanië, waarschijnlijk enkele toevallige voorbijgangers van de manoeuvres aan de Rijn.

Als aandenken aan zijn "overwinning" liet de keizer een hoge vuurtoren bouwen. De plaats waar deze vuurtoren ter ere van Caligula's "overwinning" werd gebouwd, is mogelijk Boulogne-sur-Mer, waar tot in de zeventiende eeuw de restanten van een enorme Romeinse vuurtoren zijn gevonden.

Het bestuur van het rijk, waarvoor Caligula zich nauwelijks interesseerde, werd in het algemeen voortgezet volgens de richtlijnen van Tiberius. Alleen stichtte Caligula ten behoeve van persoonlijke relaties een reeks vazal-koninkrijken in het Oosten: Iudaea met Julius Agrippa, Thracië, Pontus, Bosporus en Armenia minor met de zonen van Cotys, Commagene met Antiochus IV. Ptolemaeus van Mauretanië werd omgebracht en zijn rijk als provincie geannexeerd. Ernstige gevolgen had de eis van Caligula dat zijn beeltenis opgesteld moest worden in de synagogen van de joden. Dit leidde in Alexandrië tot ernstige onlusten, waarbij de joden zich op een oud privilege beriepen. Hun gezantschap onder leiding van Philo moest echter onverrichterzake uit Rome terugkeren. In Jeruzalem moest de Syrische legaat Petronius het beeld van de keizer in de tempel plaatsen. Slechts de onverwachte dood van Caligula voorkwam het uitbreken van een oorlog.

De drukkende belastingen en het algemene gevoel van onveiligheid leidden tot voortdurende samenzweringen. De keizer was dan ook erg op z'n hoede en overal had hij spionnen en verklikkers. Degenen die van samenzwering beticht of zelfs maar verdacht werden, werden onmiddellijk terechtgesteld. In die tijd hadden ook de Christenen het zwaar te verduren. Zij werden zwaar vervolgd. Maar pas toen de praetorianen, onder leiding van Cassius Chaerea en gesteund door de machtige vrijgelatene Callistus, ingrepen, was het lot van Caligula bezegeld. Op 24 januari 41 viel de tiran onder hun zwaarden. Ook zijn vierde vrouw en hun minderjarige dochter werden vermoord. Eén van de samenzweerders was Cornelius Sabinus, wiens vrouw door Caligula misbruikt en publiekelijke vernederd was. Een andere was Cassius Chaerea, die Caligula haatte omdat die zijn hoge, verwijfde stem zo meedogenloos imiteerde. Suetonius schreef dat Caligula's schrikbewind zo'n gruwel was, dat de mensen eerst niet konden geloven dat hij werkelijk dood was. De opvolging van Caligula vormde een probleem. In hun zoektocht naar een nieuwe keizer ontdekten de praetorianen bij toeval, verborgen achter een gordijn, de oom van Caligula: Claudius. Een manke man met een waterhoofd, die last had van zijn maag, een irritante zenuwtrek had en een hinderlijk spraakgebrek. Deze Claudius, kleinzoon van Livia, zoon van Drusus [de broer van Tiberius], broer van Germanicus [de vader van Caligula], zoon van Antonia [de dochter van Marcus Antonius], werd dus de vierde keizer...

Caligula kwam tijdens zijn kort bewind veelvuldig tussen in de politieke en godsdienstige kwesties van de Joden in Judea en Alexandrië. Hij zette Herodes Antipas af als tetrarch van Galilea en verbande hem naar Lyon in Gallië. Hij vertrouwde zijn grondgebied en de tetrarchie van Philippus toe aan zijn vriend Agrippa I, kleinzoon van Herodes de Grote, en gaf hem de titel van koning.

Het geschil tussen Caligula en de Joden nam een godsdienstige tint aan want de vorst was overtuigd dat de Romeinse keizer van goddelijke afkomst was. In zijn ogen was de weigering van de Joden om hem te aanbidden een heiligschennis. In 38 na J.C. barstten hevige rellen tegen de Joden van Alexandrië los, schijnbaar door de keizer zelf aangewakkerd. Ver van een einde te maken aan de uitbarsting beval de gouverneur van Egypte, Flactus, om afbeeldingen van de keizer in de synagogen te plaatsen. Hij beroofde de Joden van Alexandrië ook van hun burgerrechten, wat onwettig was, en liet zelfs de ouden van de Joodse raad in het openbaar geselen. De vervolging duurde meerdere maanden tot in de herfst van 38 na J.C. wanneer Flactus door Caligula werd afgezet en omgebracht. Grieken en Joden van Alexandrië stuurden elk afgevaardigden naar Rome om hun zaak te bepleiten.

De polemist Apion, beroemd vanwege het werk van Flavius Josephus getiteld Tegen Apion leidde de Griekse delegatie terwijl de bekende filosoof Philo van Alexandrië de Joden verdedigde. Maar geen van beide maakte indruk op Caligula. Hij hekelde beide omdat ze twijfelden aan zijn goddelijke afkomst. Het jaar daarop in 39 na J.C. braken rellen uit in Judea. Caligula had juist beslist zijn standbeeld in de Tempel van Jeruzalem te plaatsen. Hij zond zijn orders naar Petronius, gouverneur van Syrië, met het bevel de helft van zijn legioenen in te zetten voor de uitvoering. Als bezonnen man probeerde Petronius een overeenkomst te onderhandelen met de Joodse delegatie, maar tevergeefs.

Dan besloot hij tijd te winnen. Zijn afwachtende houding om het keizerlijk decreet op te leggen stemde Caligula razend en hij zond hem een bode met het bevel zelfmoord te plegen... In januari 41 na J.C. werd Caligula vermoord. Het nieuws van de dood van de keizer werd sneller bekend dan de keizerlijke boodschap met het bevel zichzelf uit de weg te ruimen. De gouverneur van Syrië onthield zich en vergat wijselijk het standbeeld van Caligula in de Tempel van Jeruzalem te plaatsen.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 50]

Het wonder van Offida, Italië [1280]

In plaats van de vrede die Ricciarella gehoopt had te krijgen door haar heiligschennis werd ze dag en nacht geteisterd door schuldgevoelens over haar zonde. Uiteindelijk besloot ze haar zonde op te biechten bij een priester van het klooster van de Heilige Augustinus in Lanciano. Ze ging te biechten bij de prior, Giacomo Diotallevi, iemand uit Offida.

Geknield voor de biecht kon Ricciarella niet spreken door haar tranen. De priester bleef haar vertellen niet bang te zijn en in vrede te zijn, maar ze bleef huilen. Uiteindelijk, nog steeds niet in staat om te spreken over de heiligschennis, vroeg ze de priester om te helpen en hij begon verschillende zonde op te noemen. De priester kwam aan het einde van de lijst met zonden en zag dat Ricciarella nog niet had bekend. Pater Giacomo zei toen: "Ik heb alle zonden genoemd die je kan hebben begaan. Ik zie niet in wat jou fout geweest kan zijn, tenzij je God hebt vermoord."

"Dat is mijn zonde!" zei ze, "ik heb God gedood!" Toen vertelde Ricciarella het verhaal over haar heiligschennis.

Verrast door het verhaal dat uiteindelijk tot hem kwam gaf Pater Giacomo de absolutie aan Ricciarella, en vertelde dat ze in vrede kon leven. Hij liet wel de Hostie direct verwijderen uit de hoop afval.

9. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 30

Ik zag dat vele pastoors zich ideeën lieten aansmeren die gevaarlijk waren voor de Kerk. Ze bouwden een grote, vreemde en buitensporige kerk. Iedereen werd toegelaten voor het bekomen van de eenheid en gelijke rechten: katholieken, protestanten en sekten van allerlei slag. Dit moest dan de nieuwe Kerk zijn ... maar God had andere plannen.

Vertaling: Chris De Bodt

10. Recente heiligenlevens

Zalige Carlos Manuel Rodriguez [1918-1963] [3/8]

Hoewel Carlos nooit het college afmaakte, ging hij door zelfstudie door met zijn studies en verslond hij boeken. Zijn interesses omvatten kunst, wetenschap, filosofie en godsdienst. Hij ging door met leren en kon alles wat hem geestelijk trof in detail onthouden. Zijn broer Pepe, die een Benedictijns priester werd, zei over Carlos: "Ik heb weinig mensen gekend met zo’n grote en goede kennis van het geloof als Carlos, een kennis die niet alleen voortkomt uit het lezen, maar komt vanuit een liefde die veel dieper gaat dan de intelligentie."

Carlos studeerde piano en orgel en ging door met de zelfstudie tot hij een voortreffelijk muzikant werd. Hij had een voorliefde voor klassieke muziek. De werken van Mozart en Beethoven, en de Gregoriaanse gezangen hadden een speciale plaats in zijn hart.

Hoewel hij erg virtuoos was, gaf hij nooit te kennen dat hij priester wilde worden, maar er wordt aangenomen dat hij zich realiseerde dat zijn ziekte van darmontstekingen en de voortdurende maagstoornissen dit zouden belet hebben. Het is echter geweten dat hij als kind vaak speelde en dat hij de Mis opdroeg, met zijn zussen als kerkgangers en zijn broer Pepe als misdienaar. Zonder priester te worden was hij toch een apostel voor velen.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Angelina Van De Moortele

11. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 12]

Woensdag 3 maart: een glimlach

Rond 7 uur in de ochtend, omringd door 3.000 mensen, begeeft Bernadette zich naar de Grot, maar het visioen verschijnt niet. Na schooltijd hoort ze opnieuw de innerlijke uitnodiging van de Dame. Ze begeeft zich naar de Grot en vraagt haar om haar naam. Er volgt alleen maar een glimlach. Pastoor Peyramale herhaalt: "Indien de Dame echt een kapel wenst, dan moet ze haar naam zeggen en de rozelaar van de Grot doen bloeien."

Donderdag 4 maart: de langverwachte dag!

De groeiende menigte [ongeveer 8.000 mensen] verwacht een mirakel op de laatste dag van deze twee weken. Het visioen blijft stilzwijgend. Pastoor Peyramale blijft bij zijn voorwaarde. Gedurende drie weken gaat Bernadette niet naar de Grot. Zij voelt die onweerstaanbare uitnodiging niet langer.

12. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 8

Deze interne en vreemde oorlogen zullen enorme opofferingen, blasfemieën, schandalen en oneindig kwaad vergen, door de invallen die zullen geschieden in de Kerk.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Ontdekking te Nazareth [3/4]

Onlangs werd er in Nazareth een huis uit de tijd van Jezus ontdekt,op de plek waar de stichting ‘Maria van Nazareth’ op het moment bezig is met de bouw van een internationaal multimediaal centrum toegewijd aan Maria. Jezus, Maria en Jozef moeten het huis hebben gekend. Om van deze ontdekking, de omstandigheden en de omvang beter te begrijpen, heeft ZENIT Olivier Bonnassies, uitvoerend directeur van de organisatie, geïnterviewd.

ZENIT: de bekendmaking van de ontdekking van een huis in Nazareth uit de tijd van Jezus door Israëlische archeologen van de Israel Oudheden Autoriteit, heeft zich over de wereld verspreid. In welke omstandigheden heeft dit plaatsgevonden? Zijn daar voorbeelden van?
O. Bonnassies: Er is een zeer mooi voorbeeld, in Nazareth zelf: toen de Zusters van Nazareth zich in de negentiende eeuw vestigden, kochten ze een terrein dat lokaal bekend stond als het "Graf van de Rechtvaardige," maar er was niets dat duidde op de waarheid van die traditie. De zusters geloofden zelfs dat men dit zei om de prijs van de grond duurder te kunnen verkopen! Maar enkele tientallen jaren later, viel de grond die een zuster bewerkte plotseling onder haar weg en zij viel een verdieping naar beneden. Er werd een kelder zichtbaar, die bleek uit de tijd van de kruisvaarders te zijn. De gewaarschuwde onderzoekers zijn aan het werk gegaan met afgraven, omdat elementen uit de kruistochten meestal zijn gebouwd op Byzantijnse resten, die zelf weer voor een belangrijk deel gebouwd zijn op resten uit de eerste eeuw. De lokale opgravingen die men vandaag kan bezoeken (op aanvraag bij de Zusters van Nazareth!) zijn werkelijk indrukwekkend en vier niveaus zijn vrij gelegd, met huizen, waterreservoirs, mikves [rituele baden], een Romeinse straat waaronder zich een prachtig vorstelijk graf uit de eerste eeuw bevindt, uitgehold in de rost en afgesloten door een ronde steen. Er was hier dus zeker een "Graf van de Rechtvaardige" en dat zou heel goed het graf van Jozef kunnen zijn, de Rechtvaardige [Mt. 1, 19], waardig voor een prins uit het koninklijk huis van David. Men heeft er overigens ook aardewerk uit de eerste eeuw gevonden..

ZENIT: Hoe weet met dit zeker?
O. Bonnassies: Er zijn geen formele bewijzen, maar aan het begin van het project "Maria van Nazareth" is men begonnen met een gebed tot de heilige Jozef op het Graf van de Rechtvaardige, en het werd direct verhoord! Dit graf is het derde dat gevonden is in het opgravingterrein.

ZENIT: Dus Jezus heeft het huis gekend dat nu ontdekt is?
O. Bonnassies: Jezus heeft hier het essentiële deel van zijn eerste dertig jaar van zijn leven doorgebracht zoals het evangelie aangeeft. Men kan zich geen moment voorstellen dat hij dit huis niet zou hebben gekend, zo vlakbij de plaatsen uit zijn eigen leven. Jezus, Maria en Jozef hebben het huis gekend.

Met dank aan Marieke

14. Ongeschonden lichamen: Maria Goretti [3/7]

Doe dat niet... Het is een zonde!

Door het contact met de familie Goretti zijn er in Alessandro enige religieuze gevoelens ontwaakt. Hij bidt soms de rozenkrans in het gezin mee; op feestdagen woont hij de mis bij en gaat zelfs van tijd tot tijd te biechten. Toch doet hij de onschuldige Maria oneerbare voorstellen die zij aanvankelijk niet begrijpt. Vervolgens is het meisje, dat een vermoeden krijgt van de perversiteit van de jongen, op haar hoede en weert zowel de vlijerij als de dreigementen van zich af. Ze smeekt haar moeder haar nooit meer alleen in huis te laten, maar durft haar niet de ware redenen van haar angst uit de doeken te doen. Want Alessandro heeft haar gewaarschuwd: "Als je iets tegen je moeder zegt, maak ik je dood." Ze kan slechts in het gebed haar toevlucht zoeken. Daags voor haar dood vraagt Maria nog in tranen aan haar moeder om haar niet alleen te laten. Daar ze geen andere verklaring krijgt, denkt mevrouw Goretti nog dat het een gril is en schenkt geen aandacht aan de herhaalde smeekbede.

Op 5 juli 1902 worden de tuinbonen gedorst op de dorsvloer, zo'n veertig meter van het woonhuis vandaan. Alessandro bestuurt een kar die wordt getrokken door ossen en laat die om en om draaien op de bonen die op de grond liggen. Tegen drie uur, wanneer Maria alleen in huis is, vraagt Alessandro: "Assunta, zou u even de ossen van mij willen overnemen?" De vrouw die niets vermoedt, doet dat. Maria zit op de drempel van de keuken en verstelt een hemd dat Alessandro haar na het eten had gegeven en past tegelijk op haar kleine zusje, Teresina, die vlak bij haar ligt te slapen.

"Maria!" Roept Alessandro.
 "Wat wil je?"
"Ik wil dat je met me mee komt."
"Waarom?"
"Kom met me mee!"
"Zeg wat je van me wilt, anders ga ik niet met je mee."

Vanwege haar weerbarstigheid grijpt de jongeman haar met geweld bij de arm en sleept haar de keuken in en doet de deur achter zich op slot. Het kind schreeuwt, maar het geluid dringt niet tot buiten door. Daar zijn slachtoffer niet wil zwichten, knevelt Alessandro haar en zwaait dreigend met een mes. Maria beeft maar bezwijkt niet. Woedend probeert de jongeman haar de kleren van het lijf te rukken. Maria bevrijdt zich van de prop in haar mond en roept: "Doe dat niet...Het is een zonde... Je komt in de hel!" De ellendeling die zich weinig om Gods oordeel bekommert heft zijn wapen op: "Als je niet wilt, maak ik je dood."

Doordat ze zich blijft verzetten, doorboort hij haar met messteken. Het kind roept uit: "Mijn God! Mama!" en valt op de grond neer. Omdat hij denkt dat ze dood is, smijt de moordenaar zijn mes weg en opent de deur om weg te vluchten, maar hoort dan dat ze nog kermt. Hij keert op zijn schreden terug, raapt zijn wapen op en doorboort haar opnieuw van boven tot onder, klimt dan naar boven naar zijn kamer en sluit zich daar op. Maria heeft veertien ernstige verwondingen opgelopen...ze is bewusteloos.

Teresina die door het lawaai wakker is geworden, slaakt een ijle kreet die mevrouw Goretti hoort. Zij vraagt geschrokken aan haar jonge zoon Mariano: "Ga vlug Maria halen, zeg dat Teresina haar roept." Op dat moment loopt Jean Serenelli de trap op en bij het aanschouwen van het verschrikkelijke tafereel dat hem onder de ogen komt, roept hij luid: "Assunta en ook jij, Mario, kom hier!" Mario Cimarelli, een werkman op de boerderij, klimt met vier treden tegelijk de trap op. De moeder komt op haar beurt ter plekke aan: "Mama!" kreunt Maria die weer bij kennis is gekomen, "Wat is er gebeurd? Alessandro wilde me kwaad doen!" De dokter wordt geroepen en ook de gendarmes die op tijd komen om de buren te beletten in hun opgewondenheid Alessandro terstond ter dood te brengen.

Bron: abdij@clairval.com en Abbaye Saint-Joseph de Clairval, F-21150 Flavigny-sur-Ozerain, Frankrijk.

16-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 maart 2010
16 maart 2010

1. Medjugorje: statistieken februari 2010

Aantal heilige communies: 25.000
Aantal concelebrerende priesters: 623 [22/dag]

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 115]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Judas’ vertwijfeling

Toen ging er iets ontzettends in hem om. Hij was geheel verward en de duivel fluisterde in zijn oor: "Hier, over de Cedron, kwam ook David gevlucht voor Absalom, en Absalom stierf, hangend aan een boom." Ook van u heeft David gezongen: "zij hebben goed met kwaad vergolden, een harde rechter zal hij hebben, satan zal aan zijn zijde staan, recht van hem, elk gericht over hem zal er een zijn van verdoemenis en weinige dagen zal hij leven en zijn ambt zal naar een ander overgaan. De Heer zal de boosheid van zijn vaderen en de zonden van zijn moeder voortdurend indachtig zijn, terwijl hij zonder erbarmen de arme vervolgd en de benadrukte gedood heeft. Hij heeft de vloek liefgehad en nu zal de vloek hem overkomen. Hij trok de vloek aan zoals een kleed om zijn leden, als een gordel die hem eeuwig bindt!"

Op zo’n verschrikkelijke wijze door zijn geweten gekweld, was Judas tot bij een woeste plaats gekomen, waar niemand hem zien kon. Een plaats vol modder, vuilnis en puin, tussen de zuidkant en de oostkant van Jeruzalem, aan de voet van de berg der Ergernissen. Herhaaldelijk weerklonk uit de stad een luid rumoer en de duivel blies Judas in: "Nu wordt gij naar de dood gevoerd. Gij hebt Hem verkocht en weet wat er in de Wet geschreven staat: Wie van zijn broeders uit de kinderen van Israël een ziel heeft verkocht en daarvoor een prijs heeft ontvangen, zal de dood sterven! Maak er een einde aan, ellendeling. Maak er een einde aan!" Toen nam Judas radeloos zijn gordel en verhing hij zich aan een boom, die daar neerstammig opschoot, in een diepte. En het lichaam van de gehangene barstte open. Zijn ingewanden stortten neer ter aarde.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 115]

Preken

Routine-geloof

O God, wat een verblinding heerst er onder ons! Vervloekt zij bovenal de zonde van de schijnheiligheid! Zij sleept de zielen naar de hel met de daden, die hen, als ze goed en oprecht gesteld waren, rechtstreeks naar de hemel zouden leiden. Jammer genoeg blijkt een groot deel van de Christenen zichzelf niet te kennen en doen ze ook geen moeite om zichzelf te leren kennen. Men volgt zijn dagelijkse sleur, zijn routine, en men wil geen rede verstaan. Men is blind en men loopt in den blinde. Wanneer een priester hun inzicht wil geven in hun toestand, luisteren ze niet naar hem of, als ze naar hem schijnen te luisteren, reageren ze er niet op. Is dat niet, broeders, de ongelukkigste toestand die je je voor kunt stellen en misschien ook de gevaarlijkste?

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 115]

Hoofdstuk 17. Overige godsdiensten

Nicky: Bevinden er zich mensen in de Hemel die tijdens hun leven nooit een Kerk zijn binnengegaan?
Maria: Natuurlijk bestaan ze! Als een persoon leeft met een zuiver geweten, steeds probeert lief te hebben en zijn naaste bijstaat, zal hij met God in de Hemel zijn. God heeft deze lief en zegent deze die nooit toegang hadden tot Hem terwijl ze toch liefhadden en het leven beschermden, de grootste van alle gaven.

Nicky: Wat moeten mensen van andere godsdiensten, die nooit de gebeden hebben geleerd die u hebt opgesomd, doen om de Arme Zielen binnen hun familie te helpen?
Maria: Het is geen kwestie van door de Katholieke Kerk erkende gebeden, het is eerder een zaak van het hart. Zo kunnen zij hun liefde en vergiffenis tot hen uitbreiden en eveneens goede dingen doen voor hen. Alleen maar met het Onze Vader en het Weesgegroet zullen ze reeds grote dingen kunnen doen voor hun aanverwanten in het Vagevuur en op deze wijze ook hun hulp als wederdienst verkrijgen. Herinner u dat het enige gebed dat Jezus ons heeft gegeven, het Onze Vader is. Maar uiteraard moeten we Gods liefde in alles laten blijken. Zo simpel en eenvoudig is het, en hoeveel mensen doen dit nog vandaag? En met de tijd zullen ze ook naar andere gebeden uitkijken. Dit zijn enkel schetsen, zou men kunnen zeggen, van wat uit onze harten moet komen voor onze naasten, onze overleden vrienden en aanverwanten.

Opnieuw, dit alles is niet iets wat de geest, maar het hart aanbelangt. Het is nooit het gebrek aan intelligentie dat iemand heeft gedood, maar het gebrek aan liefde. Gebrek aan liefde doodt elke minuut, dag en nacht. Het leven wordt niet heilig en genezingen vinden niet plaats met onze geest, maar met ons hart en onze liefde.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: The Passion of the Christ [1/12]

The Passion of the Christ vertelt de laatste 12 uren uit het leven van Jezus van Nazareth. Het verhaal begint in de Tuin der Olijven waar Jezus staat te bidden na het Laatste Avondmaal. Jezus weerstaat hier voor de eerste maal aan de verleidingen van de Duivel. Door Judas verraden, wordt Jezus gearresteerd en naar Jeruzalem gebracht waar hij beschuldigingen naar het hoofd geworpen krijgt van de Farizeeërs. Hij wordt veroordeeld tot de doodstraf op grond van blasfemie.

Jezus wordt voor Pilatus gebracht, de Romeinse gouverneur van Palestina. Pilatus hoort de beschuldigen van de Farizeeërs aan. Wanneer Pilatus met dit politiek conflict geconfronteerd wordt, weet hij niet wat te doen en richt hij zich tot Koning Herodus. Maar Herodus komt al snel terug bij Pilatus terecht, die het volk laat beslissen over Jezus' lot. Het volk moet kiezen tussen Jezus en de misdadiger Barrabas. Het volk kiest ervoor om Jezus te veroordelen en Barrabas de vrijheid te schenken.

Hierna wordt Jezus overgeleverd in de handen van Romeinse soldaten die Hem folteren. Nauwelijks herkenbaar door de folteringen wordt Jezus opnieuw voor Pilatus gebracht, die Hem opnieuw voor het volk brengt en vraag of Hij nu nog niet genoeg geleden heeft. Het antwoord is nee. Pilatus trekt zijn handen van de hele kwestie en beveelt zijn mannen te doen wat het volk wenst. Jezus krijgt zijn kruis in de handen geduwd en wordt bevolen zelf het kruis te dragen door de straten van Jeruzalem tot op de berg Golgotha waar de kruisiging zal plaatsvinden...

Op 25 februari 2004 is de film in de Verenigde Staten in première gegaan [Aswoensdag, het begin van de Veertigdagentijd]. Dit drama uit 2004 duurt 186 minuten en staat onder regie van Mel Gibson. Acteurs zijn onder meer Jim Caviezel, Paia Morgenstern, Monica Belluci, Hristo Jivkov, Hristo Shopov, Rosalinda Celentano en Mattia Sbragia.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 27: Het Geheim van Vertrouwen [Aflevering 170]

Twee jaar later was er een heel spectaculair geval in Genazzano, Italië. Op 25 april 1467 hoorde een menigte die op het Piazza de Santa Maria voor een jaarlijks festival was samengekomen, nabij een verwaarloosde kerk die was toegewijd geweest aan O.L.V. van Goede Raad, ongewone muziek.

De engelachtige muziek leek uit de lucht te komen. De menigte werd stil en staarde naar boven. "Ver boven de hoogste huizen, boven de torenspitsen van de kerk en de hoge kasteeltorens aanschouwden ze al gauw een mooie witte wolk die in elke richting heldere lichtstralen uitschoot, te midden van de hemelse muziek en een schittering die de zon verduisterde," schreef Monseigneur George F. Dillon, een latere missionaris. "Ze daalde geleidelijk aan neer, en, tot hun verbazing, bleef uiteindelijk hangen op het verste deel van de onvoltooide muur van de kapel van de H.Biagio."

Plots begonnen de klokken in de hoge klokkentoren die voor hun ogen stond te luiden, hoewel ze zagen en wisten dat ze niet door een menselijke hand werden aangeraakt. En dan begonnen alle kerkklokken in de stad eenstemmig te antwoorden met klokgelui dat net zo feestelijk klonk. De menigte stond er als betoverd bij, in verrukking, en toch vervuld met een heilig gevoel. Het plein vulde zich met ijverige haast. Ze drongen rond de plek waar de wolk bleef hangen. Geleidelijk aan begonnen de lichtstralen te verdwijnen, de wolk begon weg te trekken, en dan, tot hun verbazing, bleef er een ongelooflijk mooi voorwerp achter.

Het was een afbeelding van O.L.V. die het Goddelijk Kindje Jezus in haar armen hield, en ze leek naar hen te glimlachen en te zeggen: "Wees niet bang. Ik ben jullie moeder, en jullie zijn en blijven mijn geliefde kinderen."

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 67]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

De Grote Gemeenschap

De jonge Gemeenschap probeerde haar identiteit nog te vinden. "De inwonende Gemeenschap is bezig haar regel te beleven alvorens ze te codificeren," zei Max Thurian toen. Ze bleven bij de voorschriften in de Notes explicatives van 1941.

Daartegen kreeg de Grote Gemeenschap of derde-orde zoals toen werd gezegd een definitieve constitutie in 1948. Deze ‘constitutie’ werd nooit gepubliceerd maar verspreid onder de leden en onder de ‘vrienden van Cluny’ en sommige katholieke en protestantse prominenten.

De Grote Gemeenschap is beschreven in die constitutie als een ‘geestelijke familie die het belang van een profetisch getuigenis begrepen hebben’ (zoals door de Gemeenschap van Cluny-Taizé beleefd). Er wordt dan gerefereerd naar Port-Royal: "Men is van Cluny zoals men van Port-Royal was, in de grootste innerlijke vrijheid, de vurige verbintenis en de meest getekende geest."

Dit principe wordt vertaald door concrete verbintenissen: een of twee getijden dagelijks bidden, één van geest met de inwonende Gemeenschap met gebruik van L’Office de l’Eglise universelle, geestelijk begeleid worden door een van de leden, biechten bij een dominee van de hervormde Kerk of in de Gemeenschap, deelnemen aan het jaarlijkse ‘groot colloquium’ (van de derde vrijdag van juli tot de maandag daarop), een jaarlijkse retraite volgen in Taizé, de ‘Introduction à la vie communautaire’ herlezen om ‘steeds in staat te zijn sommige aspecten van het leven, de roeping en het ministerie van de inwonende uit te leggen’.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 42]

Woordenboek: Letter C

Caligula [3/4]

Abnormaal fel was het seksuele leven van Caligula. Reeds als jongen onderhield hij intieme relaties met allerlei vrouwen en pleegde hij incest met zijn drie zussen. Hij zocht informatie over alle rijke vrouwen in Rome en als hij zich ertoe geneigd voelde, liet hij ze naar zich toebrengen. Hij liet zelfs een bordeel openen in zijn paleis! Wettig gehuwd was hij viermaal: in 33 na Chr. huwde hij Claudia, de dochter van Marcus Junius Silanus, maar deze stierf in 36 na Chr. in het kraambed. In 38 na Chr. nam hij Livia Orestilla, de echtgenote van Gaius Calpurnius Piso, tot vrouw, maar hij verstootte haar na korte tijd. In 39 na Chr. huwde hij Lollia Paulina, de vrouw van Memmius Regulus, en joeg haar terstond weer weg. Hij maakte de zeven jaar oudere Milonia Caesonia tot zijn vierde vrouw in 39 na Chr., toen ze al zwanger was. Deze sensuele en immorele vrouw was een uitstekende gelijke voor hem.

Caligula had ook seksuele relaties met mannen zoals de pantomimeacteur Mnester, Valerius Catullus en Marcus Aemilius Lepidus. Deze laatste was getrouwd met Drusilla, de zus van Caligula en had ook relaties met Caligula's andere zussen. Caligula dwong Drusilla ertoe om bij hem als zijn vrouw te wonen en zo het geloof van de Egyptische farao's te volgen. Het wordt gezegd dat Caligula niet kon wachten op de geboorte van zijn "goddelijk" kind, toen Drusilla zwanger werd. Beweerd wordt dat hij haar ontdeed van haar ingewanden om het kind uit haar baarmoeder te halen. Of dit nu waar is of niet, Drusilla stierf en Caligula liet haar vergoddelijken. Hij liet zijn twee andere zussen [Livilla en Agrippina de jonge] en Nero's moeder verbannen naar een eiland en liet hun goederen in beslag nemen.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 49]

Het wonder van Offida, Italië [1280]

Ze was radeloos op zoek naar en manier om het bewijs van haar Heiligschennis te laten verdwijnen. Ze pakte een linnen tafelkleed versierd met zijde en kant en wikkelde het om de tegel en de bloederige Hostie. Ze nam het gewikkeld naar buiten, naar de stal en verborg het op de plek waar de afval van het huis en het vuil van de stallen werd verzameld.

Die avond toen haar man Giacomo met zijn paard de stal naderde, weigerde het dier naar binnen te gaan. Dit was in strijd met zijn gewoonlijk meegaande houding. Het beest bleef weigeren ondanks zware straffen van zijn meester. Uiteindelijk gaf het dier toe, maar het beest ging wel zijwaarts naar binnen, zodat het de hoop afval kon zien. Het paard viel uiteindelijk op zijn knieën. Giacomo werd woedend over wat hij zag en beschuldigde zijn vrouw dat zij een vloek had uitgesproken over de stal zodat het paard niet naar binnen durfde. Ricciarella ontkende dit natuurlijk en bleef stil over de werkelijk oorzaak.

Het Heilig Sacrament bleef zeven jaar lang verborgen tussen het afval en al die tijd gingen de dieren zijwaarts in en uit de stal, alsof ze eerbied toonden aan de hoop afval.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 29

 

Heel slechte tijden komen eraan wanneer ongelovigen vele mensen op een dwaalspoor zullen zetten. Een grote verwarring zal het gevolg zijn. Ik zag eveneens een gevecht. De vijanden waren veel talrijker, maar een klein leger van gelovigen sloeg hele rijen vijandige soldaten neer. Tijdens dit gevecht stond de Heilige Maagd op een heuvel, uitgerust in wapenkledij. Het was een verschrikkelijke oorlog en op het einde bleven er slechts enkele vechters voor de rechtvaardige zaak over, maar zij hadden wel de overwinning op hun hand.


Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Zalige Carlos Manuel Rodriguez [1918-1963] [2/8]

Op zesjarige leeftijd begon Carlos naar school te gaan. Hij ging naar de katholieke school van Caguas. Daar ontwikkelde hij speciale vriendschappen met zijn leerkrachten, de Zusters van Notre Dame, maar ook met de pater Redemptorist van wie hij zijn religieuze en humane opvoeding kreeg. Zijn eerste communie markeert het begin van een liefde die een heel leven lang zou duren. Hij werd misdienaar en ontwikkelde een voorliefde voor de sacrale liturgie. Hij maakte de achtste graad op school af als eerste van de klas en kreeg niet alleen de eerste prijs voor zijn schoolprestaties, maar ook een speciale prijs voor godsdienst.

Tijdens het eerste jaar van zijn hogere studies op de Gautier Benitez Hogeschool in Caguas ondervond Carlos de eerste symptomen van verzwerende dikke darmontsteking. De ziekte zou geleidelijk aan verergeren, tot het ten slotte zijn leven zou eisen. Carlos kon het tweede jaar aan de hogeschool niet afmaken omdat hij door zijn ziekte de lessen niet kon bijwonen. Hij slaagde erin het jaar af te maken door een zelfstudieprogramma, gesponsord door het Departement Onderwijs in Caguas. Hij bracht zijn derde jaar door in het College van Perpetuo Socorro in San Jose. Later sloot hij weer aan in de hogeschool van Gautier Benitez. Daar studeerde hij af in 1939, nadat hij commerciële en algemene programma’s had afgewerkt. Om in zijn onderhoud te voorzien werkte Carlos als bediende, maar zijn grootste interesse ging uit naar het bekend en geliefd maken van het apostolaat van Christus, zoals hij het kende en liefhad.

Carlos probeerde studies te volgen aan de universiteit van Puerto Rico. Hij miste veel lessen omwille van gezondheidsredenen. Desondanks waren zijn resultaten zo buitengewoon, dat een professor [Mw. Adrian Ramos Mimoso] zich afvroeg hoe het kwam dat hij het zo goed deed tijdens de examens. Eén van Carlos’ vroegere medestudenten onthulde eens dat hij Carlos tijdens diens lange afwezigheden uitleg gaf over gemiste leerstof. Toen hij testen aflegde over deze leerstof, kreeg Carlos een A. De medestudent niet. Jammer genoeg moest Carlos door ziekte zijn studies na één jaar opgeven.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Angelina Van De Moortele

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 11]

Zondag 28 februari: boete

Meer dan 1.000 mensen wonen de extase bij. Bernadette bidt, kust de grond en kruipt op haar knieën als teken van boete. Daarna wordt ze bij rechter Ribes gebracht, die dreigt haar gevangen te nemen.

Zondag 1 maart: eerste wonder

De menigte is aangegroeid tot 1.500. Voor de eerste keer is er een priester bij. Heel vroeg in de morgen ging Catherine Latapie uit het naburige Pouyferré naar de Grot, stak haar verlamde arm in het water van de bron en kon onmiddellijk arm en hand opnieuw gebruiken.

Dinsdag 2 maart: een boodschap voor de priesters

De menigte is nog aangegroeid. De Dame zegt haar: "Ga aan de priesters zeggen dat men in processie naar hier moet komen, en dat men hier een kapel moet bouwen." Bernadette spreekt er over met E.H. Peyramale, de pastoor van Lourdes. Deze wil maar één zaak weten: de naam van de Dame. Daarnaast wil hij een bewijs: de rozelaar [eglantier] bij de Grot in volle winter doen bloeien.

13. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 7

Ik zie in God dat een lange tijd voor de opkomst van de antichrist, de wereld zal worden geteisterd door vele bloedige oorlogen. Mensen zullen opstaan tegen mensen en landen tegen landen, soms verenigd, soms vijanden in hun gevecht tegen dezelfde partij. Legers zullen elkaar treffen en de wereld vullen met moord en bloedbaden.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Ontdekking te Nazareth [2/4]

Onlangs werd er in Nazareth een huis uit de tijd van Jezus ontdekt, op de plek waar de stichting ‘Maria van Nazareth’ op het moment bezig is met de bouw van een internationaal multimediaal centrum toegewijd aan Maria. Jezus, Maria en Jozef moeten het huis hebben gekend. Om van deze ontdekking, de omstandigheden en de omvang beter te begrijpen, heeft ZENIT Olivier Bonnassies, uitvoerend directeur van de organisatie, geïnterviewd.

ZENIT: De bekendmaking van de ontdekking van een huis in Nazareth uit de tijd van Jezus door Israëlische archeologen van de Israel Oudheden Autoriteit, heeft zich over de wereld verspreid. In welke omstandigheden heeft dit plaatsgevonden? Wat is er zoal ter plaatse gevonden?
O. Bonnassies: Het meest interessante dat gevonden is, zijn grote aantallen aardewerk en porseleine scherven die alle dateren uit de Hellenistische tijd ( tussen 300 en 67 voor Christus) en uit de laat Romeinse periode (van 67 voor Christus tot de eerste eeuw na Christus). Ook bijzonder zijn de resten van de muren van een huis uit diezelfde perioden dat bestond uit meerdere kleine kamers en een binnenplaats. Zeer interessant zijn de stenen keukengebruiksvoorwerpen, karakteristiek voor gelovige joodse families vanwege de rituele regels voor reinheid (vgl. artikel Mishna Kelim). Er waren al veel elementen in Nazareth die getuigenis gaven van het bestaan van een kleine joodse nederzetting in de tijd van Christus, maar tot nu toe waren er nooit resten van een huis gevonden. En deze is nog geen honderd meter verwijderd van de plek van de Maria-Boodschap!

ZENIT: Deze afgravingen bevinden zich dus duidelijk op een zeer speciale plek!
O. Bonnassies: Het is iets dat wij niet meteen hebben bemerkt, maar het toekomstige Internationale Centrum Maria van Nazareth zal zich bevinden in het midden van een klein oppervlak van driehonderd meter in het vierkant, die volgens de Traditie het hart vormt van het historisch leven van Jezus en de Heilige Familie, gedurende 30 jaar in Nazareth: tussen het huis van Maria, de werkplaats van Josef, de Synagoge, het Graf van de Rechtvaardige, vaak toegeschreven aan Jozef.

ZENIT: Kunt u in het kort iets zeggen over deze plaatsen en de opgravingen die men heeft gedaan?
O. Bonnassies: De belangrijkste plek in Nazareth is ongetwijfeld de grot van Maria-Boodschap, uitgehold in de rots, die volgens de Traditie van de Kerk de plek is waar de Engel Gabriel de boodschap bracht aan de Maagd Maria. Boven deze heilige locatie heeft men de Basiliek Maria Boodschap gebouwd, het hart van Nazareth en zijn mysterie. "De Engel kwam bij haar binnen," verhaalt het Evangelie. Het huis van Maria staat met drie muren tegen de rost aan gebouwd, zoals zoveel huizen in Galilea, en zoals het huis dat net ontdekt is: de delen uitgehakt uit de rots, ‘gebouwd op de rots’ als in het Evangelie, zijn degelijk, het is koel in de zomer en behaaglijk in de winter. De fundamenten van de muur waarvoor de rots uitgehakt is, zijn leeg. Men heeft ook een tiental waterbakken gevonden uitgehakt uit de rots in de buitenrand, die de zorg toont die er altijd was om zuinig en goed met het gebruik van water om te gaan. Het niveau van de eerste eeuw is zichtbaar tot aan de buitenzijde van de Basiliek. Vader Bagatti, die voor de Franciscanen de opgravingen leidde in de jaren zestig, heeft twee werken gepubliceerd over de opgravingen in Nazareth. Men heeft er kleine aantallen porselein teruggevonden uit de eerste eeuw en veel andere uit de derde eeuw. Een aflevering van De Wereld van de Bijbel is gewijd aan Nazareth en vat dit alles samen.

ZENIT: En wat zijn de andere archeologische vondsten die honderd meter daar vandaan gevonden zijn, onder de Kerk van Sint Jozef?
O. Bonnassies: Men heeft onder de Sint Jozefkerk rituele baden gevonden, die niet gemakkelijk te dateren zijn, maar duidelijk erg oud zijn. Een mondeling traditie wijst het gebied toe aan Sint Jozef, omdat daar de werkplaats van Jozef zou zijn geweest. Dit mag een zwakke indicatie zijn, maar het is echt nodig om voorzichtig te oordelen over lokale mondelinge tradities. Mgr. Marcuzzo, Latijnse bisschop in Nazareth, die het project "Maria van Nazareth" begeleidt, herinnert ons er vaak aan dat deze tradities serieus gewicht hebben en nog nooit door de archeologie ontkracht zijn. In tegendeel, de opgravingen hebben ze altijd bevestigd.

Met dank aan Marieke

15. Ongeschonden lichamen: Maria Goretti [2/7]

Ik wil Jezus

Maria dorst naar de dag waarop ze de heilige Eucharistie zal ontvangen. Naar de gewoonte van die tijd moet ze wachten tot ze elf jaar is. "Mama, vraagt ze op een dag, wanneer zal ik mijn communie doen?... Ik wil Jezus. Hoe wil jij je communie doen? Je kent je catechismus niet, je kan niet lezen, wij hebben geen geld om de jurk te kopen en de schoenen en de sluier en we hebben geen moment vrij. Mama, ik zal dus nooit mijn Eerste Communie doen! Maar ik wil niet meer zonder Jezus! Maar wat moet ik daar aan doen? Ik wil niet dat je je communie doet zonder te weten wat het inhoudt." Maria vindt uiteindelijk een manier om zich voor te bereiden met de hulp van iemand uit de omgeving. Het hele dorp komt haar te hulp om het communiecantje van de nodige kleren te voorzien. Ze ontvangt de Eucharistie op 29 mei 1902.

Het Engelenbrood verhoogt in Maria de liefde voor de zuiverheid en maakt dat ze het besluit neemt tot iedere prijs de engelendeugd te bewaren. Nadat ze op een dag een onfatsoenlijke woordenwisseling tussen een jongen en een van diens vriendinnen had beluisterd, zei ze verontwaardigd tegen haar moeder: "Mama, wat praat dat meisje lelijk! Pas goed op dat je nooit aan dergelijke gesprekken deelneemt. Ik moet er niet aan denken, mama.; ik ga nog eerder liever..." maar het woord 'dood' komt haar niet over de lippen. Een maand later zal de stem van haar bloed de zin afmaken...

Toen hij in dienst trad bij graaf Mazzoleni, deed hij dat in samenwerking met Jean Serenelli en zijn zoon, Alessandro. Beide gezinnen wonen in gescheiden appartementen maar delen dezelfde keuken. Luigi zal het weldra betreuren dat hij en Jean Serenelli, een personage dat in alles anders is als de zijne, een drinker die zich uitdrukt zonder enige terughoudendheid, zo dichtbij elkaar wonen. Na de dood van haar man komen Assunta en haar kinderen onder het juk van de despotische familie Serenelli. Maria, die de situatie doorzien heeft, doet haar best haar moeder tot steun te zijn: "Houd goede moed, mama, wees niet bang, wij worden groter. Het is al goed als we van Onze-Lieve-Heer gezond mogen blijven. De Voorzienigheid zal ons te hulp komen. Strijden zullen we, strijden!"

Daar ze voortdurend in het veld is om in de behoeften van haar kinderen te voorzien, heeft mevrouw Goretti de tijd niet om zich met het huishouden te belasten, noch om zich bezig te houden met het godsdienstig onderricht van de kleinsten. Maria zorgt naar beste vermogen overal voor. Bij de maaltijden gaat ze pas zitten als ze iedereen heeft bediend en neemt voor zichzelf slechts hetgeen overblijft. Haar dienstbaarheid strekt zich ook uit tot het gezin Serenelli. Jean, wiens echtgenote is overleden in het psychiatrisch ziekenhuis van Ancona, houdt zich van zijn kant nauwelijks bezig met zijn zoon, Alessandro, een uit de kluiten gewassen kerel van negentien jaar die er genoegen in schept zijn kamer te behangen met onzedige afbeeldingen en het lezen van slechte boeken. Op zijn sterfbed heeft Luigi Goretti het gevaar van het gezelschap van de Serenelli's voor zijn kinderen voorvoeld en tegenover zijn echtgenote heeft hij bij herhaling gezegd: "Assunta, keer terug naar Corinaldo!" Jammer genoeg heeft Assunta schulden en is contractueel gebonden aan de pacht.

Bron: abdij@clairval.com en Abbaye Saint-Joseph de Clairval, F-21150 Flavigny-sur-Ozerain, Frankrijk.

16. Info Wereldjongerendagen Madrid 2011




15-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 maart 2010
15 maart 2010

1. Medujugorje: portret van kardinaal Ruini, hoofd van de onderzoekscommissie

Rome Reports TV News Agency, 12 maart. De Paus heeft een van zijn meest trouwe medewerkers aan het hoofd geplaatst van een commissie rond Medjugorje. Kardinaal Camillo Ruini, die bekend staat als een werker en een discreet persoon, antwoordde op de vraag hoe hij te werk zou gaan: "Neen, hierover kan ik niet praten."

De laatste zeventien jaar is hij vicaris van het Bisdom Rome en Voorzitter van de Italiaanse Bisschoppen. Tijdens de periode werkte hij vooral aan de aanwezigheid van katholieken in het openbare leven. Johannes Paulus II zei over Ruini dat hij intelligent was, een hart had en eveneens de moed had om aanhanger te zijn van de magistratuur van de Kerk. Benedictus XVI heeft de nadruk gelegd op zijn optimisme en zijn medewerking met de Pausen tijdens moeilijke momenten.

Nu moet de filosoof en theoloog, ooit professor in de dogmatiek, Benedictus XVI inlichten over een van de fenomenen dat steeds meer Katholieken van over de hele wereld aantrekt: namelijk de verschijning van de Maagd Maria in Medjugorje, Bosnië-Herzegovina.



2. Boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3290 van 7/3/2010

Lieve zonen en dochters, Ik hou van u zoals u bent en Ik komt uit de Hemel om u de Genade van oprechte bekering te schenken. Open uw harten voor mijn oproep. Ik wens u allen op een hoog niveau van heiligheid te brengen. Ga niet terug. Verlies het hart niet. Aanvaard gelovig het Evangelie van Mijn Jezus. De mensheid heeft God verlaten en de mensen zijn slaaf van de zonde geworden. Bevrijd uzelf waarlijk en keer terug naar Hem die uw ware Redder is. Zoek sterkte in het gebed. Enkel door het gebed zult u de beproevingen kunnen dragen die onderweg zijn. Nu is de tijd van genade voor ieder van u. Leef dicht bij God. Hij roept u en wacht op u. Zij die leven in het land van de koningin zullen momenten van grote ellende meemaken. Het zal op een vrijdag zijn en de mensen zullen wenen en treuren. Bid. Bid. Bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 114]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Judas’ vertwijfeling

De priesters echter lieten thans hun volle verachting over Judas neerkomen. Zij hieven hun handen omhoog en wezen aldus de toegestoken zilverlingen van zich af, alsof zij zich niet wilden bezoedelen aan het verradersloon. Zij spraken: "Wat raakt het ons, zo gij gezondigd hebt? Indien gij meent onschuldig bloed te hebben verkocht, dan is dat uw zaak. Wat weten wat wij van u gekocht hebben en bevonden de Galileër schuldig tot de dood. Behoud uw geld, wij willen er geen duit van."

Onder dergelijke woorden, die zij haastig spraken op de wijze van zakenlui die van een lastige klant afwillen, keerden zij Judas de hielen toe. Deze voelde zich door hun behandeling tot een zodanige gramschap en vertwijfeling gebracht, dat hij niet langer meester was over zijn doen. Zijn haren rezen ten berge en hij rukte met beide handen de ketting stuk waaraan de zilverlingen waren vastgemaakt. Hij slingerde de penningen in de tempel en vluchtte de stad uit.

Opnieuw zag ik hem als een razende lopen in het dal van Hinnom. Aan zijn zijde zag ik satan in een schrikwekkende gedaante, die hem alle vervloekingen die de profeten over dit dal hadden uitgesproken, waar de Joden eens hun eigen kinderen aan de valse goden ten offer brachten, in het oor fluisterde, teneinde zijn vertwijfeling volledig te maken. Het leek Judas alsof al die woorden op hemzelf betrekking hadden, zoals bijvoorbeeld: "Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen van hen in wie de worm niet sterven zal, het vuur zal niet geblust worden." Een andere keer klonk het in zijn oren; "Kaïn, waar is Abel, uw broeder? Wat hebt gij gedaan? Zijn bloed schreit tot Mij, gij zult vervloekt zijn op aarde en dolen en vluchten." Toen hij bij de Cedronbeek kwam en naar de Olijfberg keek, moest hij huiveren: hij wendde snel de blik af, want opnieuw vernam hij thans de woorden: "Vriend, waartoe zijt gij gekomen? Judas, met een kus verraadt gij de Mensenzoon."

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 114]

Preken

Wij zijn ellendelingen

Neen, broeders, we kunnen het gedrag van de Joden niet overdenken zonder aangegrepen te worden door verbazing. Datzelfde volk had vierduizend jaar lang op de Verlosser gewacht. Het had zoveel gebeden uit verlangen naar Zijn komt. En toen Hij kwam, was er niemand die Hem onderdak wou geven. De Almachtige God moest zijn intrek nemen bij de dieren. Zeker, broeders, het gedrag van de Joden was misdadig, maar ik vind dat het nog eerder te verontschuldigen is dan de handelswijze van de meeste Christenen. Wij weten dat de Joden zich van hun Verlosser een denkbeeld gevormd hadden dat niet overeenstemde met de nederige omstandigheden waaronder Hij op de wereld kwam. Zij schenen zich niet voor te kunnen stellen dat Hij hun Verlosser moest zijn. Sint Paulus heeft ons immers duidelijk gezegd dat de Joden Christus nooit ter dood gebracht zouden hebben, wanneer zij Hem als hun God hadden herkend.

Dit mag als een klein excuus voor de Joden gelden. Maar wij, broeders, welk excuus kunnen wij hebben in onze koelheid en onze geringschatting ten opzichte van Jezus Christus? Ja, natuurlijk, wij geloven werkelijk dat Jezus Christus op aarde gekomen is en dat Hij ons de meest overtuigende bewijzen van Zijn goddelijkheid gegeven heeft. Dat is het voorwerp van ons plechtig Kerstfeest. Dezelfde God wil door de uitstorting van Zijn genade een geestelijke geboorte in onze harten bewerkstelligen. Dat is de drijfveer van ons vertrouwen. Wij beroemen ons hierop en wij hebben alle reden om Jezus Christus te erkennen als onze God, onze Redder en ons voorbeeld. Dat is de grondslag van ons geloof. Maar zeg me, welke eer bewijzen wij Hem met dit alles? Wat doen wij meer voor Hem dan wanneer wij niet in dit alles zouden geloven? Zeg me, broeders, beantwoordt ons gedrag aan ons geloof? Wij zijn ellendelingen. Wij zijn nog schuldiger dan de Joden.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 114]

Hoofdstuk 17. Overige godsdiensten

Nicky: Bent u ooit bezocht door Joden- of Moslimzielen?
Maria: Ja, en ze zijn gelukkig als ze aan mij verschijnen, omdat ze nu de dingen zoveel beter begrijpen als voorheen. Precies daarom moeten we, als we tot de katholieke godsdienst behoren, zoveel mogelijk doen voor de Hemel. Maar deze die anders zijn grootgebracht en dus anders geloven en dit bewust ten goede doen, worden uiteraard ook heilig.

Ik moet alle Christenen waarschuwen dat er ook vele heilige mensen te vinden zijn buiten onze kerken. Onlangs vernoemde Onze Lieve Vrouw zo iemand in Medjugorje. Toen de zieners vroegen wie de heiligste persoon in de stad was op dat ogenblik, antwoordde Onze Lieve Vrouw dat het een Moslimvrouw was.

Nicky: Bestaan er godsdiensten die gewoon slecht zijn voor de zielen?
Maria: Er zijn zoveel religies en heel zeker zijn er die niet goed zijn. Vandaag zelfs met heksenbijeenkomsten en vereringen die hersenspoelen en werkgroepen die zichzelf godsdiensten noemen en vooral deze laatsten durven zichzelf zonder schroom Christenen te noemen. Maar hun leiders zijn enkel belust op macht, op het beheersen van de gedachten en ze zijn dikwijls bezeten.

Het zijn de Orthodoxen en de Protestanten die het dichtst bij de Katholieken staan. Zij geloven in God en de tien geboden. Maar de protestanten vereren Onze Lieve Vrouw niet, ten minste niet officieel, alhoewel ik weet dat er velen onder hen zijn die de Rozenkrans bidden. Als men deze godsdiensten uitsluit die duidelijk satan dienen, dan rest er nog de vraag in hoeverre deze kerken de waarheid onderwijzen. En God meet hoe vol of hoe leeg de beker is en elke groep die het goede erkent en vereert, is zeker goed in Zijn ogen. Het is onbetwistbaar de moeilijkste opdracht voor de Katholieken om heilig te worden in Gods ogen. Dat is omdat zij toegang hebben tot het grootste aantal waarheden, zelfs al bevindt de Kerk van vandaag zich in zo’n erbarmelijke toestand. We dragen een grote verantwoordelijkheid in het brengen van Jezus tot de anderen en tegelijkertijd kunnen we het meeste voor hen doen in stilte en gebed, omdat het ons zoveel hulp verschaft. Het meeste wordt verwacht van deze aan wie het meeste is gegeven.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [21/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 27: Het Geheim van Vertrouwen [Aflevering 169]

"Zeg de mensen dat ze processies moeten houden, op vrome wijze, en dat ze moeten biechten en zich bekeren en terugkeren aan de zijde van God, en als ze dat doen zal God hen vergeven," zei de verschijning die een rode mantel droeg. "Zeg hen dat als ze je niet geloven, mijn Zoon hen zal doen geloven en dat mijn Zoon de kleinen en groten, vierjarigen en ouderen zal oogsten."

Aan de andere kant van Spanje, in Jaén, was de verschijning ietwat akelig geweest. Getuigen keken in het midden van de nacht vanuit de deuropeningen naar geestachtige mannen in het wit die voor een vrouw uit liepen die ook in het wit gekleed was - maar veel schitterender - en een kind droeg, vergezeld van een man van wie ze zweren dat het de H. Ildefonsus was, de bisschop die bijna achthonderd jaar voordien in Toledo een verschijning van de Heilige Moeder had gehad.

Waarom het in Spanje gebeurde en waarom het zulke geestachtige processies waren was een mysterie maar het deed denken aan [Openbaring 3:5], die zegt: "Wie overwint zal zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van de levenden schrappen, maar voor hem getuigen ten overstaan van Mijn Vader en Zijn engelen."

In Loreto, Italië, verscheen Maria naar verluidt aan een ernstig zieke kardinaal en vertelde hem dat hij niet enkel zou genezen worden maar spoedig de troon van Petrus zou bestijgen. De kardinaal, Enea Silio Piccolomini, werd Paus Pius II. In 1465 verscheen Maria ook op de Universiteit van Parijs, bolwerk van rationalisme, aan een Dominicaan met de naam Alanus de Rupe.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 66]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Katholiserenden

In vertrouwen laat Roger Schutz verstaan dat de gemeenschap toen een moeilijke tijd doorstond. Een student geneeskunde, Robert Giscard, kwam in Taizé een retraite volgen en besloot in de gemeenschap te treden. "Die komst," vertrouwde de prior toe, "was een keerpunt. Was hij toen niet gekomen, dan was het voor ons moeilijk om ons te handhaven. Hij is een scherpzinnig man over de anderen en zeer objectief. Dat heeft ons enorm geholpen."

Robert Giscard was de eerste Fransman die de Gemeenschap vervoegde, en dra volgden nog twee anderen: Albert Lacour en Axel Lochen.

Geleidelijk werd het een meer monastieke Gemeenschap. Volgens een verslag van pastoor Dutroncy ‘vierden de dominees elke nacht om 3 uur de Getijden. Ze kozen als koorkleed dat van de Petits Chanteurs à la croix de bois: wit kleed met kap en borstkruis. In hun huis zal het kloosterslot ingevoerd worden: de vrouwen zullen niet toegelaten worden’. Hun dagelijkse kledij, te zien op sommige oude foto’s, bestond uit de korte grijsblauwe jas van de boeren in Vaud die algauw door gewone burgerkleren wordt vervangen.

Gemeenschap van gebed natuurlijk, gemeenschap van arbeid, intellectuele gemeenschap, Taizé wou ook steeds meer een oecumenische gemeenschap zijn: "Ze wil een soort gemeenschappelijk bestaan scheppen dat niet vreemd is aan de protestantse gedachte, want haar diepe wens is dat ‘protestantse abdijen’ plaatsen worden van arbeid, ontmoeting en oecumenisch gebed, bruggen tussen afgescheurde broeders."

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 41]

Woordenboek: Letter C

Caligula [2/4]

Tiberius had Gaius Julius Caesar Germanicus ("Caligula") en diens neef Tiberius Gemellus als erfgenamen aangewezen, maar de commandant van de praetorianen Macro hielp Caligula op de troon [18 maart 37]. Veel plezier heeft hij hiervan niet gehad. Toen Macro in 38 na Chr. doorkreeg dat Caligula een relatie met zijn vrouw had, beschuldigde Caligula hem ervan haar 'pooier' te zijn en verplichtte hem zelfmoord te plegen

Groot was de vreugde waarmee het Romeinse volk de zoon van de verafgode Germanicus begroette na de laatste sombere jaren van Tiberius. Inderdaad was het begin van Caligula's regering hoopvol: hij hield onder tranen de lijkrede op Tiberius, adopteerde Tiberius Gemellus en benoemde hem tot princeps iuventutis, eerde zijn grootmoeder Antonia en seponeerde alle aanklachten.  Daarnaast gaf hij echter ook spelen aan het volk die schatten verslonden, en leefde zo verkwistend dat de door Tiberius gevulde schatkist al snel leeg was.

Spoedig kwam de keerzijde van zijn karakter aan het licht, wellicht mede als gevolg van een ernstige ziekte (hersenvlies ontsteking) in het najaar van 37 na Chr. Dit leidde waarschijnlijk tot een kwaal die we nu kennen als post-encephalitisch syndroom. Hij verguisde Tiberius en zelfs zijn eigen moeder, verhaastte door bruut optreden de dood van zijn grootmoeder Antonia, liet Gemellus vermoorden en begon, om aan geld te komen, majesteitsprocessen tegen leden van de hoge adel en de ridderstand. Hij beschouwde de goden als zijn gelijken en identificeerde zichzelf vooral met Jupiter.

Hij liet voor zichzelf een tempel bouwen op de Palatijn voor Optimus Maximus Caesar, met daarin een op ware grote gehouwen standbeeld van zichzelf dat elke dag gekleed werd zoals Caligula zelf. Openlijk liet hij zich vereren als de verpersoonlijking van verschillende goden en zelfs godinnen. Hij vroeg ooit aan de acteur Apelles wie nu het grootst was: Jupiter of Caligula. De acteur twijfelde. Caligula liet hem hem afranselen met een zweep. Hij rechtvaardigde zijn daden met de uitspraak: "Weet dat ik de macht heb om eender wie iets te doen". De enige twee mensen die misschien een positieve invloed op hem gehad zouden kunnen hebben [zijn grootmoeder Antonia en zijn favoriete zuster Drusilla] stierven tijdens het eerste jaar van zijn regeerperiode.

Wie hem naderde moest een voetval maken en zich in het stof werpen. Van alle godenbeelden liet hij de hoofden vervangen door een afbeelding van de zijne.  Bij de hofmaaltijden zaten zij als een eenzame majesteit aan een aparte tafel en het was de gasten streng verboden om maar één woord te zeggen. Onder hem heerste een waar schrikbewind. Wie hem niet voldoende eerbied bewees, werd te vuur en te zwaard vervolgd.

Caligula was ook bijzonder bloeddorstig. Bij een gladiatorengevecht was hij niet tevreden als het bloed in de arena niet rijkelijk vloeide. Waren er geen misdadigers genoeg om voor de wilde dieren te werpen, dan werden er wel een paar toeschouwers gegrepen. Bij het volk was Caligula echter heel geliefd, want geen andere keizer organiseerde zoveel spelen en andere vermaken als hij.

Zijn verjaardagen werden spectaculair gevierd met paardenraces en gladiatorengevechten, waarbij als klap op de vuurpijl honderden beren en andere wilde dieren uit Libië werden afgeslacht. Soms [als het echt feestelijk moest worden] werden er ook nog wat mensen tussen de dieren losgelaten.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 48]

Het wonder van Offida, Italië [1280]

Het Eucharistisch Wonder van Offida vond eigenlijk plaats in Lanciano, dezelfde plaats als het eerste wonder dat in dit boek word vermeld. Dit tweede wonder, dat nu bewaard wordt in Offida, een kleine 100 kilometer ten noorden van Lanciano, gebeurde niet door een twijfelende priester, zoals het voorgaande wonder. Dit wonder werd teweeg gebracht door de onenigheid van een ongelukkig gezin.

Een vrouw met naam Ricciarella, de vrouw van Giacomo Stasio, was diep gekwetst door haar ongelukkige huwelijk. Ze deed alles in haar macht om de liefde van haar man te winnen. Uiteindelijk kwam er iemand die beweerde van een manier te weten om de harmonie die zij zocht te vinden. Ricciarella moest de Heilige Eucharistie ontvangen, het in haar keuken verhitten boven een vuur totdat er een poeder ontstaat. Dit poeder moest ze vervolgens oplossen in voedsel of drinken en dat vervolgens aan haar man geven die haar vervolgens zou liefhebben en respecteren.

Wanhopig door alle ellende gaat Ricciarella naar de Heilige Mis en ontving de Heilige Communie. Stiekem liet ze de Hostie uit haar mond vallen in haar jurk. Thuis plaatste ze de hostie op een coppo, een halfcirkelvormige tegel. Ze plaatste deze tegel boven het vuur. Toen de Hostie verhit werd veranderde de Hostie in poeder, maar in een stukje bloederig vlees. Doodsbang van wat ze zag probeerde Ricciarella het te stoppen door as en gesmolten was over de tegel uit te gieten, maar het hielp niet. De tegel zat al snel onder het bloed, het vlees bleef in goede staat.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 28

Ik zag een nieuwe Paus die heel strikt zal zijn en die bisschoppen met een koud en lauw geloof van zich zal vervreemden. Het is geen Romein, maar een Italiaan. Hij komt uit een plaats, niet veraf gelegen van Rome en ik denk dat hij uit een vrome familie komt van Koninklijke bloede. Maar er zal nog steeds voor een tijd onrust en vechten zijn.

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Zalige Carlos Manuel Rodriguez [1918-1963] [1/8]

Zal Carlos "Charlie" Rodriguez de eerste heilige uit Puerto Rico zijn? Mogelijk is hij het wel, want hij is er maar een stapje van verwijderd. Hij werd zalig verklaard door Paus Johannes Paulus II op 29 april 2001.


Carlos werd geboren in Caraguas, Puerto Rico, op 22 november 1918. Hij werd het volgende jaar gedoopt in de Heilige Naam van de Jezuskerk op 4 mei 1919. Zijn ouders waren Manuel Baudilo Rodriguez en Herminia Santiago. Samen met hen en zijn broer en drie zussen leidde hij een sereen en normaal leven. Twee van zijn zussen huwden en de derde werd Karmelietes. Zijn enige broer werd een Benedictijner priester en was de eerste Puertoricaan die abt werd van een klooster.

Toen Carlos zes jaar oud was, verwoestte een brand de winkel van zijn vader en het huis. Ze hadden geen plaats meer om te wonen. Daarom zagen zijn ouders, beiden diep religieus, zich genoodzaakt bij Carlos’ grootmoeder (Alejandrina Esteras) in te trekken. Zij was een devote en heilige vrouw. Carlos’ vader accepteerde het grote verlies, met de vaste hoop dat de omstandigheden zouden verbeteren. Zijn vrouw zag het echter niet zo. Ze woonde niet in haar eigen huis, wat haar ertoe bracht om zichzelf en de kinderen een sterk gevoel van respect op te leggen, wat leidde tot geremdheid. Dat is wat de gereserveerde en verlegen persoonlijkheid van de kinderen verklaart.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Angelina Van De Moortele

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 10]

Woensdag 24 februari: Boete!

De Boodschap van de Dame: "Boete! Boete! Boete! Bid tot God voor de zondaars! Kus de grond als boete voor de zondaars!"

Donderdag 25 februari: de bron

Er zijn 300 aanwezigen. Bernadette vertelt: "Ze zei me om te gaan drinken aan de bron [...] Ik vond alleen maar wat modderig water. Bij de vierde poging kon ik er van drinken. Ze deed mij ook van het kruid eten dat bij de bron groeit. Dan verdween het visioen en verliet ik de plaats." Op de vraag van de menigte: "Weet je dat men denkt dat je gek moet zijn geworden, om zulke dingen te doen," antwoordt ze enkel: "Het is voor de zondaars."

Zaterdag 27 februari: stilte

800 mensen hebben zich rond de Grot verzameld. De verschijning verloopt in stilte. Bernadette drinkt van het water van de bron en stelt dezelfde boetegebaren.

13. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 6

Ik merkte op dat de kelk slechts voor de helft met bloed was gevuld en ik hoorde deze woorden de Heer uitspreken op het ogenblik van deze voorstelling: "Ik zal enkel tevreden zijn gestemd tot wanneer Ik deze kelk kan vullen tot de bovenrand." Toen begreep ik dat de kelk het bloed van de vroege martelaren voorstelde en dat dit visioen betrekking had op de laatste vervolging van de Christenen, wiens bloed de kelk volledig zal vullen, waarbij het aantal martelaren en voorbestemden bereikt zal zijn. Want tegen het einde der tijden, zullen er zoveel martelaren zijn als in het begin van de Kerkperiode, en zelfs meer, want de vervolgingen zullen veel gewelddadiger zijn. Dan zal het Laatste Oordeel niet langer worden uitgesteld.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Ontdekking te Nazareth [1/4]

Onlangs werd er in Nazareth een huis uit de tijd van Jezus ontdekt, op de plek waar de stichting ‘Maria van Nazareth’ op het moment bezig is met de bouw van een internationaal multimediaal centrum toegewijd aan Maria. Jezus, Maria en Jozef moeten het huis hebben gekend. Om van deze ontdekking, de omstandigheden en de omvang beter te begrijpen, heeft ZENIT Olivier Bonnassies, uitvoerend directeur van de organisatie, geïnterviewd.

ZENIT: De bekendmaking van de ontdekking van een huis in Nazareth uit de tijd van Jezus door Israëlische archeologen van de Israel Oudheden Autoriteit, heeft zich over de wereld verspreid. In welke omstandigheden heeft dit plaatsgevonden?
O. Bonnassies: De stichting Maria van Nazareth die wij in Frankrijk in mei 2001 hebben opgericht, bouwt op dit moment het Internationaal Centrum Maria van Nazareth, dat binnenkort zal worden aangeboden aan pelgrims, toeristen en inwoners van het heilige Land ter ontdekking van het mysterie van de Moeder Gods en het gehele christelijke geloof door middel van een modern multimedia traject. Daarvoor hebben wij drie gebouwen gekocht tegenover de Basiliek Maria-Boodschap, in het centrum van Nazareth, en twee andere gebouwen, van de oude school Sint Jozef, worden gehuurd van de Zusters van Sint Jozef van de Verschijning. De speelplaats van deze oude school werd ongeveer voor drie meter uitgegraven voor de huidige werkzaamheden, toen de arbeiders op oude muren stootten. Het werk is stilgelegd en de Israëlische archeologen zijn zich ermee gaan bemoeien.


Yardenna Alexandra, verantwoordelijke voor de site

ZENIT: Hoe zijn de opgravingen verlopen?
O. Bonnassies: Ze zijn op onze kosten uitgevoerd onder de leiding van de heer Dror Barshod, directeur van district Noord van de Israel Oudheden Autoriteit. Onder verantwoording van Yardenna Alexandre en haar team zijn de opgravingen begonnen met het doorzoeken van een eerste vierkant van tien vierkante meter rond september 2009. Yardenna is een groot specialist, zij heeft op de meeste recente opgravingen in Galilea gewerkt en haar conclusies zijn bevestigd door vader Eugenio Alliata, die de hoogste Franse expert is, volgens vader Frédéric Mans, van Studium Biblicum Franciscanum, die de zaken ook van zeer dichtbij volgt.

Vandaag, na beraad met elkaar te hebben gehad, waarin we overwogen het onderzoek uiteraard voort te zetten op andere delen van de speelplaats om andere delen van de muren van het huis vrij te leggen, maar we zullen wachten op het droge seizoen, om de zaken onder betere condities te kunnen doen. Het zal dan makkelijker zijn om munten of aardewerk te kunnen vinden.

Met dank aan Marieke

15. Ongeschonden Lichamen: H. Maria Goretti [1/7]

Precies een eeuw geleden, op 6 juli 1902, overleed Maria Goretti, «de Agnes van de twintigste eeuw», zoals Paus Pius XII haar noemde bij de heiligverklaring op 26 juni 1950. Wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren, om het sterke te beschamen, wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend,... wat niets is... opdat tegenover God geen mens zou roemen op zichzelf (1 Kor, 1, 27-29). Tijdens een pelgrimstocht naar de plek van het martelaarschap van de jonge heilige, merkte Paus Johannes Paulus II op: «God heeft gekozen, Hij heeft een eenvoudig meisje van het platteland en van arme afkomst verheerlijkt. Hij heeft haar verheerlijkt met de kracht van zijn Geest... Dierbare broeders en zusters! Kijk naar Maria Goretti... Zij is een vreugde voor de Kerk geworden en een bron van hoop voor ons».

Maria zag het daglicht op 16 oktober 1890, te Corinaldo, in de provincie Ancona (Italië), in een aan aardse goederen arm, maar aan geloof en deugden rijk gezin: iedere dag gemeenschappelijk gebed en rozenkrans; op zondag de mis en de heilige communie. Maria is het derde van de zeven kinderen van Luigi Goretti en Assunta Carlini. Daags na haar geboorte wordt ze gedoopt en toegewijd aan de Heilige Maagd. Het Vormsel ontvangt ze op de leeftijd van zes jaar.


Omdat hij te arm is om in de streek waar hij vandaan komt verder te leven, emigreert Luigi Goretti, met zijn gezin naar de uitgestrekte en destijds nog ongezonde vlakten van het Romeinse platteland. Hij vestigt zich in Le Ferriere di Conca, in dienst van graaf Mazzoleni. Maria geeft daar weldra blijk van haar vroegrijpe intelligentie en onderscheidingsvermogen. Men betrapt haar geen enkele keer op een gril, ongehoorzaamheid of leugen. Zij is werkelijk de engel van het gezin.

Na een jaar van uitputtend werk wordt Luigi getroffen door een ziekte die hem tien dagen later ten grave sleept. Voor Assunta en haar kinderen het begin van een lange lijdensweg. Maria huilt vaak om de dood van haar vader en maakt van iedere gelegenheid gebruik om neer te knielen voor het hek van het kerkhof: haar vader is misschien in het Vagevuur en daar ze niet over de middelen beschikt om missen te laten opdragen voor zijn zielerust, doet ze haar best dat te compenseren met gebeden. Men moet niet denken dat het kind van nature zo goed is. Haar verbazingwekkende vrolijkheid is de vrucht van het gebed. Haar moeder zal zeggen dat de rozenkrans voor haar iets onontbeerlijks is geworden en ze draagt hem inderdaad altijd om haar pols gewikkeld. Uit de aanschouwing van het kruisbeeld put ze een intense liefde voor God en de zonde is haar een gruwel.

Bron: abdij@clairval.com en Abbaye Saint-Joseph de Clairval, F-21150 Flavigny-sur-Ozerain, Frankrijk.


12-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 maart 2010
12 maart 2010

1. Zaligverklaring Johannes Paulus II

Nu toch geen vertraging

De Bisschoppelijke Conferentie van Frankrijk heeft een einde gemaakt aan de geruchten dat de Franse kloosterzuster, Marie SImon-Pierre, een heropflakkering van haar ziekte van Parkinson kent. Integendeel, de zuster blijkt wel degelijk genezen. Momenteel is zuster Marie Simon-Pierre 49 jaar oud en leeft ze nabij Grenoble. Meteen komt er ook een einde aan het laatst verspreide gerucht dat de zaligverklaring vertraging zou oplopen.


2. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede" [5/5]

Met het gebed is alles mogelijk. Als Onze Lieve Vrouw zegt dat met het gebed oorlogen kunnen worden stopgezet, dan is dat ook zo. Zouden ze niet zelfvoldaan raken wanneer we zouden weten dat er een plaats niet gebombardeerd is of er een leven is gered dankzij hun gebeden. Maar hoe mooi het ook is om uitverkoren te zijn voor de gebedsgroep, zo hard is het ook om alles te vervullen wat er van hen wordt gevraagd, vooral wanneer de duivel probeert om de liefde, de vreugde en de vrede te vernietigen. Meerdere malen probeerde hij de gebedsgroep van binnenuit en op een sluwe wijze te vernietigen, maar Onze Lieve Vrouw zal dit nooit toelaten. De leden vragen om hen af en toe te gedenken in uw gebed, opdat ze zouden volharden tot het einde, niet voor hun eer, maar voor de eer van God en Maria, de Koningin van de Vrede.

Net zoals de gebedsgroep werd opgericht op 4 juli, overleed ook Nedjeljko [Nedjo] Brecic overleed op 4 juli van het jaar 1999. De Medjugorje special is volgende maand dan ook gewijd aan Nedjeljko Brecic.

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 113]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Judas’ vertwijfeling

Judas, de verrader, die in de buurt van het rechthuis gebleven was, vernam het lawaai van de stoet, alsook menig woord uit de mond van wie daar kwamen aangelopen. Zo hoorde hij onder meer zeggen: "Zij brengen hem naar Pilatus. De Hoge Raad heeft de Galileër tot de dood verwezen. Hij moet aan het kruis. Langer leven kan hij toch niet, want zij hebben Hem te vreselijk toegetakeld. Geduldig is Hij, tot het verbijsteren toe: Hij spreekt geen woord, Hij zei allen dat Hij de Messias was en tronen zou aan de rechterhand van God. Verder zegt Hij niets en daarom moet Hij aan het kruis. De schurk die Hem verkocht heeft, was een van Zijn leerlingen en heeft kort voordien nog het Paaslam met Hem gegeten. Aan zo’n dood zou ik part nog deel willen hebben. De Galileër mag zijn wil Hij wil, maar Hij heeft toch nooit om een handvol geld een vriend in de dood gestort. Waarlijk, de schurk die Hem overleverde, verdient het eveneens om te worden gehangen!"

Toen streden angst, te laat berouw en vertwijfeling met elkaar in Judas ziel. De satan dwong hem om te gaan lopen. De bos zilverlingen, aan de gordel onder zijn mantel, was voor Judas als een prikkel van de hel. Hij hield er zijn hand tegen opdat de penningen hem niet zo rinkelend in de zijde zouden slaan. Hij liep met een grote haast, niet de stoet achterna, niet om zich aan Jezus’ voeten neer te werpen en de Barmhartige om vergiffenis te smeken, niet om met Jezus te sterven. Neen, niet om zijn schuld rouwmoedig voor God te belijden, maar om zich voor de mensen te ontdoen van zijn schuld en zijn verradersloon. Daarom liep hij als een krankzinnige naar de tempel toe, waarheen verschillende raadsleden, als hoogste in rang onder de dienstdoende priesters, en ook ouderlingen, zich na Jezus’ veroordeling hadden begeven.

Zij keken elkaar verwonderd aan en, hoonlachend vestigden zij dan hun trotse blik op Judas die hen, door vertwijfelde spijt gedreven en geheel ontredderd, tegemoet trad. Hij rukte de bos zilverlingen van zijn gordel en stak deze met de rechterhand vooruit: "Neemt uw geld terug, waarmee gij mij verleid hebt om u de Rechtvaardige uit te leveren. Neem uw geld terug en laat Jezus vrij. Ik zeg mijn verdrag met jullie op. Zwaar heb in gezondigd, omdat ik onschuldig bloed heb verraden!"

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 113]

Preken

De werken zonder vrucht

Waarom zijn er zo weinig Christenen, broeders, die er enkel en alleen naar streven om God te behagen? Luister, ik zal u de zuivere reden daarvan laten horen. Het komt, omdat het grootste deel van de Christenen in de verste verte niet beseft dat zij alles wat zij doen, uit menselijk oogpunt doen. Als je hun bedoelingen vergelijkt met die van de heidenen, vind je geen enkel verschil. O God, hoeveel goede werken gaan er niet verloren voor de hemel! Anderen, die de dingen duidelijker zien, zoeken uitsluitend de hoogachting van de mensen en proberen zich zo goed mogelijk voor te doen in de ogen van de anderen. Naar buiten schijnen ze deugdzaam, maar hun binnenste is vol vunzigheid en huichelarij. Ja, broeders, wij komen tot de conclusie dat de godsdienst van het allergrootste deel der Christenen maar een kwestie is van grillen en humeur, dat wil zeggen: van natuurlijke geneigdheden. Slechts heel weinig zijn er, die alleen God zoeken bij alles wat zij ondernemen.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 113]

Hoofdstuk 16. Gewijde voorwerpen

Nicky: Hoe kan gewijd water ons en de Arme Zielen helpen?
Maria: Gewijd water zou zeker in elk huis bij de hand moeten zijn en regelmatig gebruikt moeten worden. Als er iets verontrustend of er een grote zonde gebeurt, dan zou de ruimte ermee moeten worden besprenkeld. Het is een grote bescherming tegen satan. De Arme Zielen wensen het op elk graf en ze komen bij elkaar en helpen ons waar het dikwijls wordt gebruikt. Ook op uw vragen of iets demonisch is of niet, krijgt u vlug een antwoord bij het gebruik van gewijd water. Duivels rennen er van weg en waar het wordt gebruikt, keert de vrede terug.

Ook zijn er onderzoeken vandaag die bewijzen dat gewijd water eveneens een bescherming is tegen gevaarlijke stralingen.

Nicky: Hoe anders kan iets dat door een priester gezegend of gewijd is ons nog helpen vandaag?
Maria: De priester zouden moeten zoveel mogelijk tot deze handelingen moeten terugkeren, waaronder het inzegenen van huizen, de oogst, auto’s en alle ondernemingen. Een goed idee is het zegenen van al het zout dat wordt gebruikt tijdens te winter om de wegen ijsvrij te houden. Dat zou het aantal ongevallen drastisch doen verminderen en dus iedereen ten goede komen.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [20/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 27: Het Geheim van Vertrouwen [Aflevering 168]

De Maagd verscheen ook minstens twee keer in Hongarije tijdens de volgende vijftien jaar. Daar in Transylvanië leefde een sadistisch edelman wiens vader Dracul (draak) genoemd werd en wiens eigen bijnaam, Dracula, "zoon van de duivel" betekende. Duizenden mensen werden op stokken gespietst of op andere wijze afgeslacht door de tiran.

Dat dergelijk kwaad kon bestaan was een maatschappelijke barometer. Er was een groot gevaar. De pest had niet tot het einde geleid maar Satan wou nog altijd de planeet vernietigen. Het eindspel was nog steeds bezig en daarom stegen de verschijningen van Maria tot een nieuwe onvergetelijke hoogte, met de grootste uitbarsting van verschijnselen sinds Pinksteren.

Daarom bloedde een beeld van Maria in Görgsony, Hongarije.

De boodschap was: heb berouw of sterf, heb berouw of de pest zal zich herhalen. Dat was de aanwijzing van de verschijningen die nu over de continenten plaatsvonden. Ik kan niet elke bewering staven en er waren voorvallen die vreemd en raadselachtig waren, maar sommige gevallen hadden duidelijke boodschappen. In het Spaanse dorp El Miracle zagen twee jongens, Jaume en Celedoni, een mooi meisje dat duidelijk niet van deze aarde was. Het was op 3 augustus 1458, tijdens alweer een uitbraak van de builenpest. Jaume, die zelf een week later aan de pest stierf, zei dat het meisje blond was en misschien acht jaar oud, dezelfde leeftijd als hij. Ze droeg een mooi kruisbeeld dat ze de jongen even liet vasthouden, en waarschuwde dat de dorpelingen zich moesten bekeren.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 65]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Katholiserenden

Evenals Mgr. Lebrun was pater Villain ervan overtuigd dat de protestantse monniken, die nauw aanleunden bij het katholieke geloof, zich weldra zouden ‘bekeren’. Hij schrijft dat naar Mgr. Charrière, bisschop van Fribourg met wie hij een permanente briefwisseling onderhoudt vanwege het inrichten van oecumenische verzamelingen: "Ik ben nu heel verheugd om U weer over onze vrienden van de Gemeenschap van Cluny te spreken, nu ik hen na twee jaar thuis weerzag. De Gemeenschap was fel veranderd, evenwichtig, blij van evangelische vreugde en met openlijk katholieke gedachten." In secreto vertrouwt hij de bisschop toe dat ze "alles willen ondernemen om de heuvel en de streek weer katholiek te maken en ze er met veel tact aan werken" Maar ze hebben het voorstel van het Consistorie van de hervormde Kerk van Lyon geweigerd dat hen protestantse parochies tussen Lyon en Chalon wilde toevertrouwen. "Ze meenden," schrijft hij, "dat hun monnikenroeping hen dat niet toelaat, maar vooral dat hun katholieke preken de protestantse gelovigen zouden verbazen."

Waren pater Villain, Mgr. Lebrun en Mgr. Charrière zo naïef te denken dat het ‘katholiserende’ gemeenschapsleven van Taizé hun leden onvermijdelijk naar het katholieke geloof zou leiden? Of konden de aarzelingen en vragen van de dominees Schutz en Thurian dit perspectief veronderstellen? A contrario bracht het beroemde tijdschrift Time een veel minder oecumenisch uitspraak van de stichter van Taizé aan het licht. Het bekende blad wijdde toen een reportage aan de Franse ‘calvinisten met kap’, die Broeders die om 3.30 uur in de morgen opstonden voor een nachtdienst, die een ‘hervormd monachisme’ beleefden in het protestantse geloof, maar zonder geloften te hebben afgelegd, die ‘boerenjassen’ droegen en sandalen, het land bewerkten en niet uitsloten weldra in de wereld een ‘sociale taak’ te verrichten. De journalist vermelde een krachtig antwoord van dominee Schutz op de vraag over zijn aanhang met de calvinistische traditie en een mogelijke bekering tot het katholiek geloof: "het is onmogelijk terug naar Rome te gaan, want Rome is niet hervormd."

Van zijn kant ging de bisschop van Autun verder met welwillende gebaren voor hen. Op 29 juni van datzelfde jaar 1948 nodigde hij Schutz en Thurian uit om de wijdingplechtigheid, die hij voorging in zijn kathedraal, bij te wonen, waarna hij beiden op het bisdom ontving. Dit gebaar raakte diep zijn gesprekspartners: Hij vierde vijfentwintig jaar priesterschap en had een grote tuil gladiolen gekregen. Toen we weg gingen schonk hij ons die bloemen en zei: "Versier daar jullie kerk mee." Nochtans had hij al enige kritiek moeten horen van mensen dat de bisschop de kerk van Taizé aan de protestanten heeft gegeven. Maar hij houdt vol.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 40]

Woordenboek: Letter C

Caligula [1/4]

Gaius Iulius Caesar Germanicus, bijgenaamd Caligula [Antium, 31 augustus 12- Rome, 24 januari 41] bezette de keizerlijke troon van 37 tot 41 na J.C. Deze zoon van een neef van Tiberius volgde hij hem op toen hij vijfentwintig was. Er wordt gezegd dat de Joden de eerste waren om zijn troonsbestijging toe te juichen en offers voor hem te brengen in de Tempel van Jeruzalem [Philo, Legatio, 231-232].

De naam "Caligula" is eigenlijk een bijnaam. Als peuter vergezelde hij zijn ouders bij bezoeken naar militaire kampen in het Noorden en droeg daarbij steeds een soldatenpakje met kleine sandalen, die caligula genoemd werden. Vanaf zijn jeugd was Caligula geestelijk labiel; als jongen leed hij aan epilepsie en zijn hele leven door werd hij gekweld door slapeloosheid. Hij sliep nooit meer dan drie uur per nacht en zelfs dan had hij vaak nachtmerries. Waarschijnlijk was hij in hoge mate schizofreen. Hierop wijzen zijn motorische onrust en zijn neiging tot uitersten.

Als kind van vijf jaar vergezelde Caligula zijn ouders naar het Oosten. Na de dood van zijn vader aldaar [in 19 n. Chr.] werd hij in Rome opgevoed door zijn moeder en vanaf 29 n.Chr., toen Agrippina verbannen werd, door Livia en zijn grootmoeder Antonia. Waarschijnlijk was hij in hoge mate schizofreen. Hierop wijst zijn motorische onrust en zijn neiging tot uitersten: zijn persoonlijkheid wordt enerzijds gekenmerkt door weekheid, behoefte aan liefde en een mateloos zelfvertrouwen, anderzijds door zijn optreden als een god. In de loop der jaren distantieerde hij zich steeds meer van iedereen en voelde zich ook een god. Hij eiste dus goddelijke verering en ging tegen het mensdom te keer met een niets ontziende meedogenloosheid.

In 31 n. Chr. riep Tiberius hem naar Capri. Reeds vroeg bleek Caligula's wilde en onverantwoordelijke karakter in avonturen met beide seksen. Hoewel Caligula knap kon huichelen, doorzag Tiberius hem en zei dat hij Caligula in leven had gelaten "tot verderf van hemzelf en van iedereen: dat hij in Caligula voor het Romeinse volk een slang grootbracht en voor de wereld een Phaëthon, die haar eens zou verteren."

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 47]

De twee wonderen van Slavonice, Tsjechië [1280]

De belofte kwamen ze na en op die plaats bouwden ze een kapel die al snel te klein bleek voor de hoeveelheid mensen die van grote afstanden kwamen om de Wonderlijke Hostie te aanbidden. Voor deze pelgrims waren bijzonder toelatingen gegeven door Bisschop Dietrich van Olomouc en later ook door Gregorius, de bisschop van Praag.

De kapel bleef erg in trek tot het begin van de vijftiende eeuw, toen Hussieten het land overtrokken in vernietiging en ketterij. De kapel werd met de grond gelijk gemaakt, de stapel rotsen waar het vuur verscheen bleef onaangetast. Toen de Hussieten weer vertrokken werd er in 1476 een andere kapel op die plaats gebouwd. Deze kapel werd gewijd door de Bisschop van Olomouc, die de kerk noemde: De Kerk van Christus’ Heilig Lichaam. Net zoals de eerste kapel was ook deze kapel al snel te klein voor de pelgrims die hier naar toe reisden. De kapel werd continu vergroot tot de kerk zoals die nu is. Deze werd in 1491 afgemaakt. Later gaf de paus en aflaat aan iedereen die in geloof de kerk bezoekt en in staat van genade de Heilige Eucharistie ontvangt. Vanwege deze aflaat nam het aantal pelgrims zo sterk toe dat er meerdere priesters nodig waren om de hele groep te voorzien van de Heilige Communie.

Bijzonder in deze kerk is het Altaar van Genade, dat geplaatst is over de stapel rosten waar het wonder gebeurde. Hier wordt nog steeds de Heilige Mis opgedragen. Dit altaar staat een stukje voor het hoofdaltaar en is opvallend in grootte en vorm. Bovenop het Altaar van Genade staat een beeld van twee engelen die een Hostie aanbidden omringd door vlammen en stralen. Een bas-reliëf in de kerk toont de herder die wijst naar de vlammen in het veld, terwijl er een processie voorafgegaan door vlaggen, uit de parochiekerk vertrekt.

De verjaardag van de dag dat deze Heilige Hostie was gevonden tussen de vlammen wordt nog steeds gevierd en heet: Bauern-Feuerfest ofwel Het Boeren-Vuurfeest.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 27

12 april 1820. Ik kreeg een andere visioen van de grote rampspoed. Het leek mij of er een toegeving van de clerus werd gevraagd, die niet kon worden ingewilligd. Ik zag vele oudere priesters en vooral een priester die bitter weende. Een aantal jongere priesters weenden ook. Maar andere, en de lauwen van geloof onder hen, deden goedschiks wat van hen werd gevraagd. Het was alsof het volk in twee kampen was verdeeld.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [5/5]

Haar werk kwam bijna ten einde. Rond het jaar 1976, kreeg Adele de eerste symptomen van een darmtumor, en onderging een chirurgische ingreep in de Clinic S. Giuseppe. Haar toestand verbeterde niet, maar evolueerde verder en zorgde de volgende vier jaren voor ongemak. Tijdens deze aanslepende ziekte bleven zij en haar vriendin Giuseppina de vele instellingen bezoeken om de beheerders en werkers aan te moedigen, en troost te bieden aan de bewoners.

Adele stierf op 11 augustus 1980 in Milaan, met een reputatie van grote heiligheid. Tijdens de begrafenis in de S. Ambrogiokerk, verklaarde Monseigneur Libero Tresoldi dat, Adele "een vrouw van het geloof was die zichzelf aan God had overgegeven, Zijn wensen opvolgde, en tot grootse dingen in staat was". Ze werd begraven op het kerkhof van de Opstanding van Lucinasco in Italië.

In 1986 werd ter ere van haar een boek gepubliceerd, met enthousiaste getuigenissen over haar liefdadigheid, haar liefde voor de onfortuinlijken, en haar liefde voor God.

Tot vreugde van zij die haar kenden, en zij die geholpen werden in haar vele instellingen, werd de procedure van haar Reden tot heiligverklaring opgestart.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 9]

Vrijdag 19 februari: korte verschijning in stilte

Bernadette komt bij de Grot met een brandende gewijde kaars. Uit dat gebaar is het gebruik gegroeid om kaarsen naar de Grot mee te brengen en ze daar te laten branden.

Zaterdag 20 februari: in de stilte

De Dame heeft haar een persoonlijk gebed aangeleerd. Aan het einde van de verschijning overvalt Bernadette een grote droefheid.

Zondag 21 februari: "Aquero"

De Dame toont zich aan Bernadette in de heel vroege morgen. Een honderdtal mensen vergezelt haar. Daarna wordt ze door commissaris Jacomet ondervraagd. Hij wil haar laten vertellen wat ze heeft gezien. Zij heeft het alleen maar over "aquuero" (dat ‘ding’ daar).

Dinsdag 23 februari: het geheim

Bernadette begeeft zich naar de Grot in het gezelschap van 150 mensen. De verschijning openbaart haar een geheim, dat alleen voor haar is bestemd.

14. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 5

Ik had een visioen: van de Vader en de Zoon, beiden gezeten, knielde een Maagd van een onvergelijkbare schoonheid, die de Kerk vertegenwoordigde. De Heilige Geest verspreidde Zijn verlichte vleugels over de Maagd en de Vader en de Zoon. De wonden van de Heer leken levensecht. Met het ene hand hangend aan het Kruis, offerde Hij aan Zijn Vader de kelk die de Maagd Hem had gegeven. Zij ondersteunde de kelk die de Meester in het midden vasthield. De Vader plaatste de ene hand op de beker en verhief de andere hand om de Maagd te zegenen.

Vertaling: Chris De Bodt


11-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 maart 2010
11 maart 2010

1. Medjugorje: Ratko Peric buiten spel gezet?

Het gerucht loopt al een aantal dagen in de media, en afgelopen weekend was Bisschop Ratko Peric ook in Rome, om er de zaak te bespreken van de herverdeling van het Bisdom Mostar-Duvno, waardoor Medjugorje onder de bevoegdheid van een andere bisschop zou komen te vallen. Het bericht blijft echter officieus.
 
Het bisdom Mostar Duvno werd gevormd op 5 juli 1881. De eerste 61 jaren werd het bisdom geleid door Franciscanen.

2. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede" [4/5]

Er waren zo vele prachtige ontmoetingen die niet met woorden kunnen worden omschreven. Sinds het begin houdt Nedjo Brecic een dagboek bij over de gebeurtenissen. Soms schreven Ivan en Vicka de beginlijnen in het dagboek. De mooiste bijeenkomsten zijn steeds deze van Kerstmis, als Onze Lieve Vrouw op een bijzondere wijze komt, met een gouden kleed en de Kleine Jezus, eveneens in het goud gekleed, in Haar armen en omgeven door 5 engelen, ook in het goud gekleed. Vele malen vroegen de leden aan Ivan wat Jezus deed, hoe Maria en de engelen eruit zagen. Maar Ivan antwoordt dan dat er geen woorden zijn om dit te omschrijven. Tijdens de Goede Week, voornamelijk op Goede Vrijdag, verschijnt Onze Lieve Vrouw diep bedroefd, meerdere keren met de tranen op het gelaat, omdat ze op die dag wordt herinnerd aan het lijden van Haar Zoon, en dan vraagt Zij om te bidden opdat Zij zich beter zou voelen, opdat wij met Haar lijden zouden meevoelen. Zij vraagt aan ons om het lijden van de Heer, die voor ons aan het kruis stierf, mee te beleven met onze harten.

Soms toont Ze de gekruisigde Jezus aan Ivan, waarop deze in hevige emotie valt en Jezus beschrijft met de doornenkroon. Een doorn doorboort ook Zijn oor en Zijn voorhoofd. Zijn gelaat is bedekt van het bloed, met een pijnlijke uitdrukking.

Het meest vreugdevol zijn de momenten wanneer Onze Lieve Vrouw vreugdevol verschijnt omdat Haar plannen in vervulling zijn gegaan, terwijl de leden nooit weten wat Haar plannen zijn. Alleszins iets groots, omdat ze dan zo vreugdevol is. Ze zal nooit Haar plannen vertellen opdat de groep niet zelfvoldaan zou raken bij het helpen verwezenlijken ervan.

3. Boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3289 van 4/3/2010

Lieve zonen en dochters, volg het pad van het gebed. Wees aandachtig  voor Mijn oproepen en open uw harten voor de roep van de Heer. God is gehaast en u kunt niet langer veraf leven van het Pad van de Waarheid. Wees volgzaam en nederig van hart. Kijk uit naar het Pad van het Heiligdom om zo te worden gered. U leeft in een tijd van grote beproevingen, maar God zal steeds dicht bij u blijven. U leeft in een tijd dat het schepsel meer waardig wordt geacht dan de Schepper en de mensheid is spiritueel blind. Heb oprecht berouw en de Heer zal het u vergeven. Ik ben uw Moeder en lijd omwille van uw lijden. Na alle beproevingen, zal de hervorming van de wereld komen. God zal grote mirakelen verrichten en u zult zien wat u met uw menselijke ogen nog nooit hebt aanschouwd. Het zal een tijd van vreugde zijn voor Gods verkozenen. Ga onbevreesd door. Zij die in een grote stad in Brazilië leven, zullen ogenblikken van grote rampspoed kennen. Wetenschappers zullen er voor waarschuwen en iedereen zal vluchten. De ontdekking van een grote kloof zal de aandacht van de hele wereld trekken. Keer terug naar de Heer. Hij wacht op u met open armen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

4. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 116]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Ochtendgericht over Jezus

Zij verhieven zich en scholden Jezus uit in het aangezicht: "Wel hoe, zo’n arm, verloren als gij, zo’n hopeloos en ellendig mens van lage herkomst, wou hun Messias zijn en tronen aan de rechterhand van God!" Zij bevalen de beulen om onze Heer te boeien en lieten Hem als ter dood veroordelen, ook de keten om de hals leggen, vooraleer met Hem naar Pilatus te trekken. Zij hadden reeds een bode vooruit gezonden die Pilatus zou verzoeken om zich klaar te houden met het vonnissen van de misdadiger, daar het feest hen tot haast dwong. Nu morden zij onder elkaar over het feit dat zij eerst nog naar de Romeinse landvoogd moesten gaan, terwijl zijzelf, die meer kennis hadden over Gods wetten en deze van de tempel, geen doodsvonnis mochten voltrekken. Ten einde Jezus met een grotere schijn van recht ter dood te kunnen brengen, wilden zij Hem eveneens als misdadiger tegenover de Keizer doen berechten, en zo kwam de veroordeling in hoofdzaak aan de landvoogd toe.

De krijgsknechten waren al opgesteld voor het huis, waar vele vijanden van Jezus, mitsgaders en ander slecht volk, stonden te wachten. De opperpriesters en een deel der raadslieden schreden voorop. Dan volgde de arme Heiland, vastgehouden door de bende en omringd door een schare krijgslieden. Daarachter kwam heel wat gepeupel. Zo daalde de stoet de berg Sion af en trok naar het paleis van Pilatus in de benedenstad. Enige priesters echter begaven zich naar de tempel, waar heden veel te doen was.

5. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 116]

Preken

Hebt ge de godsdienst in het hart?

Ik geef u een voorbeeld, dan zult ge me beter begrijpen. In een zekere parochie woonde eens een jongeman die door iedereen geëerd werd om zijn deugdzaamheid. Hij ging bijna elke dag naar de Heilige Mis en communiceerde dikwijls. Maar één van zijn kameraden was jaloers op het respect dat de mensen die jongeman toedroegen. Toen ze op een dag samen bij een buurman waren, die een mooie gouden snuifdoos had, pakte de jaloerse die doos bij zijn buurman uit de zak en stopte ze, zonder dat er iemand iets van merkte, in de zak van de jongeman. Even later vroeg hij of hij de snuifdoos nog eens mocht zien. De buurman tastte in zijn zak, maar kon ze tot zijn verbazing niet vinden. Er werd niemand de kamer uitgelaten, voor hij aan den lijve onderzocht was. Men vond de snuifdoos in de zak van de jongeman, die een toonbeeld van braafheid was. Natuurlijk begon iedereen hem voor dief uit te maken en zijn godsvrucht in het belachelijke te trekken. Men beschouwde hem als een huichelaar en een schijnheilige. De jongeman kon zich niet verdedigen want de snuifdoos zat nu eenmaal in zijn zak. Hij zei niets, hij verdroeg alles als een beproeving uit de hand van God. Wanneer hij door de straten ging, op weg naar de kerk om de Heilige Mis bij te wonen of te communiceren, scholden diegenen die hem zagen, hem uit voor een ogendienaar en een dief. Dat duurde zo lang. Maar ondanks alles hield de jongeman zijn godsdienstoefeningen, zijn biechten, zijn communies en zijn gebeden vol, alsof iedereen nog steeds de grootste waardering voor hem had.

Na verloop van tijd werd de kameraad, die de schuld van dit alles was, ernstig ziek en bekende hij zijn misdaad aan de aanwezigen. Hij gaf toe dat de jongeman van wie men zoveel kwaad vertelde, een heilige moest zijn en dat hij, uit afgunst, om hem over te leveren aan de verachting van de mensen, de snuifdoos in zijn zak had gestopt.

Vertaling: Chris De Bodt

6. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 116]

Hoofdstuk 16. Gewijde voorwerpen

Nicky: Wat zijn gewijde voorwerpen en zijn ze belangrijk voor ons en voor de Arme Zielen?
Maria: Heel belangrijk. We zouden er steeds gebruik moeten van maken en de Arme Zielen houden ervan, zoals gewijd water, olie, medailles, kaarsen enzovoort. Ik kan een heel mooi en interessant verhaal hierover.

Ik kende een vrouw die aan de Arme Zielen de belofte had gedaan om voor hen elke zaterdag een gewijde kaars te branden. Op een bepaalde zaterdag zei haar man: "Stop daarmee, u hoeft dat niet te doen. Het is uit de mode en de doden zijn gelukkig. Ze trekken zich dat niet aan, ongeacht wat u hen beloofd hebt." De vrouw was uiteraard bedroefd door deze uitspraak, maar wou desondanks hiermee doorgaan, zonder ongehoorzaam te willen zijn aan haar man. En zo dacht ze: "Goed, ik plaats ze in de houtkachel en dus bemerkt George het niet. Daar heeft hij toch niets te zoeken." Zo plaatse ze de kaars in de houtkachel en sloot de kleine deur, waarin zich een raampje bevond. Toen verliet zij het huis en spoedig kwam haar echtgenoot thuis. Toen hij iets wou in de papiermand gooien bemerkte hij tot zijn verbazing enig licht in de kachel. Dit bracht hem in de war en hij opende hij het deurtje om erin te kijken. Toen werd hij echt bleek, want tot zijn verbazing zag hij niet enkel de brandende kaars maar ook zes paar biddende en gevouwen handen. Hij sloot de deur en wachtte op de terugkeer van zijn vrouw. Toen zijn thuiskwam, zei hij: "Waarom hebt u de kaars in de kachel geplaatst en niet op de tafel?"

Nicky: Hier spreekt u over gewijd licht. Houden ze van bepaalde muziek?
Maria: Ja, ze houden van heilige muziek en vooral het geluid van gewijde kerkklokken die de families oproepen om te bidden. Is het dus een verassing dat sommigen uit de buitenwereld beweren dat kerkklokken een inbreuk op hun privacy zijn? Dat is nog een punt voor satan wanneer de steden spiritueel zo dood zijn, dat de mensen op zijn wenken reageren.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

7. Film: Don Bosco [19/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


8. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 167]

Er waren veel gevallen waar de Heilige Dame de terugkeer van de Zwarte Dood tegenhield, maar ze verzorgde ook de emotionele kwalen. In Cordova, Spanje verhinderde ze in 1442 dat een zieke en berooide man zelfmoord pleegde. Toen de wanhopige vader zich wou ophangen, scheen er plots een zacht licht in z’n kamer en verscheen er een mooie dame die hem, en z’n eveneens ziek gezin genas.
In het Italiaanse Saluzzo zag men Maria boven de vlammen tijdens een grote brand in 1447, en de vlammenzee die de huizen verzwolg werd uitgedoofd.

Op hetzelfde moment gebeurde er zo’n vijftig kilometer ten zuidwesten van Madrid een beroemd voorval. In Cubas had het twaalfjarig meisje Inés Martinez zes verschijningen over een periode van zeventien dagen. Maria was gekleed in een sneeuwwit gewaad en droeg gouden muiltjes. Ze waarschuwde de mensen om hun zonden op te biechten omdat er een epidemie op komst was.

Er was ook een mirakel tijdens de jaren 1450 in Betharram, Frankijk, waar een beeldje van Maria begon licht te geven.

Terwijl dergelijke gebeurtenissen zo veelvuldig voorkwamen dat ze nauwelijks waard zijn vernoemd te worden, is deze wel belangrijk omdat Betharram in de Pyreneeën ligt op slechts een paar kilometer van Lourdes, in een land dat op een dag het Christendom zou proberen uit te roeien.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

9. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 64]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

De ‘simultaneum’

Een ‘Vervolg op de vertrouwelijke nota van 10 maart 1948’ op 22 mei en weer bestemd voor het aartsbisdom Lyon en de nuntiatuur in Parijs, haalt een uitreksel aan uit een ‘verslag’ over de gemeenschap van kanunnik Dutroncy. Deze hield regelmatig contact met dominee Schutz en was ervan overtuigd dat deze katholiek zou worden: "Men kan de veronderstelling niet uitsluiten, zei hij, van individuele bekeringen tot het katholiek geloof. Ik denk dat de overste het dichts bij ons aanleunt." Hij haalde ook een feit aan dat voor opschudding in het protestantse milieu zou hebben gezorgd indien het bekend werd: "Dominee Schutz bekeerde onlangs een meisje dat protestante wilde worden. Hij liet haar verstaan dat ze ontgoocheld zou zijn door het protestantisme. Hij verwees haar naar een katholieke geestelijke begeleider en er wordt gezegd dat ze in het noviciaat verblijft."

Zelfs indien Max Thurian en Roger Schutz hebben gedacht dat de nuntius in Parijs, de latere Johannes XXIII, de toelating van 1948 had bevorderd, had Mgr. Lebrun die beslissing alleen genomen en de nuntius alleen maar ingelicht. Mgr. Roncalli stuurde slechts een verslag naar het Heilig Officie. Maar het schijnt dat dit verslag verloren ging, wat tien jaar later de bisschop van Autun last zal bezorgen, zoals we later zullen zien.

De Gemeenschap maakte dagelijks gebruik van de katholieke kerk. Er werd ook terug een zondagsmis in opgedragen met beurtelings priesters uit de omgeving.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Jezus' tijdgenoten [aflevering 39]

Woordenboek: Letter A

Berenice

Berenice was de dochter van koning Agrippa I en de zuster van koning Agrippa II. Ze behoort tot de doelwitten bij uitstek van de roddelaars uit de Oudheid. Ze had drie echtgenoten. De eerste was Marcus Julius Alexander, zoon van Alexander de Alabarch, een Joods zakenman uit Alexandrië, en de broer van Tiberius Alexander, de Romeinse procurator van Judea tussen 46 en 48 na J.C. die de neef van Philon van Alexandrië was.

Na de dood van haar eerste man huwde Berenice, zoals vele Herodiaanse prinsessen deden, met een van haar ooms Herodes van Chalkis. In 48 na J.C. werd ze opnieuw weduwe. Daarna werd ze veel gezien met haar broer Agrippa II. Zowel in Palestina als onder de Romeinse elite ging het gerucht de ronde dat ze minnaars waren. Om de roddels de kop in te drukken overtuigde Berenice de koning van Cilicië, Polemon I, om met haar te trouwen. Maar ze scheidde weldra en ging terug bij Agrippa wonen. Josephus en de Latijnse dichter Juvenal vermelden deze liefdesverhouding. De beroemde satirist vertelt dat een diamanten ring zijn vermaardheid te danken heeft aan de vinger van Berenice omdat hij geschonken werd door Agrippa aan zijn incestueuze zus.

De grote overwinning van Berenice blijft echter Titus, zoon van Vespasianus die, keizer uitgeroepen in 69 na J.C., zijn zoon gelaste de oorlog tegen de Joodse opstandelingen af te werken. Volgens Romeinse roddels dateerde hun verhouding in Palestina van voor 69. De Latijnse historicus Tacitus schrijft aan de ‘brandende liefde’ van Titus voor koningin Berenice zijn onmiddellijke terugkeer uit Judea toe, na zijn zending naar Rome, waar zijn vader hem zond na de dood van Nero, om de politieke toestand van de hoofdstad te bewaken. Na het einde van de oorlog met de Joden in 75 na J.C. was Berenice weer de maîtresse van Titus in Rome.

Volgens de geruchten was Titus zo verliefd op haar dat de aankondiging van hun huwelijk geen geheim meer was: ‘vanwege zijn vurige passie voor koningin Berenice aan wie hij het huwelijk beloofd had’ staat te lezen in Suetonius [Divus Titus VVV, 1]. Schijnbaar liet hij haar toe zich als echtgenote te gedragen [Cassius Dio]. Maar, na de dood van Vespasianus in 79 na J.C. besteeg zijn zoon Titus de keizerlijke troon en moest hij realistisch zijn: nooit zou het Romeinse volk hem toelaten Berenice te huwen. ‘Ondanks hij, ondanks zij’ [invitus invitam, Suetonius VII, 2], was hij verplicht haar uit Rome te verwijderen. Ondanks haar bestaan van plezier en seksuele vrijheid leefde Berenice de Joodse godsdienstplichten na, zoals de geloften van het naziraat in de Tempel. In het Nieuwe Testament vermelden de Handelingen der Apostelen de aanwezigheid van Berenice te Caesarea in 60 na J.C. tijdens de beroemde bijeenkomst waarin Paulus zijn religieuze gedachten uiteenzet aan haar broer Agrippa II in het paleis van Romeins procurator Porcius Festus. Ze is de gelijknamige heldin van de tragedie in verzen geschreven door de grote Franse dramaturg Jean Racine rond 1670.


Vertaling: Broeder Joseph

11. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 46]

De twee wonderen van Slavonice, Tsjechië [1280]

Het wonder van Slavonice is makkelijk te vertellen. Het is het jaar 1280. Een herder die zijn kudden in de velden buiten de stad liet grazen, verbaasde zich over een mysterieus vuur dar brandde boven planten die een rots hadden begroeid. Toen hij dichterbij dit spektakel kwam zag hij in de vlammen een Hostie die volledig onaangetast bleef door de vlammen en de hitte. De priester die gevraagd was om te komen herkende de Hostie als een Hostie die kwam uit een hostiedrager die een jaar geleden gestolen was. De dader was nooit gevonden maar het was duidelijk dat hij zich op deze plaats had ontdaan van de Hosties.

De priester plaatste de Hostie in een pyxis, die hij bij zich had, en ging, samen met een hele massa mensen die op het mysterieuze vuur waren afgekomen, terug naar het dorp, niet ver daarvandaan. Toen ze bij de poorten van de stad aankwamen merkte ze op dat de Hostie was verdwenen uit de pyxis. De Hostie werd opnieuw gevonden tussen de vlammen boven de rotsen. De priester plaatste opnieuw de Hostie in de pyxis en vertrok opnieuw naar de stad. Maar de Hostie verdween opnieuw. Pas toen de priester en de mensen beloofden om van de vindplaats een heiligdom te maken bleef de Hostie in de pyxis zodat ze de Hostie mee konden nemen naar de parochiekerk.

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 26

Ik zag heel duidelijk de dwalingen, de misstappen en de ontelbaar zondige mensen. Ik zag de dwaasheid en de verdorvenheid van hun daden, tegen elke rede en waarheid in. Er bevonden zich Priesters onder hen en onderga met vreugde mijn lijden zodat ze tot betere gedachten zouden komen.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [4/5]

Gebaseerd op wat ze de "drie steunpilaren" noemde, previdenza, prudenza en provvidenza [vooruitziendheid, voorzichtigheid, en voorzienigheid], werkte ze niet alleen hard om deze huizen op te richten, maar ook om de middelen te vinden om haar gasten te onderhouden, hen van alles te voorzien dat nodig was voor hun verzorging, en om bekwaam personeel te voorzien. Dit was uiteraard een moeilijke opdracht die gepaard ging met veel teleurstellingen, maar haar innerlijke kracht en "de drie steunpilaren," plus haar liefde voor God, ondersteunden haar.

Adele richtte ook een vereniging op die nu de Foundation (Stichting) genoemd wordt, die mensen aantrekt die in hun spirituele leven vooruitgang willen boeken. Deze stichting is vandaag de dag ook nog actief.

Door al haar activiteiten en verantwoordelijkheden, zijn er getuigenissen die zeggen dat "Adele heel haar bestaan wijdde aan het goed doen, zonder een beloning of applaus te wensen. Ze spendeerde haar tijd aan de groten en de nederigen, de jongeren en de ouderen, en luisterde naar allen met geduld en liefde."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 4]

Beproevingen

In november 1844 verbrandt Louise een borst en kan aan Bernadette niet langer de moedermelk geven. Men zendt haar naar een voedster in Bartrès, niet ver van Lourdes, waar ze anderhalf jaar zal blijven. Buiten de moeilijk te verdragen scheiding is dit ook nog duur (5 francs per maand). In april 1845 klopt de dood voor de eerste keer aan: Jean, het tweede kind, amper twee maand oud, sterft.

In de molen draaien de zaken ook slecht. François Soubirous is een goede man,. Hij is nooit gehaast om zijn geld te vragen, zeker niet bij de armste cliënten.

In 1850 treft hen een nieuw ongeval, wanneer de gezondheidstoestand van Bernadette verzwakt: zij lijdt onder haar astma, maar ook aan de maag en de milt. En bij het bewerken van zijn te gladde molenstenen doorboort vader Soubirous een oog. Zijn linkeroog is door een wegspringende splinter geraakt.

In 1854, Bernadette is tien jaar geworden, moet de familie verhuizen. Bernadette verlaat de plezante molen van haar kinderjaren.

15. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 4

Ik zag een hevige macht opkomen tegen de Kerk. Deze macht plunderde, vernietigde en bracht verwarring onder de wijnranken van de Heer, die vertrapt werden door de mensen en belachelijk werden gemaakt door alle naties. Het celibaat zal worden belasterd en het priesterschap onderworpen. Deze macht is bovendien zo onbeschaamd dat ze de Kerkelijke eigendommen zullen aanslaan en zich de macht van God de Vader, wiens persoon en wetten zullen worden geminacht, zal toeëigenen.

Vertaling: Chris De Bodt

16. Met dank aan Marieke




10-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 maart 2010
Doe mee aan de nieuwe poll/rondvraag

10 maart 2010

1. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede"
[3/5]

De leden zijn door Onze Lieve Vrouw op de proef gesteld. Op een dag vroeg ze om een ontmoeting in het midden van de nacht, soms na middernacht. Ooit was er een om drie uur in de morgen. Zelfs wanneer het koud en windering was en er sneeuw lag, werd er bijeengekomen. Niet kon haar doen stoppen om de groep op te eisen en niets stopte de groep om te gaan. Niemand van de leden vatte ooit een verkoudheid. Dikwijls kwamen de leden met volledig natte kledij terug, doordrongen van de regen. Op de Kruisberg was het soms zo winderig dat het onmogelijk was om rechtop te blijven staan. Ze beschermden zich tegen de wind achter het Votiefkruis. Een uur voordat Maria verscheen werd er begonnen met gebeden en gezangen. Het vreemdste van alles wat dat deze ontmoetingen, achteraf gezien, de beste waren. De leden kregen de sterkste ervaringen in hun harten tijdens deze bijeenkomsten en Onze Lieve Vrouw was het gelukkigst en het meest dankbaar wanneer de groep bij regenweer, hagel of duisternis kwam, misschien omdat er dan meer geschonken werd dan alleen maar woorden, want hun lichamen zochten naar warmte, terwijl hun geest zocht naar boete.

In al die jaren heeft Onze Lieve Vrouw maar één enkele berisping gegeven. Op een avond vielen ze in slaap, zoals de apostelen in de tuin van Getsemane. Op die dag had Onze Lieve Vrouw de gebedsgroep uitgenodigd op de Kruisberg en was het zeer koud. De koude wind sneed tot op het vlees, ook al waren ze dik gekleed. Ze sidderden. Onze Lieve Vrouw verzocht om drie Rozenkransen na de verschijning. Ze verstopten zich achter het Votiefkruis om zich te beschermen tegen de snijdende wind en ze begonnen te bidden. Het eerste gedeelte van de Rozenkrans vormde geen probleem. Bij het tweede gedeelte knikten hun hoofden slaperig en stonden hun gedachten op hun kachels en wie weet op nog wat anders. Plotseling, tijdens het midden van de Rozenkrans, verscheen Onze Lieve Vrouw! Zij bedankte ons om te zijn gebleven, maar vroeg hen om naar huis te gaan, omdat hun gedachten ver weg waren van het gebed. Ze keerden bedroefd naar hun huizen terug en konden moeilijk omgaan met het feit dat ze Onze Lieve Vrouw hadden teleurgesteld. Bij de volgende verschijning met Ivan, lachte Maria echter en zei Ze dat de groep er op vooruitgegaan was sinds Zij Haar terechtwijzing had gegeven.

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 115]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Ochtendgericht over Jezus

Caïphas, de hogepriester, beval dat men de arme, mishandelde en vermoeide Jezus uit de kerker moest halen om voor de Raad te brengen, op een wijze dat men Hem na het oordeel zonder verwijl naar Pilatus zou kunnen leiden. De dienaars liepen roepend en tierend de kerker binnen, overvielen er Jezus met schimpwoorden, maakten Zijn handen los, rukten Hem de voddenmantel van Zijn schouders en dwongen Hem, onder slagen en stoten, Zijn lange en naadloze rok aan te trekken, die nog met het vuil van de straat was besmeurd. Zij bonden het touw weer om Zijn middel vast en voerden Hem weg. Dit alles geschiedde in een enorme haast en met een vreselijke ruwheid.

Terwijl zij onze Heer hoonden en sloegen, dreven de beulen Hem, door de rijen krijgslieden heen, die reeds vóór het huis stonden verzameld, zoals een arm offerdier naar de gerechtszaal. Toen Hij daar, zo wreed ontredderd door allerlei mishandelingen, zo bevuild en uitgeput, met niets anders rond het lichaam dan Zijn verfrommeld kleed, vóór de opperpriester trad, ontstaken de vijanden in een nog heviger woede. Van enige medelijden was er in hun Joodse harten geen sprake.

Caïphas riep tegen Jezus, die in al Zijn ellende vóór hem stond, vol haat en smaad uit: "Indien gij de gezalfde van de Heer, de Messias bent, zo zeg het ons." Jezus hief zijn hoofd op, en met heilig geduld en plechtige ernst antwoordde Hij: "Wanneer Ik het u zeg, zult gij Mij niet geloven en Ik u daarover een vraag stel, zult gij mij geen antwoord geven en mij evenmin vrijlaten. Van nu af zult gij de Mensenzoon echter zien zitten aan de rechterzijde van de kracht Gods." Toen knipoogden zij naar elkaar en zeiden dan tot Jezus, hoonlachend als teken van hun verachting: "Dus gij, gij daar, bent gij de Zoon van God?" En Jezus sprak met de stem van de Eeuwige Waarheid: "Ja, zoals u zegt, ik ben het." Op dat woord van Onze Heer riepen allen gelijk: "Welke bewijzen hebben wij nog meer nodig? Wij hebben het nu immers zelf uit Zijn mond gehoord!"

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 115]

Preken

Hebt ge de godsdienst in het hart?

Vindt ge die dienst van God dan zo moeilijk en zo zwaar, dat ge er weldra voor terugschrikt en opnieuw de zijde van de wereld kiest? Toen God u aantoonde hoe ongelukkig uw ziel er aan toe was, hebt ge gezucht, hebt ge ingezien hoe ver ge afgedwaald waart. Maar ge hebt niet doorgezet, ge hebt u weer in het ongeluk laten storten door de duivel, die kwaad was u verloren te hebben. Nu heeft hij alles in het werk gesteld om u terug te winnen. Nu hoopt hij u voorgoed in zijn macht te houden. Ja, de duivel ontfermt zich over deze afvalligen, die hun godsdienst verraden hebben en die alleen nog in naam Christenen zijn.

"Maar," zult ge zeggen, "hoe kun je weten of je de godsdienst in het hart hebt, de godsdienst die zich nooit verloochtent?"

Kijk broeders, luister goed en ge zult weten of uw godsdienst is zoals God het wil om u ten hemel te leiden. Als iemand van u werkelijk een deugd bezit, is er niets in staat haar te veranderen: zij is als een rots te midden van een stormachtige zee. De mensen kunnen u verachten, belasteren of bespotten. Ze kunnen u beschouwen als een huichelaar of als een kwezel: dat alles zal de vrede uit uw ziel niet wegnemen. Ge blijft van hen houden, evenals ge van hen zoudt houden wanneer ze goed van u vertelden. Ge laat niet na hun goed te doen en hen te helpen, zelfs als zouden ze er kwaad van spreken. Ge doet uw gebeden, ge gaat te biechten, te communie, naar de heilige mis alsof er niets aan de hand was.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 115]

Hoofdstuk 15. De Rozenkrans

Nicky: Wat zegt u tot diegenen die de Rozenkrans vervelend vinden en nutteloos, omdat het steeds maar een herhalen is?
Maria: De nederigheid leert ons enkel te spreken over dingen die we hebben ervaren. Deze die dit zeggen hebben de Rozenkrans nog niet gebeden. Nadenken over de mysteries en over het leven van Jezus brengt ons zoveel vreugde en vrede dat het satan gek maakt. Maria heeft vele beloften gedaan aan zij die de Rozenkrans bidden, zoals door de Heilige Dominicus. Ik heb weet van een vrouw die een Rozenkrans dichtbij de kerk waar ze heenging kocht, om deze te kunnen bidden met een grote groep bedevaarders. Terwijl zij knielde op de kerkstoel, greep zij er naar in haar tas en het enige wat ze voelde waren een handvol kraaltjes en vele stukje koord. De koord was volledig uitgerafeld door satan, alleen om de vrouw te verhinderen om te Rozenkrans te bidden. Vrede en genezing is iets wat satan haat en de Rozenkrans werkt ontzettend genezend en is een heel krachtig wapen tegen hem.

Nicky: Is er ooit een arme ziel aan u verschenen met de vraag om samen met hem of haar de Rozenkrans te bidden?
Maria: Ja, dat gebeurt. Er komt me net iets te boven uit de jaren ’50, toen ik de trein nam uit Bludenz. Het was een dag van veel reizigers en zo verkoos ik, zoals dikwijls, om de laatste treinwagen te nemen. Ik stapte in en vond een compartiment waarin enkel een vrouw zat en zo besloot ik om mij bij haar te zetten. Ik had me nog maar goed neergezet, toen zij een Rozenkrans uit haar tas begon te nemen en zei: "Nu is er hier iemand die samen met mij de Rozenkrans wil bidden." Het eerste wat bij mij opkwam was: "als u iedereen op deze wijze aanspreekt is het geen wonder dat u helemaal alleen zit." Maar uiteraard was ik gelukkig om samen met haar de Rozenkrans te kunnen bidden, en tijdens het gebed, betrad niemand anders ons compartiment. Op het einde zei zij "God zij dank" en was ze plots weg. Zo bleef ik helemaal alleen achter in een leeg compartiment. Ik had er, tot ze verdween, geen idee van dat het een Arme Ziel was.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [18/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 166]

Sommige gebeurtenissen, vooral geestachtige processies, deden vragen rijzen over de juistheid van de visioenen, maar over het algemeen was er het gevoel van de Heilige Geest. Catharina van Bologne, die zowel goede als kwade verschijningen had, merkte op dat de ware test van de goede Geest, het gevoel was van vrede, liefde en vurige liefdadigheid. Met uitzondering van rechtvaardige veroordelingen kwam alles dat verstoorde, alles dat voortdurend ongemak gaf van de duivel. Ijdelheid zorgde voor zo’n ongemak en de échte zieners verwierpen hun eigenzinnigheid. Ze waren niet narcistisch. Het geheim om zich te verenigen met God was onbaatzuchtigheid. Alles met een gebrek aan nederigheid, had een gebrek aan de Heilige Geest. Hoogmoed was de waarschuwingsvlag. Niemand kon zichzelf een ware "Christen" noemen zolang hij/zij egoïstisch was. Hoogmoed blies het ‘ik’ op, terwijl nederigheid heerlijkheid schonk aan de Schepper. Toen de Heer verheerlijkt werd, lichtte de hemel de sluier op. Er waren mirakels. Er waren tussenkomsten. In Spanje zag men de Maagd op 10 juni 1430, in een plaatsje met de naam Jaén. In hetzelfde jaar probeerden dieven in Czestochowa het beroemde zwarte ikoon van Maria te stelen, maar het bleek te zwaar te zijn om te verplaatsen!

In Caravaggio, Italië verscheen op 26 mei 1432 de Heilige Moeder aan een arme familie met de naam Vacchis. Dankzij de pogingen van Maria om de spanningen tussen de stadstaten te bedaren, werd ze daar gekend als de "Koningin van de Vrede."

Ze was ook de Koningin van Genezing omdat ze in 1438 Bologne van de pest redde.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 63]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

De ‘simultaneum’

In november 1947 kwam Mgr. Lebrun langs in Cluny en aanvaardde om de twee stichters van Taizé te ontmoeten. Hun onderhoud duurde twee uur en Mgr. Lebrun liet niet na verslag uit te brengen bij de nuntius in Parijs: "Ik stond voor twee jonge dertigers, zeer verstandig, eenvoudig, lief en hoffelijk. Ze spraken over hun levensstijl (ze zijn met acht) die een soort monachisme nastreeft: zuiverheid, delen van bezittingen, Getijden bidden, handarbeid... Het zijn contemplatieve zielen en de liturgie bekoort hen en trekt hen aan."

Mgr. Lebrun verzweeg de verschillen in doctrine. In die tijd had de bisschop van Autun evenals de aartsbisschop van Lyon een welwillende aandacht voor deze ‘protestantse monniken’ die ze eens in de katholieke Kerk hoopten te onthalen.

In januari 1948 vroeg Broeder Roger opnieuw de toelating om de dorpskerk te mogen gebruiken voor het gebed van de gemeenschap. Na de mislukking van zijn poging in 1944-1945 schreef de overste van Taizé ditmaal rechtstreeks naar de bisschop en met nieuwe argumenten. De uitbreiding van de gemeenschap en de aanwezigheid van een twintigtal wezen, waardoor de kleine huiskapel te eng werd, liet hij gelden. In plaats van een eigen tempel te bouwen gaf de gemeenschap de voorkeur om de oude romaanse kerk in verval te gebruiken. De Broeders verbonden zich om de kerk te herstellen en vroegen dat de regels van het simultaneum, toen in voege in streken van ‘gemengde godsdienst’ (zoals de Elzas), werden toegepast.

Mgr. Lebrun liet een ‘vertrouwelijke nota’ opstellen over de gemeenschap ten behoeve van de aartsbisschop van Lyon en de nuntius in Parijs, raadpleegde de pastoors uit de omgeving alsook kenners van het kerkelijk recht. Daarna, twee maand later, liet hij door zijn vicaris een brief schrijven die de gevraagde toelating toestond ‘onder de gewone voorwaarden’:

1. Het koor is voorbehouden aan de katholieken en alleen de beuk is toegankelijk voor protestanten.
2. Gesloten kerk onder de protestantse diensten opdat geen enkele katholiek deze zou bijwonen.

Meteen bedankte Broeder Roger Mgr. Lebrun met de hartelijke woorden: "Monseigneur, U getuigt waarlijk van de zuiverste katholieke geest. Wederkerig verzeker ik U van onze gehechtheid en van de weergalm in ons hart door uw gebaar opgewekt en die niet zonder naklank zullen blijven."

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 38]

Woordenboek: Letter B

Bartholomeüs

Volgens de Synoptieken en de Handelingen der Apostelen was Bartolomeus één van de twaalf apostelen van Jezus [Mk 3, 16-19, Mt 20, 2,4, Lk 6, 14,16, Ac 1, 12,14], maar zijn naam komt niet voor in het evangelie van Johannes. Maar soms wordt de Nathanaël Bar-Tolmai van Johannes die de apostel Philippus naar Jezus bracht [Joh 1, 45-46] geïdentificeerd met de apostel Bartolomeus. Hij werd geboren in Kana in Galilea. Noch het Nieuwe Testament noch een latere en historisch betrouwbare bron leren ons iets over apostel Bartolomeus. De Kerkhistoricus Eusebius (vierde eeuw) vermeldt een legende die vertelt dat Bartolomeus naar Armenië, India en Mesopotamië zou vertrokken zijn om er de Blijde Boodschap te prediken en hij zou er een kopie van het Evangelie van Mattheus in het Aramees achtergelaten hebben.


Beroemd was Bartolomeus vooral om zijn genezingen van geesteszieken. Ook zou hij de dochter van de Armeense koning van haar bezetenheid genezen hebben. Hierna bekeerde de gehele hofhouding zich tot het christelijk geloof. Woedende heiden priesters stookten de broer van de koning daarop op de bevolking tegen Bartolomeus te keren. Hij werd door soldaten gevangen genomen en gemarteld. Hij kreeg de Perzische doodstraf. (levend gevild). Zo stierf hij de marteldood en moest hij de beker drinken die Jezus hun voorzegd had.

Zijn lichaam werd eerst naar het eiland Lipari, ten noorden van Sicilië, overgebracht en van daar naar Benevento om ten slotte in Rome op het eiland in de Tiber te belanden. Zijn gedenkdag, 24 augustus, is de dag van zijn overbrenging naar Rome.

De naam van de heilige is op een wrange manier verbonden met de Bartholomeüsnacht of de Parijse Bloedbruiloft, de moordpartij op de hugenoten [protestanten], door katholieke aanhangers van de Franse koning [maar eigelijk op aanstoken van Catharina de' Medici], die in Parijs plaatsvond in de nacht van 23 op 24 augustus 1572. Hierbij stierven 20 á 30.000 mensen.

De apostel Bartholomeüs is de patroonheilige van de boekbinders, mijnwerkers, slagers, kleermakers, boeren, bakkers, herders, schoenmakers, wijnboeren, leerlooiers en de beschermheilige tegen zenuwziekten, stuiptrekkingen en huidziekten

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 45]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

De kapel die was gebouwd van het huis waar dit wonder was gebeurd werd vervangen door een kerk die in de loop der tijd onder verschillende namen bekend stond: La Maison ou Dieu fut bouilli [Het Huis waar God werd gekookt], L’eglise du Sauveur bouillant [De Kerk waar de Verlosser is gekookt], La Chapelle du Miracle [De kapel van het Wonder]. Uiteindelijk staat het bekend onder twee namen: De Kerk van de Heilige Fransicus en de Tempel van de Billetten. Deze kerk, gebouwd in de veertiende eeuw op de plaats waar het wonder heeft plaats gevonden is gebouwd door de Broeders van Liefde, die ook wel bekend stonden als Billetten, omdat de kleine rechthoekige scapulieren die ze droegen de mensen deed denken aan biljetten [in het engels: billets]

De karmelieten vervingen de Broeder van Liefde en hebben de kerk afgebouwd in 1756, maar in 1812 kwam de kerk in handen van de Lutheranen.

Naast de kerk is de middeleeuwse Cloitre de Billettes, een kloostergang van genade die in uitstekende staat is en nog vaak bezocht word door toeristen.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 25

1820-1821. Ik zie vele geëxcommuniceerde geestelijken die er niet eens bezorgd over schijnen te zijn en er zich zelfs niet van bewust zijn. Toch zijn ze [ipso facto] uitgesloten wanneer ze deelnemen aan ophitsende ondernemingen, genootschappen binnentreden en meningen delen waarover een kerkelijke ban heerst. Ik kan hierbij zien dat God de richtlijnen, bevelen en verboden, ingesteld door het Hoofd van de Kerk, bekrachtigt en dat Hij ze van kracht houdt, zelfs al tonen de menen er geen belangstelling voor, worden ze door hen verworpen of misprijzen ze en lachen ze ermee.

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [3/5]

Adele was tevreden met het les geven en haar werk bij de Katholieke Actie, maar toch voelde ze een overweldigende behoefte om niet enkel les te geven aan de jongeren, maar ook om de zieken te helpen. Voor die reden schreef ze zich in 1946 in aan de school voor geneeskunde. Ze was echter niet voorbestemd om af te studeren; God had andere plannen voor haar. Haar behoefte om de armen en onfortuinlijken te helpen zou spoedig bevredigd worden. Dit kwam in de vorm van een verzoek van een rechter aan de balie van Lecco, die haar vroeg of ze jongens kon helpen die voor zijn rechtbank verschenen waren. Ze leidde voor hen een zomerkamp, dat zo succesvol was dat men haar vroeg om het experiment verder te zetten. En zo werd de Castel Vezio, of de Casa dei Ragazzi gesticht, voor het onderricht en de zorg voor moeilijke jongens.

Samen met goeie vrienden en medewerkers van de Katholieke Actie, Giovanna Negrini en Giuseppina Achilli, stichtte Adele de Casa Maria Assunta, of het Huis der Vrouwen, een opvangtehuis voor prostituees, hun kinderen en vrouwen die werden vrijgelaten uit de gevangenis. Voor deze vrouwen was dit een thuis, waar ze fysiek en moreel konden herstellen. Dit was het eerste van een reeks tehuizen voor de hulp en zorg aan de onfortuinlijken. In 1962, richtte Adele Villa Salus en de As. Fra. Case Iris op voor de mentaal zieken. Onder de andere instellingen vinden we het Casa San Paolo, opgericht in 1970 en financieel gesteund door Kardinaal Giovanni Montini, de later Paus Paulus VI. Dit huis werd opgericht voor mannen die uit de gevangenis en de gerechtelijke krankzinnigengestichten werden ontslagen. Nog een ander is het Casa Maria Delle Grazie, opgericht in 1972, voor het onderricht en de rehabilitatie van benadeelde mannen en mannen met psychiatrische, fysische, sociale en economische problemen, alsook zij die net uit de gevangenis kwamen. Het waren allemaal propere, mooie, grote gebouwen met twee tot vier verdiepingen. Ze zijn heden nog allemaal operationeel, en worden geleid door gekwalificeerde dokters, verpleegsters en maatschappelijk werkers.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 8]

Donderdag 11 februari 1858: De ontmoeting

Vergezeld door haar zuster en een vriendin begeeft Bernadette zich naar Massabielle, langs de Gave, om er hout en dode beenderen te verzamelen. Bij het uittrekken van haar kousen, om de beek door te waden, hoort zij het lawaai als van een windstoot. Ze heft het hoofd omhoog naar de grot toe: "Ik zag een dame in het wit gekleed: zij droeg een wit kleed, ook een witte sluier, een blauwe gordel en een gele roos op elke voet." Bernadette maakt het kruisteken en bidt met de Dame de paternoster. Eenmaal het gebed is beëindigd, verdwijnt de Dame plotseling.

Zondag 14 februari: het wijwater

Bernadette voelt een innerlijke kracht die haar aanzet om naar de Grot terug te keren, ondanks het verbod van haar ouders. Op haar aandringen, geeft haar moeder de toelating; na het eerste tientje van de paternoster verschijnt dezelfde Dame. Bernadette besprenkelt haar met wijwater. De Dame glimlacht en buigt het hoofd. Na de paternoster verdwijnt de Dame opnieuw.

Donderdag 18 februari: de Dame spreekt

Voor de eerste keer spreekt de Dame. Bernadette houdt haar schrijfgereedschap voor en vraagt haar naam op te schrijven. Zij antwoordt: "Dat is niet nodig," en voegt er aan toe: "Wilt u zo goed zijn voor mij om gedurende twee weken naar hier te komen? Ik beloof u niet het geluk in deze wereld, maar in de andere."

13. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

1 februari 2010, na Kerstmis

Jezus sprak mij deze morgen en Zijn gelaatsuitdrukking was er een van diepe bedroefdheid.

"Vrede zij met u, Mijn kind, laat ons samen als één verenigd zijn, zodat u Mij een grote troost kunt verlenen. Kijk naar mijn gebroken Heilig Hart. Ik zeg u dat ik niet gelukkig ben door steeds opnieuw gegeseld en verwond te worden. Mijn Heilige Kruis blijft hen over de hele wereld ergeren. Ze blijven het verwijderen uit alle plaatsen, zelfs uit sommige Katholieke Kerken. Ze zijn bevreesd dat Mijn Heilig Kruis de mensen van verschillende godsdiensten beledigt. Zoals Judas, verraden ze Mij schaamteloos. Opnieuw en opnieuw. In plaatsen zoals Italië, dat het meest Katholieke land was, blijven Bisschoppen en Priesters stil. Ze zijn bevreesd dat ze zullen worden bedreigd door de maatschappij en er aanstoot aan hen zal worden gegeven.

Vertel hen, Mijn kind, wees oprecht, wees niet bevreesd en neem het voor Mij op en spreek het uit. Weet u dat Mijn Heilig Kruis de redding van de mensheid is? Zonder mijn Heilig Kruis zou er helemaal geen redding zijn. Doe maar, verwijder maar Mijn Heilig Kruis, jullie schijnheiligen. Hoe meer u God ontkent hoe meer tegenspoed u en uw land zal kennen.

U ervaart nu reeds rampen over de hele wereld. Ze zullen blijven duren als uw lot. Ik zal u op uw knieën brengen, omdat nu de tijd van berouw is gekomen. Jullie leven zal moeilijker en moeilijker worden en u zult uw broeders zien sterven van honger en dorst. Rampen, ziekten, oorlogen en vervolgingen zullen de mensheid treffen. U, mensen van macht en hoogmoed, kijk maar hoe ver u zult komen zonder Mijn genade!

Ik vertel u, Ik zal niet stil blijven. Ik zal door Mijn profeten spreken en ze zullen u vertellen dat Mijn Heilig Kruis nooit zal worden verwijderd. Ik zal het zelfs aan de hemel laten verschijnen, zodat de hele mensheid kan zien en weten dat Ik besta. Ik wens dat al mijn gelovige kinderen voor deze intentie zouden willen bidden en mij in het openbaar zouden verdedigen van mijn boosaardige vijand."

Heer, wees ons genadig. Verlos ons met Uw Heilig Kruis. Laat ons verenigd zijn en onze God troost brengen.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 3

Op een nacht zag ik een aantal geestelijken. Hun hoogachting en strenge houding lijken de eerbied van anderen af te dwingen. Zij dwongen de gelovigen om hen te volgen. Maar God beval dat ik mij tegen hen moest verzetten: "Zij hebben niet langer het recht om in Mijn Naam te spreken," zei Jezus, "het is tegen Mijn Wil dat zij hun mandaat uitvoeren, want ze zijn hun ambt niet langer waardig."

Vertaling: Chris De Bodt


09-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 maart 2010
Video verschijning aan Mirjana is beschikbaar en te bekijken in het tekstvak van 2 maart 2010

9 maart 2010

1. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede"
[2/5]

Bij de volgende ontmoeting, kwam er veel volk, maar Onze Lieve Vrouw zei dat Zij maar enkel negen mensen had gevraagd om de gebedsgroep te vormen. Van die dag af, 4 juli 1982, tot op vandaag, leidt Onze Lieve Vrouw de gebedsgroep, met aan het hoofd ervan Ivan, en gaf ze Haar mooie moederlijke boodschappen en onderricht, waarover er alleen al vele boeken kunnen worden geschreven.

De reden waarom Onze Lieve Vrouw uitnodigde om een gebedsgroep te vormen was om haar via hun gebeden te helpen om Haar plannen te verwezenlijken. Ze onderwees de groep zoals op school, beetje bij beetje, en op een vriendelijke wijze, waarbij ze precies de beperkingen en de wil van de groep kende. In het begin waren enkel de leden van de gebedsgroep aanwezig toen Onze Lieve Vrouw aan Ivan verscheen, maar later vroeg Zij eveneens aan dat anderen zouden aanwezig zijn. Ze zou daarbij de plaats en de tijd doorgeven voor de ontmoeting en de verschijning. Zo gaat het tot op vandaag.

Na een tijdje sloten zich meer en meer mensen op een bijzondere wijze bij de gebedsgroep aan. Ook verlieten sommigen onder hen de groep. Onze Lieve Vrouw vroeg hen om eenheid, eenvoud en nederigheid en om voor anderen getuige te zijn van Haar aanwezigheid, door een teken, licht en voorbeeld te zijn voor hen. Misschien waren er sommigen die van de leden verwachten dat ze een heilige en bovennatuurlijke uitstraling hadden, die de handen konden opleggen en zieken genezen, en wie weet wat anders nog wat ze dachten over hen. Onze Lieve Vrouw vroeg van hen iets totaal anders. Zij vroeg om op een natuurlijke wijze te groeien zoals een bloem die niet wordt besproeid op een kunstmatige wijze, maar gewoon met water. Zo drukte zij het uit om "op een natuurlijke wijze" te groeien. Ze vroeg niet meer dan wat de leden konden bieden en ze kwam tot hen als kinderen die voor het eerst hun gebed tot hun engelbewaarder baden. Later, onderrichtte ze in toenemende mate om meer te bidden, te beginnen met vijf Onze Vaders, daarna zeven Onze Vaders, dan één mysterie van de Rozenkrans en daarop de volledige Rozenkrans. Eenmaal de gebedsgroep bijeenkwam in de parochiekerk van de Heilige Jacobus de Meerdere, leerde ze de aanbidding van de Heilig Sacrament aan, door persoonlijke en groepsmeditatie.

2. Zaligverklaring Paus Johannes Paulus II wellicht nog niet voor vandaag

Het miraculeuse herstel van een Franse kloosterzuster die leed aan de ziekte van Parkinson, een ziekte waarvan is geweten dat deze niet te genezen is, werd uit de 240 genezingen gehaald, te wijten aan de overleden Paus, en bij het dossier gevoegd dat voorgelegd werd voor de zaligverklaring.

De dokters konden geen wetenschappelijke verklaring geven voor het volledige herstel van zuster Marie Simon-Pierre, nadat ze tot de overleden Paus had gebeden voor een heilige tussenkomst. Zij had zijn naam vermeld op een stuk papier. De volgende ochtend waren de verlamming uit de linkerkant van haar lichaam, alsmede het beven dat gepaard gaat met deze ziekte, volledig verdwenen. Het feit dat de voormalige Paus zelf leed aan de ziekte van Parkinson maakte de zaak nog meer geloofwaardig.

De Poolse krant, de Rzeczpospolita, meldt nu dat de ziekte opnieuw is heropgeflakkerd bij zuster Marie Simon-Pierre, waarop de zaak door een team van zeven dokters, als "mirakel" is verworpen. Nu zal er uit de 240 overige feiten, een nieuwe genezing moeten worden onderzocht om de Paus zalig te kunnen verklaren, iets waarop men niet had gerekend en dat het proces allicht nog langer zal uitstellen.

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 114]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Ochtendgericht over Jezus

Vroeg op de dag, van zodra het klaar was geworden, kwamen Caïphas, Annas, de ouderlingen en schriftgeleerden weer bij elkaar in de grote zaal voor een definitieve, geldige raadszitting. Het oordeel, dat tijdens de nacht was uitgesproken, had geen rechtsgeldigheid. De nachtelijke zitting, met het getuigenverhoor, werd trouwens alleen gehouden ter voorbereiding omdat, gezien het naderende feest, de tijd drong. De meeste raadsleden hadden de rest van de nacht doorgebracht in het huis van Caïphas, op rustbedden en in kamers naast en boven de gerechtszaal. Velen, onder wie Nicodemus en Jozef van Arimathea, keerden bij het krieken van de dag terug naar hier. Het was een grote volksvergadering die thans plaatsvond en al de verrichtingen gebeurden met haast en spoed.

Terwijl men aan het beraadslagen was om Jezus tot de doodstraf te veroordelen, kwamen Nicodemus, Jozef van Arimathea en nog een aantal anderen tegen Jezus’ vijanden in verzet. Zij verlangden dat de zaak zou worden uitgesteld tot na het feest, om geen onrusten te veroorzaken. Zij brachten aan dat met ook geen rechtvaardig oordeel kon treffen op grond van de totnogtoe naar voor gebrachte getuigenissen, omdat ze elkaar tegenspraken.

De opperpriesters en hun talrijke aanhangers waren zeer kwaad over dit verzet en gaven de andersgezinden duidelijk te verstaan dat deze rechtszaak ook voor hen niet aangenaam was, daar zij [de andersgezinden] hierdoor eveneens in het gedrang kwamen, vermits zij niet helemaal zuiver stonden wat betrof het volgen van de leer die de Galileër had gepredikt. Allen die Jezus goed gezind waren, werden thans uit de Raad gesloten. Ze protesteerden dat zij niets wilden te maken hebben met wat hier verder beslist zou worden, verlieten de zaal en begaven zich naar de tempel. Zij zijn sindsdien ook nooit meer in de Raad verschenen.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 114]

Preken

Hebt ge de godsdienst in het hart?

Wat is er van ons geworden, broeders, zelfs na onze bekering? In plaats van steeds beter te worden, worden we helaas steeds lakser en onverschilliger! Neen, de goede God kan niet verdragen dat we eeuwig van de deugd in de ondeugd en van de ondeugd in de deugd blijven vervallen. En zeg mij eens eerlijk, broeders, is dat niet uw gedrag en uw manier van leven? Is uw armzalig bestaan iets anders dan een opeenvolging van zonden en deugden? Is het niet zo dat ge gaat biechten, nu, en dat ge daags daarna terugvalt in het kwaad of misschien dezelfde dag nog? ... Hoe kan dat?

Dat kan alleen, broeders, omdat ge een verkeerde godsdienst hebt, een godsdienst uit gewoonte en sleur en geen godsdienst uit het hart. Wel, mijn vriend, ge zijt een onstandvastige. Ge hebt een valse godsvrucht, mijn broeder. Ge zijt een huichelaar, bij alles wat ge doet, en niets anders. Niet de goede God heeft de eerste plaats in uw hart, maar de wereld en de duivel. Hoeveel mensen zijn er niet, broeders, die de Goede God een tijdlang vurig schijnen te beminnen en Hem naderhand in de steek laten!

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 114]

Hoofdstuk 15. De Rozenkrans

Nicky: Wat over de Rozenkrans?
Maria: O, dat is zo belangrijk! De Rozenkrans werkt zo genezend en is zo’n grote bron van vrede en in het bijzonder voor de families die deze tezamen bidden. Alleen al voor deze reden haat satan de Rozenkrans!

Het volgende gebeurde op 16 december 1964. U zult direct begrijpen waarom ik mij nog de juiste datum herinner. Op die dag kwam ik moe thuis en zag dat er een hele grote stapel post was toegekomen. Ik zei tot mezelf deze vlug door te nemen, maar dat ik alleen maar de twee meest dringende brieven zou beantwoorden. Ik pikte de twee brieven eruit en overwoog dat het nodig was om in beide families de Rozenkrans gezamenlijk te bidden om de tegenspoed die beiden ervoeren uit te schakelen.

Ik zat dus neer en nam mijn map en omslagen en legde alles in het midden van de tafel hier, opende het en nam twee bladzijden en twee omslagen. Zoals gewoonlijk begon ik het adres op de omslagen te schrijven alvorens de brieven te schrijven. Plotseling was er een heel doordringende fluittoon, en satan stond hier rechts aan mijn zijde. Hij had de gedaante aangenomen van een goed uitziende, ietwat donkere dertiger en hij keek mij woest aan met zijn gemene en kolkende haat. Ik negeerde hem en vervolgde met mijn omslagen. Toen rook ik een verbrande geur en dat verraste me. Ik keek zelfs in de map en naar het open raam. Niets. Toen dacht ik: "Ik heb vandaag nog niets aangestoken, het moet zeker bij de buren zijn." Daarop keek ik opnieuw naar rechts en satan had de twee bladen papier genomen en ze aan de kant van de tafel geschoven met zijn hand erop. Er was een volmaakte zwarte vlek op het papier, waar hij zojuist zijn hand op had gelegd. Ik beval hem nu in de naam van Jezus Christus om te vertrekken, wat hij ook spoedig deed. Toen beëindigde ik mijn twee brieven, maar wou eerst de verbrande papieren weggooien. Maar ik merkte op dat enkel het bovenste papier was weggebrand en het onderste eerder donkergekleurd leek. Ik dacht bij mijzelf om dit beter eerst aan mijn priester te tonen, en hij was heel dankbaar dat ik het niet had weggegooid omdat hij het wou laten bestuderen in een laboratorium in Innsbruck. Dit omdat het voor hem onmogelijk was om enkel het bovenste papier te verbranden, zonder ook het onderste mee te verbranden. Zo zond hij de papieren naar het laboratorium met de vraag of ze hetzelfde konden nadoen. Na drie maanden kreeg hij antwoord dat dit onmogelijk was en dat hij zich moest vergist hebben van onderste papier. Maar ik had mij niet vergist.

Het origineel ging verloren toen mijn huis afbrandde, maar ik had er een foto van genomen die ik had bewaard. De foto toont aan dat enkel het onderste gedeelte was weggebrand. Wel, in het kort: Dat is hoe satan de Rozenkrans haat.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [17/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 165]

In Siena smeekte een evangelist, Bernardine Albizeschi, om de hulp van Maria en er daalde een bol van vuur neer die hem van z’n spraakgebrek genas. Toen Bernardine in de stad Perugia predikte, zagen velen de Bedroefde Moeder in de lucht.

Er waren verschijningen op het eiland Madeira, zeshonderdvijftig kilometer ver in de Atlantische oceaan, en in Firenze verscheen Maria in 1420 aan een weduwe om te zeggen dat haar gebeden verhoord werden en dat de stad gespaard zou blijven van een nieuwe uitbraak van de pest.

In de Bohemen kreeg een beeldje de eer voor de redding van een kerk van een vijandige aanval door de Huzaren. En in Valencia was er het geval van een mooi en ingewikkeld beeldje dat door mysterieuze vreemdelingen gemaakt werd.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 62]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Eerste persartikels in Frankrijk

Het dossier van Réforme inspireerde enkele dagen later een schrijven in La Croix,het eerste in de katholieke pers, onder de titel: ‘Een protestantse abdij’. Deze uitdrukking, soms nog gebruikt, werd altijd afgewezen door Taizé.

De gemeenschap die overkomt als een gemeenschap van gebed en werk laat haar oecumenische oriëntatie nog niet doorschemeren.

Max Thurian was de stuwkracht achter die richting. In samenwerking met de dominees Jean-Louis Leuba en Jean-Jacques von Allmen (vroegere medestudent van Schutz in Lausanne) richtte hij in 1947 het blad Verbum Caro op. Eerst los van Taizé, wordt dit ‘theologisch en kerkelijk ’tijdschrift wordt gedrukt in Neufchâtel en heeft het zijn zetel in Bazel..Het is een aanhanger van de gedachte van Karl Barth, met het gevaar, naar het eerste voorwoord, te vervallen in ‘een zekere denkbeeldige Bijbelse oudheidkunde, of in een willekeurige algemene filosofie’. Het werd een lichtbaken voor de oecumenische gedachte en werd enkele jaren later vanuit Taizé bestuurd en daar ook gedrukt.

Nog in september 1947 werd Max Thurian [hij was nog maar één jaar dominee] gelast met de oprichting, vanuit protestantse rangen, van de conferenties binnen de jaarlijkse bijeenkomst van de Groep Dombes. Aan de adjunct secretaris generaal van het COE, Herbert Newell, legde hij zijn doelstelling voor: "Deze ontmoetingen werden ingegeven door Couturier en brengen vooruitstrevende theologen in de Rooms-katholieke kerk samen met enkele hervormde. We proberen samen misverstanden en vooroordelen weg te werken om zo tot een uitzuivering van onze eigen opvattingen te komen, in het licht van de oecumene en trouw aan onze eigen tradities. Dit jaar willen we met een orthodox, een anglicaan en een lutheraan meedenken, zonder dat ze een conferentie moeten verzorgen, maar gewoon hun traditie vertegenwoordigen in onze gesprekken en onze vragen beantwoorden over een of ander punt in de leer van hun Kerk."

Na de vergadering die doorging in de abdij van Dombes tussen 1 en 5 september en die ging over de Kerk, stuurde Max Thurian een verslag naar dezelfde correspondent. "Het is een kladschrift dat nog niet nagekeken werd door de verantwoordelijken, legt hij uit. Het is dus nu voor publicatie bedoeld en in geen enkel geval mag de naam van onze katholieke broeders geschaad worden, daar hun durf gevaarlijk is. Ik ben dikwijls verrast door het vrije woord van vele Franse katholieke theologen, soms ook ben ik bang voor hen."

De voorzichtigheid leek bijna verzwijging. In die tijd spraken Schutz en Thurian zich anders uit, naargelang ze zich tot protestanten of katholieken richtten.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 37]

Woordenboek: Letter B

Barnabas

Barnabas was van Joodse afkomst uit de stam Levi, heette oorspronkelijk Jozef Justus en was afkomstig van Cyprus, waar zijn ouders een groot landgoed hadden. Zij stuurden hem naar Jeruzalem om, net als Paulu, in de leer te gaan bij de grote rabbi Gamaliël. Alhoewel hij niet behoorde tot de Twaalf, wordt hij toch gerekend tot Jezus' eerste leerlingen. De overlevering is ervan overtuigd dat hij zich bevond onder de [tweeën]zeventig, die de Heer voor zich uitzond [Lukas 10:01]. Na Jezus' hemelvaart had hij alles verkocht om zich voorgoed bij zijn aanhangers aan te sluiten. Door de vervolgingen van de kant der joden, had hij zich genoodzaakt gezien met een aantal mede-leerlingen uit te wijken naar de Syrische stad Antiochië, waar Jezus' leerlingen voor het eerst 'christenen' genoemd werden [Handelingen 11:26].

In de Handelingen van de Apostelen horen we herhaaldelijk over hem. Daar wordt hij beschreven als "een goed man, vol van Heilige Geest en geloof. Veel mensen werden voor de Heer gewonnen." Vandaar, dat hij van Jezus' medeleerlingen de bijnaam Barnabas [Zoon van de Vertroosting] had gekregen [Handelingen 4:36]. Hij was het, die Paulus na zijn omstreden bekering bij de leerlingen introduceerde [Handelingen 9:27]. Op Paulus' eerste zendingsreis was hij diens trouwe metgezel. Hij moet ook een imposante verschijning geweest zijn. Anders is het niet te verklaren, dat de inwoners van het kleine boerendorp Lystra, gelegen in het midden van het huidige Turkije, hem voor een personificatie van de oppergod Zeus hielden.

Toen Barnabas vanuit Jeruzalem gezonden werd om de Kerk van Antiochië op te richten en een oponthoud had in Tarsus, overtuigde hij Saul-Paulus om hem te vergezellen. De twee mannen werden naar Jeruzalem gestuurd om er het in Antiochië verzamelde geld over te maken aan de broeders van Judea die leden onder de grote hongersnood die de streek trof onder het bewind van keizer Claudius en die door de profeet Agabus was voorspeld.

Op hun terugreis naar Antiochië vergezelde Johannes, bijgenaamd Marcus en neef van Barnabas, hen. Samen vertrokken ze voor hun eerste zending. Ondertussen had Barnabas de leiding aan Paulus afgestaan. Zij werden meerdere malen vervolgd en zelfs gestenigd. Toen uit een groep joden uit Judea onenigheid en twist ontstond, omdat zij de besnijdenis voorstonden, keerden Barnabas en Paulus naar Jeruzalem terug en hielden het later genoemde apostelconvent of eerste concilie. Met de regels voor de 'heidenen' vertrokken zij opnieuw naar Antiochië in gezelschap van Judas ook wel Justus genoemd en Mattias. Na zijn terugkeer te Antiochië kreeg Barnabas onenigheid met Paulus, omdat hij op de tweede missiereis Johannes Marcus mee wilde nemen, Paulus verzette zich daartegen. Barnabas vertrok met Johannes Marcus naar Cyprus; terwijl Paulus met Silas naar Syrië en Seleucië trok.

In Galaten 2:1 werkt Paulus na 14 jaar weer samen met Barnabas in Jeruzalem. In Galaten 2:9 herinnert Paulus hen eraan dat door Jakobus, Petrus en Johannes aan hem en Barnabas het apostelschap werd opgedragen om tot zowel joden als heidenen te prediken. Uit Galaten 2:11-14 blijkt dat Barnabas een hechte band had met de groep van Jakobus en Cefas [Petrus].

In de jaren 485/486 zou te Salamis, op Cyprus, Barnabas' graf herontdekt zijn. Men had er, naar zeggen, in de sarcofaag een afschrift aangetroffen van het Mattheus-evangelie, waarvan men geloofde, dat Barnabas het eigenhandig had afgeschreven. Keizer Zeno zou vervolgens zijn relieken, inclusief het evangelie-handschrift hebben overgebracht naar de St-Barnabaskerk in Constantinopel.

De naam van Barnabas klinkt door in de orde van de Barnabieten. Deze werd in 1530 gesticht door Sint Antonius Maria Zaccaria. De eigenlijke naam luidt Orde van de Reguliere Klerken van Sint Paulus, maar omdat zij verbonden waren aan de Milanese San Barnaba-kerk, werden zij Barnabieten genoemd. In 1533 volgde de officiële erkenning door paus Clemens VII.

Barnabas is patroon van Cyprus, Florence en Milaan; daarnaast van kuipers en wevers. In de Bourgondische stad Paray-le-Monial waren de snijders en kleermakers verenigd in een St-Barnabasbroederschap. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen inslag van hagel [houdt verband met de steniging waardoor hij de marteldood zou hebben ondergaan] en als vredestichter.

Hij wordt afgebeeld als apostel met baard en reisstaf die het evangelie van Matteüs in de hand houdt, dat immers in zijn graf werd aangetroffen. Verder wordt hij nog afgebeeld met stenen of keien in de hand [steniging], met een lans en een enkele keer met bijl of hellebaard en met olijftakje in de hand [vooral in Florence: vredes- en zegeteken].

Van het epistel van Barnabas, een document van het primitieve christendom opgesteld tussen 70 en 135 na J.C. en dat uitgesproken antisemitische vooroordelen uitdrukt, is intussen geweten dat het niets te maken heeft met de Barnabas uit de Handelingen der Apostelen.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 44]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

De lommer, toen hij het bloed uit de ketel zag lopen, had zich verborgen in een donker hoek. Hij werd later gearresteerd en veroordeeld voor deze daad van heiligschennis.

Koning Filips IV (bijgenaamd Filips de Schone) en de bisschop van Parijs waren vlak na het Wonder op de hoogte gebracht. Uiteindelijk werd het huis waar het wonder had plaatsgevonden omgebouwd tot kapel.

In 1444 was deze wonderbaarlijke gebeurtenis de inspiratie voor een toneelstuk: Het Geheim van de Heilige Hostie. Dit werd opnieuw verhaald in 1533 op het feest van het Lichaam van Christus.

Dit wonderbaarlijke wonder werd onderzocht door Pater Giry, die het opschreef in zijn boek: Fête du Tres-Saint Sacrement [Feest van het Hoogheilig Sacrament]. Hiermee wilde hij de katholieken overhalen om deel te nemen aan de viering ter gedachtenis van dit wonder. Het wonder was ook onderzocht door Monseigneur Guerin, de kanselier van Paus Leo XIII. Monseigneur Guerin schreef zijn bevindingen en feiten over deze gebeurtenis in zijn boek: Vies des Saints, en verklaarde het wonder als authentiek.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 24

In die dagen zal het geloof erg laag vallen en zal het maar op enkele plaatsen bewaard blijven, in enkele schuren en in een paar families die God heeft beschermd van oorlogen en rampen.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [2/5]

Adele gaf zichzelf al vroeg in haar leven volledig over aan de wil van God, en ontwikkelde een rijk innerlijk leven dat gebaseerd was op de Eucharistie en dagelijkse offers. Ze leed heel haar leven aan borstvliesontsteking en andere ziekten, maar naar verluidt kon niets haar tegenhouden om dagelijks de Mis bij te wonen, zelfs niet als ze ziek was en hoge koorts had.

Nadat ze haar handelsdiploma op zak had, werkte Adele achtereenvolgens voor drie firma’s. Later schreef ze zich in aan de Katholieke Universiteit in Milaan, waar ze op 24 november 1944 een diploma behaalde in de filosofie. Het waren de oorlogsjaren, met verwoesting en miserie, iets wat ze zelf meemaakte toen haar huis volledig vernield werd tijdens een bombardement.

We vinden haar daarna terug in Sondrio en Lecco, met Giuseppina Achilli, een vriendin. In plaats van filosofie te onderwijzen, wat lucratiever was, gaf Adele dit vakgebied op om leerlingen van de middelbare school te begeleiden en in godsdienst te onderrichten. Vele jaren later herinnerden en bewonderden haar studenten haar voor de zorg die ze besteedde aan het vormen van hun geweten, en het inboezemen van een liefde voor hun geloof. Maar Adele deed meer dan enkel onderwijzen. Ze wijdde haar vrije tijd toe aan haar activiteiten bij de Katholieke Actie. Haar talenten en vaardigheden werden al gauw erkend toen ze vernoemd werd aan de bisschoppelijke raad.
Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 6]

Beproevingen

Een van de elementen in het dagelijkse leven is het godsdienstige leven. Zij kent niets van de catechismus, wat geen beletsel is om christelijk te worden opgevoed. Zij kent het "Onze Vader" en het "Wees gegroet" in het Frans. Zij heeft altijd een paternoster bij zich.

Begin 1857, omwille van de werkloosheid, worden de Soubirous verdreven uit het huis Rives, en ze gaan zich installeren in het cachot, een donkere plaats van 3.72 op 4.40 m

Op 27 maart 1857 doen de gendarmes een inval in het cachot. Zij nemen François als een misdadiger met zich mee. Er werden bij bakker Maisongrosse twee zakken bloem gestolen, en deze man beschuldigt François Soubirous. Hij wordt nu ook als een dief beschouwd.

In september 1857 keert Bernadette naar haar voedster Marie Lagües terug, om de familie enigszins te sparen. In de avonduren geeft zij Bernadette enkele rudimentaire catechismuslessen. Bernadette wil echter niet ver van haar familie zijn. Op 17 januari 1858 keert zij naar het cachot in de Rue des Petits Fossés terug. Voor de catechismuslessen zal ze naar de zusters in het Hospice gaan.

14. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

Januari 2010, na Kerstmis

Ik kreeg een visioen van een Heilige Ziel die zei: "Valentina, ik ben gekomen om u over te geheimen te vertellen die God ons beetje bij beetje onthult. Toen we pas dood waren, waren we verward en ongelukkig. We leerden dat we dienden gezuiverd te worden en we kregen opgelegd wat te doen voor boete. Soms was het erg moeilijk en pijnlijk, maar de hulp van de gebeden en van de opgedragen Missen gaven ons enige verlichting.

Beetje bij beetje stegen we en onze enige wens was om zo spoedig mogelijk bij God te zijn. Valentina, dank u voor uw hulp en voor uw gebeden. Zij hielpen mij om te komen op het punt waar ik nu sta. Ik kan de vreugde, die ik nu beleef, niet beschrijven.

Onze Heer toonde mij waarom we ziek worden en vroegtijdig sterven. Het heeft allemaal zijn goede reden. Langzamerhand legt hij ons de dingen uit tot we de volmaaktheid bereiken. Nu zijn we bij God. Alles wat we hadden, ook onze familie, missen we niet meer. We denken wel nog aan hen maar wij smachten niet naar hen."

Deze ziel was overgelukkig en vol van vreugde toen ze vertelde hoe een persoon in het Vagevuur vooruitgang maakt, tot er uiteindelijk een dag van bevrijding komt.

Vertaling: Chris De Bodt

15. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 2

Op een dag hoorde ik een stem die zei: "de nieuwe grondwet zal voor velen anders lijken dan ze in werkelijkheid is. Zij zullen deze zegenen als een geschenk van de hemel, terwijl ze in werkelijkheid door de hel is gezonden en door God in zijn rechtvaardige toorn is toegelaten. Het zal enkel door de resultaten ervan zijn, dat mensen de draak, die alles wil vernietigen en verteren, zullen herkennen.

Vertaling: Chris De Bodt


08-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 maart 2010
Video verschijning aan Mirjana is beschikbaar en te bekijken in het tekstvak van 2 maart 2010

8 maart 2010

1. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede"
[1/5]

De eerste gebedsgroep in Medjugorje werd gevormd op 4 juli 1982, een communistische feestdag, genaamd, "Dag van de Soldaat." De gebedsgroep werd gevormd op uitnodiging van Onze Lieve Vrouw op de Podbrdo, de verschijningsheuvel. Deze gebedsgroep bestaat tot op vandaag. Hier het verhaal hoe het begon.

Het gebeurde op het balkon van Vicka’s oude huis. Er waren de broers en zussen van Vicka en andere jonge mensen uit het dorp, waaronder Nedjo Brecic, die op het punt stond te huwen. Ivan Dragicevic was er ook. Op een bepaald ogenblik, tijdens de nacht, stelde Nedjo Brecic voor om naar de Podbrdo te gaan, ook al had de communistische politiek de mensen verboden om dit te doen. Ieder van ons, waaronder ook Ivan, gingen akkoord.

Ivan verwachtte geen verschijning die nacht, maar plotseling verscheen Onze Lieve Vrouw. De groep bad de zeven Onze Vaders. Na de verschijning vertelde Ivan aan ieder dat Onze Lieve Vrouw hen uitnodigde om tweemaal wekelijks een dergelijke ontmoeting te hebben met Haar, wanneer het de mensen uit de groep schikte. Ze zei ook om niet bevreesd te zijn, omdat Zij met hen zou zijn. Omdat Nedjo uit een andere stad kwam, Metkovic [zo’n half uurtje rijden van Medjugorje] vroegen de anderen hem wanneer het hem zou passen om de gebedsgroep bij te wonen. Nedjo antwoordde dat de dinsdagavond en de vijdagavond hem het best zouden passen, en de anderen gingen akkoord.

2. Medjugorje: Kardinaal Ruini leidt onderzoek naar de verschijningen

5 maart 2010. Paus Benedictus XVI heeft een commissie samengesteld om te onderzoeken of Onze Lieve Vrouw werkelijk verschijnt te Medjugorje, een klein dorp te Bosnië. Deze Comissie maakt deel uit van de Congregatie voor de Geloofsleer en Kardinaal Camillo Ruini zal deze Commissie voorzitten. Ruini is de voormalige vicaris van de Paus, als Bisschop van Rome. Het doel van Ruini is om verslag uit te brengen bij de Paus over de gebeurtenissen rond het Heiligdom, dat intussen in Europa op de derde plaats staat van de meest bezochte Heiligdommen, na Lourdes en Fatima.

Minstens zes kinderen zijn getuige geweest van verschijningen van Onze Lieve Vrouw sinds 1981. Naast de massa bedevaarders die het Heiligdom bezoeken, heeft het Vaticaan nog geen officiële verklaring afgelegd over de verschijningen, maar de plaatselijke bisschoppen hebben in 1991 reeds verklaard dat er in Medjugorje geen bovennatuurlijke dingen bezig zijn, waarop het Vaticaan prompt hun bevoegdheid hieromtrent heeft ontnomen. Ook is het de plaatselijke bisschop, Ratko Péric, hoewel hij bevoegd blijft voor de erediensten voor zijn Bisdom, niet toegelaten om officiële verklaringen af te leggen met betrekking tot Medjugorje, een verbod die hij reeds tientallen keren heeft overtreden. Nochtans halen tegenstanders van Medjugorje graag Pérics standpunten aan om onze Heilige Moeder Maria te vernederen, dit terwijl hij niet eens bevoegd is hiervoor.

De onderzoeken zullen een einde maken aan alle twijfels en hun uitspraak zal voor een groot deel bijdragen tot het officiële standpunt van het Vaticaan. Hecht voortaan enkel waarde aan de standpunten van deze Commissie, en niet aan deze van Bischop Péric. Van deze laatste is het geweten dat de man intussen zo'n haat heeft opgebouwd tegenover de plaatselijke Franciscanen, dat hij niet eens meer objectief kan redeneren. Trouwens, elke bevoegdheid om te oordelen over de echtheid der verschijningen is hem ontnomen, ook al zullen tegenstanders u het tegendeel proberen wijs te maken.


3. Abortus eerste doodsoorzaak in Europa

Rome, 4 maart 2010. De eerste doodsoorzaak in Europa is abortus, maakt het "Verslag over abortus in Europa" bekend: op het continent gebeurt om de 11 seconden een abortus, volgens de persmededeling van de Stichting Jerôme Lejeune. Het Instituut voor Gezinspolitiek vraagt "het recht van het kind voor de geboorte" te waarborgen. Het Instituut heeft op 2 maart bij het Europees Parlement een verslag ingediend, "Abortus in Europa en Spanje" waarin staat dat in Europa in 2008, 2,9 miljoen abortussen uitgevoerd werden, dat wil zeggen 1 abortus om de 11 seconden, of 7.846 abortussen per dag.

Vert. Sorores Christi

Bron: Zenit.org

Met dank aan Marieke

4. Boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3287 van 2/3/2010

Lieve zonen en dochters, er bestaat geen overwinning zonder het kruis. Wees niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Plaats uw vertrouwen in de Heer. In Hem is uw hoop en zonder Hem kunt u niets. Ik vraag u om Mijn oproepen vreugdevol te beleven. Ik ben niet uit de Hemel gekomen om u tot iets te verplichten, maar luister naar Mij. U leeft in een slechtere tijd dan deze van de zondvloed. De mensheid is besmet door de zonde en dient te worden geheeld. Ik kom uit de Hemel om u op te roepen tot bekering. Keer niet terug. Geef het beste in de opdracht die God u heeft toevertrouwd. God is gehaast en u kunt uw armen niet kruisen. Haast u, want nu is het de tijd voor uw terugkeer. U gaat een droevige rampspoed tegemoet en zult verschrikkingen zien op aarde. Volledige landen zullen verdwijnen en u zult een bitter beker van pijn drinken. Ik lijd omwille van wat er u te wachten staat. Ga niet van de weg af die Ik u heb aangeduid. Zie, de tijd die ik voorspeld heb is gekomen. Wees niet ontrouw aan uw Heer. Hij houdt van u en wacht met open armen op u. Ik zal voor ieder van u bij Mijn Jezus ten goede spreken. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Boodschap 3288 van 4/3/2010

Lieve Zonen en dochters, Ik kom uit de Hemel om u te zegenen en te vertellen dat u belangrijk bent voor de verwezenlijking van Mijn Plannen. Ik vraag u om het vuur van het geloof levend te houden in u. De mensheid leeft in de duisternis van de zonde en mijn arme kinderen zijn geestelijk blind. Verlaat het pad niet dat Ik heb uitgezet. Vul uzelf met de liefde van God. Bovennatuurlijke liefde is de grootste bescherming tegen elk kwaad. Bemin, bemin. Open uw harten en laat de genade van Mijn Zoon u veranderen. De dood zal door Teixira de Freitas [een stad in Bahia] gaan en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Luister naar wat ik zeg. Uw tijd is kort en nu is uw tijd van genade. Trek u niet terug. God roept u en wacht op u. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

5. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus [Aflevering 113]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Judas bij het rechthuis

Terwijl Jezus in de kerker was, kwam Judas, die tot nu toe, gedreven door satan, als een vertwijfelde had rondgezworven aan den steile zuidkant van Jeruzalem, in het dal Hinnom aan. Hier liggen vuilnis, beenderen en krengen in de omtrek van Caïphas rechthuis. Hij sloop naderbij en had de bos zilverlingen, het loon voor zijn verraad, nog aan zijn gordel hangen. Het was stil geworden en hij vroeg aan de wachten van het huis, die hem niet herkenden, wat er met de Galileër gebeuren zou. Zijn antwoordden hem: "Hij is tot de dood veroordeeld en zal gekruisigd worden." Intussen hoorde hij anderen er onder elkaar over praten hoe gruwelijk men was omgegaan met de Heer en hoe geduldig Hij alles verdragen had. Bij het opkomen van de dag zou hij opnieuw voor de Hoge Raad worden gebracht, die dan plechtig het vonnis zou uitspreken.

Terwijl de verrader, die onherkenbaar wou blijven, deze berichten hier en daar ging opvangen, brak de dag aan en in en om het huis ontstond reeds menige beweging. Toen begaf Judas zich, om niet te worden gezien, naar de achterzijde van het huis. Hij schuwde de mensen zoals Kaïn en in zijn ziel deed de vertwijfeling haar werk. Maar achter de muur vond hij de plek waar men het kruis klaarmaakte, met de verschillende onderdelen noch ordelijk naast elkaar en de arbeiders sliepen erbij, in dekens gewikkeld. Blank schemerde de hemel boven de Olijfberg. Het was of de hemel huiverde om het werktuig van onze verlossing te moeten aanschouwen. Judas vluchtte geheel ontsteld was. Hij had de galg gezien waartoe hij de Heer had verkocht. Hij ging zich een eind verder verschuilen en wachtte de uitslag af van het ochtendgericht.

6. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 113]

Preken

Kortom broeders, de lauwe christen laat niet na vele goede werken te doen, de sacramenten te ontvangen en regelmatig de kerkelijke plechtigheden bij te wonen, maar in dat alles spreidt hij een zwak en zieltogend geloof ten toon, een hoop die door de eerste de beste beproeving de bodem ingeslagen wordt, een liefde tot God en tot de naaste die iedere geestdrift en iedere blijmoedigheid mist. Wat hij doet, is niet volslagen verdorven, maar het scheelt niet veel.

Treed voor de aanschijn van de goede God, broeders, en kijk aan welke kant ge gaat. Aan de kant van de zondaars, die alles vaarwel hebben gezegd en zich, zonder wroeging, in de zonde storten? Aan de kant van de rechtvaardige zielen, die niets zien en niets zoeken dan alleen God. Of behoort ge tot het grote aantal lakse, lauwe en onverschillige zielen die ik zojuist beschreven heb? Welke weg gaan wij? Wie van u zou durven beweren dat hij noch een grote zondaar, noch een lauwe christen, maar een uitverkorene is? Velen, broeders, schijnen goede christenen te zijn in de ogen van de wereld en zijn maar lauwe zielen in de ogen van God, die ons binnenste kent ...

Vragen we de goede God met heel ons hart, dat, als we in deze staat verkeren, Hij ons genadig moge leiden op de weg die alle heiligen hebben gekozen, om eenmaal het geluk te bereiken dat zij genieten. Dat wens ik u toe.

Vertaling: Chris De Bodt

7. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 113]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Met onze liefde, gebed en biecht kunnen we dus een betere gezondheid verzekeren aan onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Maria: Precies. Veel te veel van de huidige geneesmiddelen zijn beperkt tot het herstellen van de schade, terwijl de echte goede dokters van vandaag zich vooral toeleggen op het voorkomen van de ziekte, net zoals, door de naleving van de Tien Geboden, de wereld maar een fractie van het aantal ziekten zou kennen, vandaag. Preventieve geneeskunde kost ons niets en daarbovenop worden we onze zoveel meer bewust van de grootsheid van Gods liefde voor ons. Dit is geen spel. Hij is vol vreugde wanneer we vol van vrede zijn, wat resulteert in vreugde. Hij wil alleen maar dat we gelukkig, vrij en gezond zijn.

Nicky: Kunt u dan de rol van wroeging en berouw verklaren op het ogenblik van de dood?
Maria: Met een goede biecht, een oprechte biecht in totale eerlijkheid wordt alle schuld verwijderd, maar er is wel nog herstel nodig. Men is nog niet volledig verlost van deze zonden. Om totale absolutie te verkrijgen moet de ziel ook bevrijd zijn van alle afhankelijkheden. Een moeder met kleine kinderen die komt te sterven, moet zich tot op dat niveau laten gaan dat ze waarlijk kan zeggen: "God, ik geef alles aan u. Uw wil geschiede." Dit kan heel, heel moeilijk zijn.

Nicky: Volledig vrij zijn van zonden is dit een drieledig proces. Is dat juist?
Maria: Vrijheid door het afbetalen van de laatste cent, zou Jezus zeggen, is tussen God en ons, tussen ons en de anderen, met bijkomend herstel en een volledige bevrijding van alle afhankelijkheden of dingen anders dan God zelf.

Nicky: Moeten niet-Katholieken en niet-Christenen ook te biechten gaan?
Maria: Oh ja. Elke priester die wenst te doen wat Jezus van hem verlangt, zal nooit iemand wegzenden. En als het al zou voorvallen dat iemand wordt weggezonden dat is het aan die persoon om voor die priester te bidden die hem heeft weggestuurd. Ongeacht wie de biechteling is, ongeacht zijn of haar afkomst, al wat nodig is, is een diep berouw over alles wat men verkeerd heeft gedaan. Spoedig zal de biechteling ook een priester vinden voor Jezus’ wens. Dat kan ik hem beloven. Alhoewel niet-katholieken het Sacrament van de Biecht niet kunnen ontvangen, zal het bijwonen van een informele biecht hun zielen meer dan goed doen. Dit kan ik hen beloven en als een niet-katholiek zo ver kan worden gebracht, zullen de genaden van God groot zijn.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

8. Film: Don Bosco [16/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


9. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 164]

Maria droeg het Kindje Jezus, in haar rechterarm deze keer. Haar wangen waren rooskleurig; haar blik was strak en oprecht. Vervuld van hartstocht namen de dorpelingen het beeldje mee naar het dorp, maar de volgende nacht was het verdwenen. Men vond het terug in de brandnetels op de plaats die Maria uitgekozen had om een kapel te bouwen.

Dat was in Portugal, en vanaf nu kwam er een grote stijging in de verschijningen van Maria. Men vond beeldjes van de Maagd in bomen of begraven in de grond en in zijde gewikkeld, vaak in gloednieuwe staat. Men zag vreemde bosjes wolken zoals ten tijde van Elia en zoals voorspeld in [Openbaring 1:7]. Hoewel er zeker gevallen waren waar één legende een andere tot stand bracht, was het opmerkelijk hoe zo’n gelijkaardige gebeurtenissen op hetzelfde tijdstip gebeurden in Spanje, Italië en in Duitsland (hoewel dit zelfs, voor het grootste gedeelte, nog voor de uitvinding van de drukpers gebeurde en in een tijd dat het een hele dag duurde om vijftig kilometer te reizen).

Naarmate de devotie toenam, het Memorare in gebruik werd genomen, het Scapulier begon verspreid te geraken, en een psalmboek van vijftig overpeinzingen - die spoedig 150 meditaties op de levens van Jezus en Maria zouden worden - aan de Rozenkrans werd toegevoegd, stegen ook de verschijningen en de mirakels naar een nieuw hoogtepunt. Er waren wenende beeldjes en bloedende beeldjes en een beeldje dat de invasie van de Turken afwende en heel Italië rond werd gedragen. Er werden beeldjes gevonden door vreemde gedragingen van dieren en beeldjes die niet brandden wanneer men ze in het vuur gooide.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

10. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 61]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Eerste persartikels in Frankrijk

Het weekblad Réforme was het eerste persorgaan om over Taizé te spreken in 1947. Tegelijk religieuze publicatie en informatieblad werd deze uitgave gesticht in 1945 door een groep vrienden waaronder Albert Finet, Jean Bosc en Pierre Bourguet (voorzitter van de hervormde Kerk in Frankrijk tussen 1953 en 1968). Geleid door aanhangers van Barth, met een voorzitter die zichzelf bestempelt als ‘gaullist’, verwerpt het blad een monolithisch karakter aan te houden. ‘Het is een kruispunt waarop de meeste protestantse intellectuelen elkaar ontmoeten en het vrije woord dat er heerst, verklaart zeer duidelijk de belangstelling die het blad geniet.’ Dominee Finet was er zesentwintig jaar directeur. Theologisch beïnvloed door Karl Barth was hij de bezieler van het weekblad en hanteerde een radde en vrije pen. Zijn blad bracht vele en soms kritische stukken over Taizé.

De eerste bijdragen, op 2 augustus 1947 verschenen, klinken als een fanfare. Het protestantse weekblad wijdt een heel dossier over de toen nog geheten ‘Gemeenschap van Cluny’. Dominee Maurice Sweeting heeft er drie dagen doorgebracht. Hij beschrijft de plek, stelt het domein voor en vertelt dat tijdens zijn bezoek een broeder ‘tweehonderd fruitbomen heeft geplant’.

Een ander stuk van de pen van de filosoof Paul Ricoeur [later een van de meest markante vaandeldragers van de protestantse gedachte], stelde de ‘evangelische hervormde Gemeenschap van Cluny’ voor zonder het woord ‘abdij’ te gebruiken en zette hij duidelijk uiteen dat het niet gaat over ‘een omzetting van de Regel van de benedictijnen voor de hervormde Kerk’. Trouwens de geweigerde religieuze geloften bevestigen het protestantse karakter van de jonge Gemeenschap: "Het is duidelijk dat niemand met eeuwige geloften aan de Gemeenschap verbonden is: je kunt evengoed proberen de Heilige Geest te gijzelen die de geschonken gaven kan terugnemen om er andere heel verschillende te geven." Paul Ricoeur onderstreepte de bijzondere roeping van de ‘clunisiens’: ‘de zin van gemeenschapsleven aanwakkeren en verdiepen in een Kerk die nog steeds gebukt gaat onder individualisme’, en het nieuwe: ‘In Cluny vormen jonge mannelijke vrijgezellen een ‘sedentaire’ gemeenschap waarrond leden zweven die een tijdelijke retraite beleven’. Inderdaad ondersteunde toen de Grote Gemeenschap nog van op afstand de vaste gemeenschap.

Vertaling: Broeder Joseph

11. Jezus' tijdgenoten [aflevering 35]

Woordenboek: Letter B

Bannus

Bannus was een heremiet die in de woestijn van Judea leefde rond het midden van de eerste eeuw na J.C. De enige informatie die we over hem hebben komt van Flavius Josephus. In zijn autobiografie vertelt de historicus dat, na wat experimenteren met verschillende levenswijzen, volgens de filosofie van de farizeeërs, de sadduceeërs en de Esseners, hij besloot om de woestijn in te trekken. Josephus beschrijft hem als een man van de woestijn, met schors en bladeren gekleed en gevoed met vruchten der aarde. Om ritueel zuiver te blijven waste Bannus zich veel met koud water. Zijn levenswijze doet denken aan Johannes de Doper die sprinkhanen en wilde honing at en die doopte door mensen onder te dompelen (Mk 1,6). Meer nog, zoals de Doper had hij leerlingen. De herhaalde baden van Bannus doen ook denken aan de onderdompelingen van de Essenen. Maar, daar hij niet in een opgerichte gemeenschap leefde, was Bannus waarschijnlijk geen lid van de beweging der Essenen.

Een heremiet is een monnik die in afzondering leefde in een kluis, kluizenarij of hermitage, ver buiten de bewoonde wereld. De eerste mensen die heremiet genoemd werden waren Christelijke monniken die zich in de tweede eeuw afzonderden in de woestijn van Egypte, zoals in Wadi Natroen. Zij waren nogal eens voor de Christenvervolgingen gevlucht, die regelmatig in het Romeinse Rijk plaatsvonden, en hadden ontdekt dat stilte, eenzaamheid en matigheid in voedsel, drank en slaap een vruchtbare grond voor het gebed konden vormen. De beroemdsten van deze kluizenaars zijn de heilige Paulus van Thebe en de heilige Antonius van Egypte. Zij kregen vele navolgers, die steeds verder de woestijn introkken, en uiteindelijk ook de gemeenschappen stichtten waaruit later het christelijke kloosterwezen ontstond. Naast de kloosters zijn er altijd ook kluizenaars gebleven, zowel in het Oosten als het Westen.

Gedurende de hele middeleeuwen waren er in Europa overal kluizenaars, die zich ophielden in afgelegen oorden zoals in de wouden en hoog in de bergen, maar ook dichter bij de bewoonde wereld. Vrouwen lieten zich zelfs nogal eens inmetselen in een cel die aan een stadskerk was vastgebouwd. Sommige heremieten stonden hoog aangeschreven om hun wijsheid en waren geliefde raadgevers (soms van edelen en vorsten,) anderen waren zeer eenvoudige (vaak ongeletterde) broeders die zich vooral bezighielden met het herhalen van eenvoudige mondgebeden en het onderhoud van een afgelegen kapel.

Onder invloed van de barokspiritualiteit ontstonden er nogal wat kleine bedevaartkapellen op afgelegen plaatsen. Deze werden nogal eens voorzien van een kluis met bijbehorende heremiet. Deze hield het heiligdom schoon en bad de rozenkrans met de pelgrims. Ook begonnen verschillende kluizenaars met het geven van cathechismusles aan de jeugd en het waken bij stervenden. Hierdoor verwaterde het ideaal van een eenzaam leven natuurlijk wel.

Vertaling: Broeder Joseph

12. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 43]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

Ze gaf toe aan dit schaamteloze voorstel, en de arme vrouw nam deel aan de Heilige Mis en ontving het Heilig Sacrament. Na in het geheim de Hostie van haar tong te halen, bracht ze de Hostie naar het huis van de lommerd die het op een tafel neerlegde. Toen stak, in bijzijn van de arme vrouw en zijn eigen kinderen, hij met een klein mes meerdere malen in de Hostie.

Toen spoot er bloed uit de sneden, die de vrouw en de kinderen raakte. Geschokt van het bloed gooide de man de hostie in een vuur, waar het zweefde tussen de vlammen, onaangetast door de vlammen of de hitte. Nu, nog banger, greep de man de Hostie uit het vuur en gooide, om de Hostie als nog te vernietigen, de Hostie in een vat met kokend water.

Het water werd onmiddellijk rood en bloederig. Het water liep over de rand van de ketel en stroomde over de vloer naar buiten waar het de aandacht trok van voorbijgangers.

Een vrouw was benieuwd waar het vandaan kwam en ging naar binnen. Daar zag ze Onze Verlosser voor de ketel staan. Het beeld van Onze Verlosser verdween vrij snel, maar in de plaats daarvan zag de vrouw de Hostie zweven in de lucht. De Hostie daalde langzaam naar beneden. De vrouw greep een vaas en ving daarmee de Heilige Hostie op. Met grote zorg en eerbied werd de Hostie gebracht naar de Kerk van de Heilige Jean-en-Grevè, waar de Hostie werd bewaard as een kostbare schat en Het wordt geëerd met bijzonder vieringen, zeker op het feest van het Lichaam van Christus.

13. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 23

Dan zag ik dat alles wat protestants was, geleidelijk aan de bovenhand kreeg en de Katholieke godsdienst verviel in volledige decadentie. De meeste priesters werden verleid door de schitterende, maar valse kennis van de jonge schoolonderwijzers en allen droegen ze bij tot het werk van vernieling.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [1/5]

Voor zij die Adele Bonolis kenden, was het duidelijk dat ze doordrongen was met de liefde voor God. Deze liefde stelde haar in staat om sereniteit en vrede uit te stralen naar hen die met haar in aanraking kwamen, en vooral naar hen die ze hielp in de stichtingen die ze opzette voor de zorg en het onderricht van de onfortuinlijken.

Ze werd geboren op 14 augustus 1909 in het Italiaanse Milaan, als één van zes kinderen in een hardwerkend gezin. Ze ging naar Katholieke scholen, en was actief in de vrouwenafdeling van de Katholieke Actie in de parochie van de H. Ambrosius. De Katholieke Actie streefde ernaar om een intens, spiritueel leven aan te kweken bij haar leden, wat hen hopelijk zou inspireren om deel te nemen aan liefdadigheids- en apostolische werken. Ze nam uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de groep op zich. Ze was nooit gehuwd, maar hield zich bezig met de behoeften en de levens van haar broers en zussen. Lina Saltafossi, Adeles goeie vriendin zei, dat toen Adeles moeder ziek werd, Adele voor haar zorgde en elke dag, voor ze naar het werk ging, liefdevol toezag op haar behoeften. Adele bleef tijdens die periode steeds dicht bij haar moeder in de buurt, en ze begon haar hulp aan de jongeren door hen vaak aan de voordeur van haar huis te onderwijzen. Ze deed dit tot haar moeder in 1935 overleed.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 5]

Beproevingen

Het meubilair wordt overgebracht naar het huis Laborde en vader François gaat op zoek naar karig werk, om zijn 4 kinderen te kunnen voeden. Van molenaar tot handlanger. En ook Louise moet werk zoeken: huishouden, de grote was, hulp in de landbouw.

Tijdens de herfst van 1855 wordt Lourdes door een aanval van cholera getroffen. Bernadette ontsnapt nauwelijks aan de dood, maar haar zwakke gezondheid krijgt een nieuwe opdoffer. Haar astma zal haar nooit meer verlaten.

Het overlijden van grootmoeder Castérot herstelt de financiële situatie van de familie. Zij kopen wat vee en huren de molen van Sarrabeyrouse (Arcizac-ez-Angles). Dat contract speelde echter helemaal in het nadeel van François.

In 1856 is de ellende alleen maar gegroeid. De honger is niet langer ver weg.

Tijdens de winter van 1856-1857 beslissen de Soubirous om Bernadette te plaatsen, "een mond minder om te voeden." Tante Bernarde, haar doopmeter, neemt haar bij zich in huis als kleine dienstmeid (hulp in het huishouden en achter ‘de toog’ van een herberg).

16. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

Januari 2010

Ik bezocht het Vagevuur met de Heilige Engel. Een zekere groep zielen, mannen, kwam op mij af. Ze waren dankbaar voor mijn gebeden. Ze zegden: "Valentina, waarom maakte God ons uit vlees? Wat wensten we dat we uit andere dingen gemaakt waren, zodat we deze verlangens niet hadden!!"

Een man kwam nader en zei: "De meeste zonden die we begaan, zijn omwille van de schaamteloze wijze waarop sommige vrouwen gekleed gaan. Ze vernietigen de wereld omwille van de wijze waarop ze zichzelf tentoonstellen. Wat voor kwaad een mens doet, het is voor zijn eigen geweten."

Onze Heer zelf vertelde mij: "Voor alle schaamteloze dingen die ze hier begaan op aarde, zullen ze op een dag, in Mijn Heilige aanwezigheid vóór al Mijn Heilige Engelen en Heiligen, schaamteloos tentoongesteld worden. Ik zal hen niet kleden met mooie gewaden, tenzij ze berouw hebben."

Vertaling: Chris De Bodt

17. Jeanne Le Royer: 22 profetieën

Jeanne Le Royer, ook gekend als zuster "Marie de la Nativité," werd geboren op 23 januari 1731 in het dorpje Beaulot, nabij Fougères, in Bretagne [Frankrijk]. Op 8 juli 1852, toen ze 21 jaar oud was, trad ze binnen in het klooster der Urbanisten in Fougères. Reeds vanaf jonge leeftijd kreeg zij visioenen, de ene al merkwaardiger dan de andere. Ze had eerder een oppervlakkig onderwijs genoten: ze kon lezen, maar niet schrijven. Op een dag zag ze in een visioen het tabernakel als een gloeiende oven. Het meest merkwaardig zijn haar visioenen over de toekomst, vooral met betrekking tot de Franse Revolutie van 1789. Zij overleed op 15 augustus 1798, de dag van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart.

Zij dicteerde haar onthullingen aan haar geestelijke begeleiders, maar ze kreeg gewetensbezwaren en wierp de eerste kopijen weg in het haardvuur. Zowat dertig jaar later, rond 1790, schreef haar nieuwe spirituele begeleider Vader Genet, haar profetieën weer op papier. Hij had reeds vier boeken geschreven, toen hij onderbroken werd door de vervolgingen tegen de Kerk door de Revolutionairen.

Zij voorspelde deze verschrikkelijke gebeurtenissen van de Franse Revolutie in haar eerste werken, die ze had vernietigd. Maar door de gebeurtenissen van 1789 werd het haar duidelijk dat ze klaarblijkelijk werkelijk een goddelijke opdracht had gekregen en daarom dicteerde ze alles opnieuw aan Vader Genet. Hier zijn haar profetieën die betrekking hebben op onze tijden:

Profetie 1

Ik zie dat de eeuw die zal aanvangen in 1800, niet de laatste zal zijn, maar het bewind van de antichrist komt dichterbij. De dikke dampen die ik zie opstijgen vanuit de aarde en het licht van de zon verduisteren, zijn de valse grondregels van de ongelovigen en allen in verwarring zullen brengen over de ware regels. Zij zullen overal zo’n duisternis verspreiden dat zowel het geloof als de reden zullen vervagen.

Vertaling: Chris De Bodt

18. Prachtig





05-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 maart 2010
5 maart 2010

1. Banneux: zondag 7 maart 2010 in de Kapel van Sint Franciscus

Recollectie: "Ik geloof in het eeuwig leven"
Door Père Anne-Guillaume Vernaeckt,  Pastoor van Montligeon [Heiligdom van Onze Lieve Vrouw voor te bidden voor de zielen in het Vagevuur]

Programma:

9.30 uur: Onthaal
10 uur: onderricht
11.15 uur: Eucharistie
12 uur: Pause
13.30 uur: gebed voor de overledenen
14.30: onderricht
15.30 uur - 16.30 uur: vragen en antwoorden

Inlichtingen: Fraternité ND de Montligeon
Michèle Félix: 04/226.83.43
e.mail.felicmiche@yahoo.fr

2. Recentste boodschap van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3286 van 1/3/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. U bent het gekozen volk van de Heer en Hij houdt van u. Keer terug tot Hem, Die ziet wat verborgen is en u bij naam kent. Ik ken uw moeilijkheden en zal ten goede spreken bij Mijn Zoon Jezus voor u. U leeft in tijden van grote moeilijkheden. Vertrouw volledig op Gods kracht en u zult overwinnen. Een schrikwekkende gebeurtenis zal geschieden in Uruguay en zich herhalen in Espírito Santo. De dood zal doorheen drie staten van Brazilië gaan, vergezeld door grote vernieling. Er is geen grotere pijn. Streef niet weg van het gebed. Ik heb u nodig. Weet dat alles wat u ten gunste van Mijn Plannen doet, rijkelijk zal worden beloond door de Heer. Verlies uw moed niet. Al dit moet geschieden, maar op het einde zullen God en Zijn verkozenen overwinnen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Vertaling: Chris De Bodt

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 112]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Jezus in de kerker

Jezus droeg alles zonder zijn mond te openen. Het waren de mensen, de zondaars, die hun woede uitten tegen hun broeder, tegen hun Verlosser, hun God. Ik ook ben een arme zondares en ook om mijnentwille is al dat leed over Hem gekomen. Op de dag van het oordeel zal alles openbaar worden en dan zullen wij zien hoe wij aan de mishandeling van Gods Zoon, toen Hij als Mensenzoon leefde in de tijd, hebben deelgenomen door onze zonden, en hoe dus die Zonden, altijd verder bedreven, een soort bewilliging en voortzetting zijn van de martelpijnen die de duivelse beulen Hem deden ondergaan. Ach, indien wij dit alles maar overwogen, zouden wij met zoveel diepere ernst de woorden bidden die voorkomen in menig boetegebed: "Heer, laat mij liever sterven dan U nog één enkele keer door de zonde te laten beledigen!"

Terwijl Hij daar stond in die kerker, bad Jezus zonder ophouden voor Zijn folteraars en toen zij tenslotte vermoeid raakten en wat kalmeerden, zag ik Jezus geheel omgeven van licht, leunend tegen de zuil. De dag brak aan, de dag van Zijn oneindig lijden en Zijn oneindige boete. De dag van onze Verlossing straalde langzaam neer, door een opening in het gewelf, op ons heilig en mishandeld Paaslam dat alle zonden van de wereld op Zich had genomen. Jezus hief met zijn geboeide handen de jonge dag tegemoet en bad luid en duidelijk een zeer ontroerend gebed tot Zijn Vader in de hemel, waarin Hij Hem bedankte voor de taak van deze dag, waar de oudvaders reeds zo lang naar hunkerden en waar Hijzelf, sedert zijn komst op aarde, zo vurig had naar verlangd dat hij verzuchtend sprak: "Ik moet mij laten dopen met een doopsel, en hoe ben ik gejaagd, tot het volbracht zij." Hoe aangrijpend dankte de Heer Zijn Vader voor deze dag die het doel van Zijn leven betekende, die ons heil zou verwezenlijken, de hemel zou openen en de hel overwinnen, die voor de mensen de bron van alle zegeningen zou ontsluiten en de vervulling zou brengen van de wil van de Vader.

Ik heb Jezus’ gebed meegebeden, maar ik kan het niet meer uitspreken. Ik was zo ziek van deernis en moest zo bitter wenen bij al Zijn smarten, toen Hij nog bedankte voor het ontzettende leed dat Hij ook om mijnentwille op Zich nam, en ik smeekte Hem telkens weer: "Ach, geef mij, geef mij Uw pijnen. Zij komen mij toe en zijn het gevolg van mijn schuld." Toen kwam de dag naar binnen en Hij groette de dag met zo’n ontroerend dankgebed, dat ik, geheel vernietigd door liefde en medelijden, als een klein kind Zijn woorden nastamelde. Het was onbeschrijfelijk treurig en tevens allerliefelijkst en onbeschrijfelijk ernstig en heilig, na al het gruwelijke rumoer tijdens de nacht, zoals Jezus daar, in het midden van de enge kerker, leunend aan de lage zuil stond en Hij de eerste straal van de grote offerdag vol dankbaarheid begroette. Ach, het was alsof die straal tot Hem kwam, zoals een scherprechter in de cel tot een die straks zal worden ter dood gebracht, om zich vooraf met de Heer te verzoenen, en Hij bedankte zo minzaam! De beulsknechten die van vermoeienis schenen te zijn ingesluimerd, keken op en waren ontsteld: Zij stoorden onze Heer niet, zij keken verschrikt en verwonderd. Jezus kan iets meer dan een uur in de kerker hebben doorgebracht.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 112]

Preken

Een lauwe christen denkt weinig na over de toestand van zijn arme ziel en bezint zich zelden over het verleden. Als hij echt ooit op het idee komt om zijn leven te beteren, meent hij te kunnen volstaan met een goede biecht en daarna volkomen gerust te zijn. Hij woont de Heilige Mis bij, min of meer als iets doodgewoons. Hij gaat er niet zo diep op in en babbelt op weg naar de kerk nog lustig over koetjes en kalfjes. Misschien staat hij er een ogenblik bij stil dat hij gaat deelnemen aan de grootste van alle gaven die de goede God ons kan schenken, ook als is Hij God. Zeker, hij denkt aan de belangen van zijn ziel, maar dan tamelijk oppervlakkig. Dikwijls dient hij zich bij de goede God aan zonder te weten wat hij Hem zal vragen. Bij de minste of geringste aanleiding verzuimt hij godsdienstoefeningen als de vastenpreek, de sacramentsprocessie of de wijding van het water.

Onder de heilige diensten wil hij natuurlijk niet in slaap vallen. Hij heeft er zelfs een hekel aan dat anderen het merken, maar hij doet ook geen enkele moeite om wakker te blijven. Verstrooiingen tijdens het gebed of de Heilige Mis zoekt hij niet opzettelijk, maar omdat ze nu eenmaal vanzelf komen en je ertegen moet vechten om ze kwijt te raken, laat hij ze begaan, hoewel zonder er in toe te stemmen.

De vastendagen worden tot zo goed als niets teruggebracht, ofwel door de maaltijd te vervroegen, ofwel door meer dan één lichte maaltijd te gebruiken, zodat men toch aan zijn rantsoen komt en dit alles met het smoesje dat de hemel zich niet door uithongering laat veroveren. Wanneer de lauwe christen een goede daad stelt, is zijn intentie vaak verre van zuiver: nu eens is het om iemand een plezier te doen, dan weer uit medelijden en maar al te dikwijls om de wereld te behagen. In zijn ogen is alles goed wat niet direct als een grote zonde te beschouwen valt ... Hij wil graag goede werken doen, maar het mag hem niets kosten, of tenminste heel weinig. Hij zou nog wel zieken willen bezoeken, maar dan moeten de zieken ook naar hem komen kijken. Hij kan best iets missen, hij weet wel dat die en die het nodig heeft. Maar hij verwacht dat de arme er hem om vraagt, in plaats van hem voor te zijn, waardoor zijn daad toch heel wat verdienstelijker zou worden.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 112]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Maar het is een priester in de biechtstoel, niet Jezus!
Maria: Bent u daar zo zeker van? Een Italiaanse grootmoeder wou haar acht jaar oude kleinzoon meenemen naar Pater Pio voor zijn eerste biecht. Ze was begrijpelijk heel opgewonden toen ze de kerk binnenkwam. De jongen ging te biechten en kwam stralend van vreugde uit de biechtstoel. De grootmoeder wist hoe Pater Pio eruitzag. Hij was kort, gezet en kalend en heel donkere ogen. Hij was toen zo’n 65 jaar oud. Maar toch vroeg ze de jongen: "Hoe zag hij eruit?" Heel rustig en gedetailleerd antwoordde de jongen: "Oh, hij was lang, sterk en had kastanjebruine ogen, lang bruin haar en was zo’n dertig jaar oud."

Nicky: U maakt een grapje!
Maria: Neen, dingen zoals deze gebeuren vaak bij gebedsvolle en heilige gebeurtenissen.

Nicky: Laat mij u een geval uitleggen en ik zal er u vragen over stellen. Wij hebben twee families. Beiden leiden een redelijk goed en gezond leven. De ene familie gaat te biechten op een redelijk regelmatige basis terwijl de andere het niet doet. Zal er later een verschil te merken zijn bij hun afstammelingen, en zo ja, wat zou dat dan kunnen zijn?
Maria: De eerste familie zal een stevige basis hebben om over de generaties heen dichter en dichter tot God te komen, terwijl de tweede familie vele lasten zal moeten dragen die ze niet had moeten dragen, indien de voorouders op regelmatige basis te biechten waren geweest. Deze lasten kunnen ziekten en zwakheden zijn die vermeden hadden kunnen worden. De evenwichtige en voortdurende houding van de eerste familie zal zichzelf tonen in de sterkte en de vreugde van hun afstammelingen, terwijl deze van de andere familie veel zwakker zullen zijn voor satans aanvallen.

Nicky: Beweert u nu dat de afstammelingen van mensen die voortdurend aan hun zondige staat worden herinnerd, later gezonder zullen zijn dan deze die dat niet doen?
Maria: Jazeker! Vanuit de nederigheid van de biecht, het gebed en de voortdurende liefde van God komt er een sterke en evenwichtige groei dat heel dikwijls resulteert in gezondere mensen en dat betekent zowel gezonder op lichamelijk, mentaal als emotioneel vlak. Dit gaat generaties door.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [15/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 163]

Maar dat was de realiteit. Tot Christus voor de laatste ontknoping terugkwam stuurde Hij de Moeder van Gehoorzaamheid. Ze kwam om de Zwarte Dood te stoppen en als een teken van hoop, maar boven alles kwam ze als ambassadrice van onderwerping, en daarom koos ze nederige en gehoorzame herders als haar zieners. Zij zagen nu verschijningen zoals herders de engel hadden gezien tijdens de geboorte van Jezus [Lukas 2:9]. De hemel idealiseerde kleine herders zoals die in en rond Fatima in Portugal, waar het meisje uit Reguengo do Fetal in de jaren 1100 het brood en de bron vond en waar het dove meisje uit Casal Santa Maria, een gehucht dat op twee en een halve kilometer van Fatima ligt, Maria zag. De dove zienster zag haar boven een bosje brandnetels. Maria lachte en deed een raar verzoek. Ze vroeg het meisje, die haar plots kon horen, om haar één van haar lammeren te geven. Het was een gehoorzaamheidstest.

Het meisje sprak plots alsof ze nooit doof was geweest. "Ik moet toestemming krijgen van m’n vader," zei ze. En Maria glimlachte terwijl het meisje wegrende om toestemming te gaan vragen.

Haar vader was natuurlijk stomverbaasd, vol ontzag en dolblij dat ze kon spreken. Hij zei tegen z’n dochter dat de Heilige Vrouw het lam mocht hebben, en alles wat ze wilde. We kunnen ons enkel z’n vreugde voorstellen. Het nieuws van het mirakel ging snel het dorp rond en tot in de verre omstreken, in het tijdperk zonder massacommunicatie.

Ontelbare dorpelingen gingen het "stomme" meisje bezoeken en, na haar verhaal gehoord te hebben, volgden ze haar naar de plaats van de verschijning. Tot hun nog grotere verbazing vonden ze daar in het midden van de brandnetels een houten beeldje.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 60]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

In de anglicaanse abdijen

De dominees verbleven ook in meerdere anglicaanse abdijen. Bij de Cowley-Fathers in Oxford ontdekten ze een ‘legerspiritualiteit’ met een zeer streng uurrooster: zeven diensten per dag, onthaal van retraitanten en een zending in nabije colleges. In Mirfield, ten noorden van Leeds, bleven ze in het House of the Resurrection waar ‘het broederlijk gemeenschapsleven’ een belangrijke plaats inneemt. In Kelham bij Newark maakten ze kennis met de vaders van de Sacred Mission die zich vooral wijden aan theologisch onderricht en in gemeenschap leven met de studenten. Ze gingen ook naar Nashdom, vijftig kilometer ten noorden van Londen, waar ze de ‘zuivere levensstijl van de benedictijnen vonden [...] in de diensten en de mis, met de ongewijzigde Roomse ritus en alles in het Latijn.’ "Deze anglicaanse benedictijnen," besluit Max Thurian, "verschillen in niets met eender welke katholieke benedictijn, behalve de aanhang met Rome."

Roger Schutz en Max Thurian konden ook aan al die gemeenschappen de hunne voorstellen. De contacten die tijdens hun eerste verblijf in Engeland ontstonden, werden opgevolgd.

Max Thurian keerde naar Frankrijk terug met een verstevigde bewondering voor de anglicaanse Kerk die, zei hij, ‘geroepen is een belangrijke rol te spelen in de oecumenische beweging voor de christelijke eenheid. Door haar geschiedenis, haar gedachtegang, haar kracht, haar leven verenigt ze de ingewikkeldheid van het christianisme, haar diverse strekkingen en haar vele tegenstellingen. Vandaar haar unieke plaats in de oecumenische gesprekken. Ze is waarlijk de Brugkerk, de Bridge Church zoals de Engelsen haar graag noemen.’

Roger Schutz heeft een breder zicht op de toekomst, Hij denkt dat er geen modelkerk is om na te volgen, geen bekering is na te streven in geen enkele richting. Elke historische Kerk heeft een eigen rol te spelen in verband met haar verleden. Vanuit Oxford schrijft hij naar Couturier: "Ik ben nu zeker dat we het stadium overstegen hebben, niet alleen van het geloofsstrijden, maar ook van de bekeringsijver [...]. We hebben beter de profetische rol [dat is haar eigen charisma] begrepen die onze Kerk kan vertolken in de ene katholieke Kerk.

Wanneer hij het heeft over de ‘ene katholieke Kerk’ denkt hij niet aan de Rooms-katholieke Kerk, maar, zoals eerder in diverse zin Tommy Fallot, Wilfred Monod, Richard Pasquier of Jean de Saussure dat deden, aan de ‘onverdeelde oudkatholieke Kerk, gemene stam waaruit, na pijnlijke afscheuringen, de verschillende vertakkingen ontstonden die nu de Katholieke orthodoxe Kerk, de Rooms-katholieke Kerk, de anglo-katholieke Kerk, de hervormde Kerk, enz. uitmaken.’ Zulke woorden misleidden sommige van zijn katholieke gesprekspartners (zoals kardinaal Gerlier en Mgr. Lebrun) als hij zich aangetrokken beweerde tot het katholicisme.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 35]

Woordenboek: Letter A

Augustus [5/5]

De opvolgingskwestie

Hoewel Augustus in bijna alle bronnen over zijn leven als goed uitziend man wordt afgeschilderd, had hij sinds zijn kinderjaren een zwakke gezondheid. Hij overleefde ternauwernood verscheidene ernstige ziekten, o.a. in het jaar 23 v. Chr., en het viel dan ook niet te voorzien dat hij de voor die tijd zeer hoge leeftijd van bijna 76 jaar zou bereiken. Voor zijn streven om de nieuw geschapen machtsorde duurzaamheid te verlenen, was de opvolgingskwestie van ongelooflijk belang. Terwijl zijn vrouw Livia een van haar zonen van Tiberius Claudius Nero op de troon wilde zien, zette Augustus het plan door de opvolging in de eigen, Julische familie te verzekeren. Daar hij geen zonen had, dwong hij zijn dochter Iulia meerdere opvolgingskandidaten na elkander te huwen.

Iulia's eerste huwelijk vond plaats in het jaar 25 v. Chr. met Marcellus, de zoon van Augustus' zus Octavia en haar eerste man. De voorkeursbehandeling van zijn neef kon occasionele spanningen doen vermoeden tussen Augustus en zijn trouwe vriend en generaal Agrippa, die zelf enige hoop kon koesteren op de opvolging. Maar Marcellus stierf, amper 20 jaar oud, aan het eind van 23 v. Chr. en Agrippa gold nu als meest veelbelovende opvolgingskandidaat. Augustus drong er bij zijn oude vriend in 21 v. Chr. op aan, zich van zijn toenmalige vrouw te scheiden en de 25 jaar jongere Iulia te huwen. Uit dit huwelijk kwamen twee dochters en drie zonen voort, Gaius Vipsanius Agrippa, Lucius Vipsanius Caesar en de na de dood van zijn vader geboren Agrippa Postumus. Ten laatste vanaf Agrippa's dood in 12 v. Chr. trachtte Augustus zijn twee oudste kleinzonen als zijn gewenste opvolgers naar voren te schuiven. Daarom had hij ze reeds toen Agrippa nog leefde als zijn zonen geadopteerd.

Augustus' twee kleinzonen waren in 12 v.Chr. echter nog te jong om hem op te volgen in het geval hij plots zou overlijden. Totdat zijn beoogde opvolgers oud genoeg waren en aan het Romeinse volk konden worden voorgesteld, moest de princeps een plaatsvervangend opvolger hebben. Deze zou Augustus bij zijn regeringstaken kunnen ondersteunen en, indien nodig, hem opvolgen. Deze rol, die eens door Agrippa was vervuld, zou nu aan Tiberius toevallen. Augustus dwong hem van zijn vrouw Vipsania, een dochter van Agrippa, te laten scheiden, zodat hij met Augustus' dochter Iulia kon trouwen. Tiberius was echter nooit Augustus' eerste keus als opvolger. Hij maakte duidelijk dat Tiberius slechts een "plaatsvervanger" voor zijn kleinzoons was en slechts voor een overgangsperiode als opvolger dienst zou doen. Dit leidde tot onenigheid tussen Augustus en Tiberius, wiens gedwongen huwelijk met Iulia al snel op de klippen liep. Hij legde daarom in 5 v. Chr. alle ambten neer en trok zich terug op Rhodos. Het kwam pas tot een verzoening nadat Lucius en Gaius Caesar kort na elkaar, in 2 en 4 n. Chr., waren gestorven en Iulia wegens haar levenswandel uit Rome was verbannen. Daar Tiberius' broer Drusus reeds in 9 v. Chr. bij een krijgstocht in Germania was omgekomen, bleef slechts Tiberius als opvolger over.

Augustus adopteerde Tiberius op 26 juni van het jaar 4 n.Chr., twee dagen na het populistische festival van "Fors Fortuna," samen met zijn laatste nog levende kleinzoon Agrippa Postumus. Maar deze laatste liet hij drie jaar later op niet geheel duidelijke gronden naar het eiland Planasia bij Elba verbannen, waar hij direct na Augustus' dood werd geëxecuteerd. Tiberius moest voor zijn eigen adoptie de oudste zoon van zijn overleden broer Drusus adopteren: Germanicus. Deze achterneef van Augustus behoorde als kleinzoon van Octavia zowel tot de gens Iulia als de gens Claudia. Daar Tiberius reeds een zoon,  Drusus minor had, werd er door de adoptie van Germanicus ervoor gezorgd dat ook de tweede generatie werd veilig gesteld. Na deze adopties liet Augustus zijn adoptiefzoon Tiberius in 4 n.Chr. de "tribunicia potestas" toekennen. In 13 n. Chr. liet Augustus hem ook het "imperium proconsulare maius" toekennen, waarmee hij Tiberius ondubbelzinnig aanwees als enig mogelijke opvolger.

Dood en begrafenis

In de zomer van het volgende jaar ondernam de princeps een reis, die hem over Capri naar Beneventum zou voeren. Hij leed echter al op Capri aan diarree, maar reisde nog verder door naar het vasteland bij Napels en liet zich naar Nola brengen. Daar werd hij vermoedelijk in hetzelfde huis ondergebracht waar 71 jaar tevoren zijn vader Gaius Octavius was gestorven. In dat huis overleed Augustus in het bijzijn van zijn echtgenote Livia en een aantal toegesnelde hoogwaardigheidbekleders op 19 augustus 14 n. Chr., op dezelfde dag als waarop hij 50 jaar daarvoor zijn eerste consulaat had aanvaard. Volgens Suetonius ging Augustus, die in zijn leven zovele maskers had gedragen, heen met een formule op de lippen, die komedianten aan het einde van een stuk plachten te zeggen: "en als het u goed is bevallen, klap dan voor het stuk en doe ons allen uitgeleide met applaus." Hij zou vervolgens nog geïnformeerd hebben hoe het gesteld was met Iulia, het dochtertje van Drusus minor, dat ziek was. En zijn laatste woorden zouden volgens diezelfde auteur de volgende geweest zijn: "Livia, leef voort indachtig ons huwelijk. Vaarwel." [idem]

Augustus' lichaam werd op het Campus Martius in Rome verbrand en zijn as werd bijgezet in het prachtige mausoleum van Augustus, dat hij daar voor zichzelf en zijn familie had laten optrekken. Nadat een zekere Numericus Atticus, die praetor was geweest, onder ede had verklaard dat hij Augustus ten hemel had zien opstijgen, werd Augustus vergoddelijkt [divis]. Aan de cultus van de Divus Augustus (Vergoddelijkte Augustus) werd een tempel tussen het Capitool en de Palatijn gewijd. De cultus viel toe aan een collegium van 21 priesters, de "Augustales," waarin uitsluitend de voornaamste leden van de senaat en de domus Augusta werden opgenomen. Ook zijn echtgenote, die hij bij testament had laten adopteren, zou zijn cultus verzorgen.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 42]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

Naar aanleiding van dit Wonder beval de bisschop dat elke Vrijdag in de Kerk van de Heilige Gervais een gezang gezongen moest worden ter gedachtenis, en dat er een Getijde gebeden moest worden elke eerste september. Deze viering werd voor vele jaren gehouden, zelfs nog nadat de Hosties waren verdwenen.

Slechts 16 jaar later, in 1290, werd Parijs gezegend met een ander, nog spectaculairder, Eucharistisch wonder. Dit tweede wonder ging over een arme vrouw, die niets van waarde bezat, behalve een jurk die ze verkocht om eten te kopen. Paaszondag kwam eraan, en de vrouw verlangde er met heel haar hart naar om goed gekleed te zijn op Paaszondag. Maar omdat ze niet genoeg geld had om haar jurk terug te kopen vroeg ze de lommerd aan wie ze jurk had verkocht of ze de jurk voor één dag mocht hebben. De lommerd, die bekend stond als niet-christelijk, was benieuwd naar de Hostie die de Katholieke ontvangen tijdens de Heilige Mis. De vrouw kon de jurk volledig terug krijgen als ze hem het geconsacreerde brood gaf, die zij tijdens de Heilige Communie ontving.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 22

Ik zag zowat, naar ik denk, alle bisschoppen ter wereld, maar enkel een klein aantal was volkomen gezond. Ik zag godvrezend en gebedsvol eveneens de Heilige Vader. Zijn verschijning was er een zonder hartstocht en hij was verzwakt door zijn ouderdom en het vele lijden. Zijn hoofd draaide van de ene naar de andere zijde en viel dan op zijn borstkas, alsof hij in slaap zou vallen. Hij viel dikwijls flauw en het leek alsof hij zou sterven. Maar hij was aan het bidden en werd dikwijls getroost door verschijningen uit de Hemel. Dan richtte hij zijn hoofd op, maar van zodra het terugviel op zijn borstkas, zag ik vlug een aantal mensen links en rechts kijken, in de richting van de wereld.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [8/8]

Haar begrafenis werd bijgewoond door haar biechtvader, een aantal priesters, en door al diegenen die haar en haar liefdadigheidswerken bewonderden. Haar biechtvader verklaarde waarom hij de liturgie van de engelen had gekozen, ondanks het feit dat de parochie in diepe rouw was. Hij sprak ook over de heiligheid van haar leven, en van de enorme erfenis van goedheid, geloof, liefdadigheid, hoop, en zuiverheid die ze nagelaten had. Hij stelde haar bij de congregatie ook voor als "een authentieke engel". Ze werd begraven op het kerkhof in Rimini.

Een aantal jaren lang werden er herdenkingsdiensten gehouden en werden er biografieën geschreven. Door alle aandacht die men haar gaf, kwam er ook interesse van kranten en tijdschriften. Er verschenen uiteindelijk tachtig verschillende biografieën.

In 1982, slechts twaalf jaar na haar dood, werd de Reden tot zaligverklaring van Carla Ronci geopend. Op 7 juli 1997 werd ze door Paus Johannes Paulus II als eerbiedwaardig verklaard.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 4]

Beproevingen

In november 1844 verbrandt Louise een borst en kan aan Bernadette niet langer de moedermelk geven. Men zendt haar naar een voedster in Bartrès, niet ver van Lourdes, waar ze anderhalf jaar zal blijven. Buiten de moeilijk te verdragen scheiding is dit ook nog duur (5 francs per maand). In april 1845 klopt de dood voor de eerste keer aan: Jean, het tweede kind, amper twee maand oud, sterft.

In de molen draaien de zaken ook slecht. François Soubirous is een goede man,. Hij is nooit gehaast om zijn geld te vragen, zeker niet bij de armste cliënten.

In 1850 treft hen een nieuw ongeval, wanneer de gezondheidstoestand van Bernadette verzwakt: zij lijdt onder haar astma, maar ook aan de maag en de milt. En bij het bewerken van zijn te gladde molenstenen doorboort vader Soubirous een oog. Zijn linkeroog is door een wegspringende splinter geraakt.

In 1854, Bernadette is tien jaar geworden, moet de familie verhuizen. Bernadette verlaat de plezante molen van haar kinderjaren.

14. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

Januari 2010

Ik bezocht het Vagevuur met de Heilige Engel. Een zekere groep zielen, mannen, kwam op mij af. Ze waren dankbaar voor mijn gebeden. Ze zegden: "Valentina, waarom maakte God ons uit vlees? Wat wensten we dat we uit andere dingen gemaakt waren, zodat we deze verlangens niet hadden!!"

Een man kwam nader en zei: "De meeste zonden die we begaan, zijn omwille van de schaamteloze wijze waarop sommige vrouwen gekleed gaan. Ze vernietigen de wereld omwille van de wijze waarop ze zichzelf tentoonstellen. Wat voor kwaad een mens doet. Het is voor zijn eigen geweten."

Onze Heer zelf vertelde mij: "Voor alle schaamteloze dingen die ze hier begaan op aarde, zullen ze op een dag, in Mijn Heilige aanwezigheid vóór al Mijn Heilige Engelen en Heiligen, schaamteloos tentoongesteld worden. Ik zal hen niet kleden met mooie gewaden, tenzij ze berouw hebben."

Vertaling: Chris De Bodt

15. Mirakel Paus Johannes Paulus II niet erkend

Het proces dat uiteindelijk moet leiden tot de heiligverklaring van paus Johannes Paulus II heeft vertraging opgelopen nadat een bevoegde medische commissie van het Vaticaan een aan hem toegeschreven mirakel niet erkent. Dat heeft de Italiaanse krant La Repubblica gemeld.

De Poolse paus Johannes Paulus II stierf in 2005 en is momenteel kandidaat voor zaligverklaring, de laatste stap voor de heiligverklaring door de kerk van Rome. Maar voordat iemand zalig kan worden verklaard moet de bevoegde dienst binnen het Vaticaan het bewijs hebben verkregen dat er door toedoen van die kandidaat een mirakel heeft plaatsgevonden.

Volgens de Italiaanse krant is de medische commissie van het Vaticaan niet akkoord gegaan met het geval van een Franse non die zou zijn genezen van Parkinson nadat zij tot Johannes Paulus II had gebeden om Gods hulp te krijgen. De commissie twijfelde aan de juistheid van de diagnose dat de vrouw aan Parkinson leed en stelde ook vast dat patiënten met sommige verschijningsvormen van de degeneratieve zenuwziekte sowieso helemaal hersteld raakten. De commissie zal nu vragen een van de andere 271 mogelijke mirakels die aan de Poolse paus zijn toegeschreven opnieuw te bekijken.

Bij de begrafenis van Johannes Paulus kwam bij de verzamelde menigte op het Sint-Pietersplein in Rome zowat spontaan de eis los om de overleden kerkvorst meteen heilig te verklaren. Zijn opvolger Benedictus XVI startte snel de procedure, brekend met de regel dat er vijf jaar moeten verlopen na de dood van een kandidaat vooraleer het proces kan opstarten.


04-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 maart 2010
4 maart 2010

1. Recentste boodschap van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3285 van 27/2/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder. Ik lijd omwille van uw lijden. Ik vraag u om steeds tot de Heer te behoren. Laat uzelf niet vervuilen. Kniel neer in gebed. Enkel in het gebed zult u de sterkte vinden voor uw reis. De mensheid leeft ver weg [van het geloof] en het ogenblik is aangebroken voor uw terugkeer. Open uw harten voor de liefde van de Heer. Als u het gewicht van uw moeilijkheden voelt, aanroep dan Jezus. Hij is uw grote vriend. Ga na het sacrament van de Biecht en de Eucharistie. Nu is de tijd voor uw bekering. De tijden, die Ik aangekondigd heb in het verleden, zijn aangebroken. Wees sterk. De dood zal door Spanje gaan. Costa Rica zal ogenblikken van lijden beleven. Een slapende reus zal veel lijden en dood in Afrika brengen. Keer terug naar de Heer. Laat niet wat u morgen moet doen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Vertaling: Chris De Bodt

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 111]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Jezus in de kerker

Jezus' kerker onder het rechthuis van Caïphas was een kleine, ronde, overwelfde ruimte. Ik zag dat er op heden nog een gedeelte van bestaat. Slechts twee van de drie beulsknechten bleven hier bij Jezus, maar zij werden na korte tijd door anderen afgelost, die dan op hun beurt even gauw weer door een nieuw tweetal werden vervangen. Men had Onze Heer Zijn kleren niet teruggegeven: Hij had alleen de vodderige, bespuwde spotmantel aan en Zijn handen waren geboeid.

Toen Jezus de kerker binnentrad, bad Hij tot Zijn Hemelse Vader dat alle mishandelingen en elke hoon, die Hij totnogtoe geleden had en verder zou lijden, zouden aanvaard worden als een zoenoffer voor Zijn folteraars en voor al diegenen die ooit, zich in eenzelfde ellende bevindend, door ongeduld en toorn zouden kunnen zondigen.

Ook hier lieten de folteraars de Heer niet met rust. Zij bonden Hem aan een lage zuil in het midden van de kerk en gunden Hem niet om tegen die zuil aan te leunen, zodat Hij stond te wankelen op zijn vermoeide, gezwollen voeten, die Hij meer dan eens bij het vallen had bezeerd of gewond aan de ketens die tot beneden Zijn knieën neerhingen. De bende werd niet moe met het beschimpen en mishandelen van Jezus en deden Hem telkens nieuwe pijnigingen ondergaan.

Hij is mij niet mogelijk om al het kwaad te beschrijven dat ze de Reinste en de Heiligste aandeden. Ik ben te ziek en stierf haast van deernis toen ik dit alles gebeuren zag. Ach, hoe beschamend is het voor ons dat wij uit zwakzucht en afkeer van het lijden de talloze mishandelingen die de onschuldige Heiland geduldig om ons heeft geleden, niet eenmaal vermogen te vertellen, dat wij zelfs het verhaal ervan niet vermogen aan te horen. Wij gruwelen er bij, zoals de moordenaar die men dwingt, zijn hand op te leggen op de wonden van wie door Hem werd neergeslagen.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 111]

Preken

Op de dag des Heren doen deze lauwe zielen misschien geen werk dat door mensen die nog een greintje geloof hebben, als verboden wordt beschouwd, maar een stukje breien, het een en ander regelen in het huishouden, hun herders onder de heilige diensten naar het veld sturen met het smoesje dat het vee toch gevoederd moet worden: daar zien ze geen kwaad in en ze laten dus liever hun zielen en die van hun personeel omkomen dan hun vee. Een boer maakt bij voorkeur op zondag zijn gereedschap en zijn kar in orde voor de volgende week. Hij gaat zijn land bekijken, gooit een kuil dicht, snijdt een paar touwen op lengte, haalt de drinkemmers op en zet ze op hun plaats. Wat denkt gij daarvan, broeders? Is dat niet, helaas, de zuivere waarheid?

Een lauwe ziel gaat nog iedere maand te biechten en misschien zelfs wel vaker. Maar wat zijn dat voor biechten? Geen voorbereiding, geen echt verlangen haar leven te beteren, of het is zo zwak en zo nietig dat de eerste de beste windstoot het omverwerpt. De biecht van een lauwe christen is louter een herhaling van het voorgaande. Hij is intens gelukkig dat hij er niets aan toe te voegen heeft. Wat hij twintig jaar geleden gebiecht heeft, biecht hij vandaag nog. En als hij over twintig jaar nog te biechten gaat, zegt hij weer hetzelfde. Een lauwe christen bedrijft toch geen grote zonden, hoor ik u al zeggen. Maar voor een roddelverhaaltje, een leugen, een gevoel van haat, afkeer en jaloezie, voor een kleine huichelarij schrikt hij niet terug. Als je hem niet alle hoogachting toedraagt die hij meent te verdienen, zal hij het je wel terdege laten voelen, onder het voorwendsel dat men de goede God beledigt. Beter zou hij echter zeggen; omdat men hemzelf beledigt. Natuurlijk laat hij niet na regelmatig de sacramenten te ontvangen, maar de omstandigheden waaronder dat gebeurt, zijn dikwijls bedroevend. De morgen waarop hij het lichaam en bloed des Heren wil ontvangen, wordt voor een groot gedeelte besteed aan tijdelijke dingen. Een man denkt aan geldzaken. Een vrouw aan haar huishouden en kinderen. Een meisje aan mooie kleren. Een jongen droomt over lichtzinnige genoegens, en zo verder ... en zo verder ...

De lauwe christen sluit zijn God om zo te zeggen op in een vuile, donkere cel. Hij brengt Hem niet ter dood, maar God verblijft in zijn hart zonder vreugde en zonder troost. Al die omstandigheden verraden dat zijn arme ziel op sterven ligt. Na de Heilige Communie te hebben ontvangen denkt hij eigenlijk niet méér aan God dan op andere dagen. Uit zijn levenswijze blijkt dat hij de grootsheid van het geluk niet heeft beseft.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 111]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Wat is uw antwoord op de velen die zeggen en dit ook oprecht menen, dat ze geen priester nodig hebben om te gaan biechten. Dat ze niet alles aan een andere persoon hoeven te vertellen, maar zich rechtstreeks tot God kunnen wenden.
Maria: Als dit waar zou zijn, dan zouden de psychiaters en psychologen geen werk meer hebben. Zowel de slimsten als de eenvoudigsten kunnen dezelfde priester opzoeken en beiden zullen op dezelfde manier versteld staan van de vruchten, van de genaden die zullen voortkomen uit deze korte en vrijwillige ontmoeting met Jezus. Elke mens heeft dezelfde nood om de schuld te biechten en al deze langdurige, omslachtige en heel dure behandelingen en ontmoetingsgroepen zouden in geen geval nodig zijn als de mensen zich tot Jezus zouden richten. Daar bovenop komen de grote genaden niet van dokters of anderen, ze komen van Jezus en enkel van Jezus! Mensen laten zichzelf zo gemakkelijk bedriegen.

Of denkt u dat Diegene die ons het leven schonk, niet in staat zou zijn om ons ontelbaar meer te schenken dan wat de meeste psychiaters en psychologen kunnen? God zegene hen! De meesten onder hen durven de werkelijkheid van de zonde niet te erkennen, en hoe wilt u dan dat ze de werkelijkheid van de vergeving zouden herkennen? Psychiaters en psychologen moeten leven van herhaalde bezoeken, en het ontzeggen van de biecht, verzekert hen van hun volgende grote auto. Zij bloeien op onze zonden, terwijl Jezus voor ons stierf om ze voor eeuwig te overwinnen en uit te wissen.

Nicky: En de repliek dat Jezus nooit heeft onderwezen dat we nooit in een biechtstoel moeten gaan om te biechten?
Maria: Dat is juist en daarom stel ik dus voor dat u luidop, maar in het openbaar, biecht aan een priester. Maar het punt is dat het luid moet zijn. Jezus zei "heb berouw..." en door zo te handelen draagt Hij de zonden weg, en alleen dan heeft satan er niet langer weet van. Hij kan zichzelf niet langer vasthechten aan die persoon of deze persoon aanvallen, wat hij wel kan doen als de band tussen God en ons is verbroken.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [14/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 162]

Dat was de kracht van onderwerping. Dat was gehoorzaamheid. In [1 Petrus 5:5] staat te lezen: "En u jongeren, moet van uw kant het gezag van de ouderen erkennen. Overigens, in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn, want God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij Zijn genade." Gehoorzaamheid was de onderwerping aan de rechtmatige autoriteit zoals de Kerk. De Bijbel zei dat het beter was dan offers [1 Samuel 15:22]. Gehoorzaamheid was onbaatzuchtigheid, de hoogste vorm van nederigheid, terwijl het ego en egoïsme de spiritualiteit enorm afremden. Ze waren heel gevaarlijk, de essentie van hoogmoed. Waar er egoïsme heerste, was er een scheiding. Waar het ‘ik’ heerste, was er een afscheiding van God. Waar het ‘ik’ heerste, legde men de nadruk op de schepping in plaats van op de Schepper. Waar het ‘ik’ heerste, was er hebzucht, opstand, occultisme en heidendom, want volgens de Bijbel is opstand "als de zonde van tovenarij" [1 Samuel 15:23].

Niemand was een groter rebel dan Satan en niemand was meer gehoorzaam geweest dan Maria. Daar kwam het op neer, het onoverbrugbare verschil. Hij was de prins der hoogmoed terwijl zij het symbool was van zaligmakende nederigheid. Zij werd de Koningin der Vrede genoemd omdat haar losmaking van het ‘ik’ sereniteit bracht. Voor de duivel werd het steeds irritanter dat een boerenmeisje [een nederig mens] tot aan de Wederkomst gebruikt werd om het kwaad te verslaan en de menselijke pijn te verzachten.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 59]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

In de anglicaanse abdijen

Op 18 november 1946 bracht Mgr. Lebrun, bisschop van Autun, zijn eerste bezoek ad limina in Rome. Hij gaf rekenschap aan Pius XII over het leven in zijn bisdom, sprak over de groeiende gemeenschap in Taizé en vroeg enkele ‘praktische richtlijnen’ aan de paus. Pius XII raadde aan om ‘diegenen welwillend te onthalen die vroegen ontvangen te worden, toe te staan wat mogelijk is, maar ook met de zorg elke onvoorzichtigheid te mijden die een hindernis wordt voor de oecumene.’ De bisschop van Autun voegt er aan toe: "Pius XII was onder de indruk van de drang van de Broeders om zich te verbinden tot de Godgewijde maagdelijkheid voor een gedeeltelijk contemplatief leven, daar waar juist nu in de katholieke kringen het celibaat van de priesters in vraag werd gesteld."

Enkele weken later stemde Mgr. Lebrun, ter gelegenheid van de Bidweek voor Eenheid, in met een vergadering te Chalon van broeders van Taizé met drie priesters en enkele leken. Max Thurian liet niet na hem daarvoor te danken. In 1947 hield pater Villain van zijn kant een reeks conferenties over de gemeenschap ‘in seminaries en bisdommen’. In dit jaar gebeurde iets belangrijks: Roger Schutz en Max Thurian maakten in juni een reis naar Engeland.

Max Thurian publiceerde een relaas over dit verblijf, zonder de eerste reden van die verplaatsing te vermelden. Samen met vele andere vertegenwoordigers van diverse Kerken, waren ze uitgenodigd op een historische viering: Geoffrey Fisher, aartsbisschop van Canterbury en primaat van de anglicaanse Kerk, ontving voor het eerst Mgr. Finkel, aartsbisschop van Utrecht en hoofd van de oudkatholieke Kerk. Deze laatste nam deel van bij het begin aan de oecumenische beweging en Fisher zat het voorlopig Comité van de Oecumenische Raad der Kerken sinds een jaar voor. De ontmoeting nam een oecumenische afmeting aan. Misschien dacht dominee Schutz terug aan zijn grootvader die een oudkatholiek priester was geweest.

Dit verblijf in Engeland was belangrijk in die mate dat Schutz en Thurian vertrouwd geraakten met de verschillende facetten en componenten van de anglicaanse Kerk: de anglo-katholieke vleugel of High Church [Hoge Kerk], die dicht bij het katholicisme stond in al haar meningen, de Brede Kerk meer liberaal, en de Lage Kerk zeer calvinistisch en puriteins. Ze verbleven veertien dagen in een anglo-katholieke parochie in de Londense voorstad. Max Thurian schreef: "We woonden in bij de dominee, woonden de diensten bij en mengden ons in het parochieleven. Ik had de indruk dat ik voor het eerst opgenomen werd in een diep katholiek religieus leven, dat weinig verschil toont met wat leeft in een katholieke parochie in een voorstad van Parijs of Lyon." Met uitzondering dan van noemenswaardige verschillen in doctrine: zelfs in High Church weigerden toen de anglicanen de dogma’s van de Onbevlekte Ontvangenis en de onfeilbaarheid van de paus, alsook de leer over het Romeinse primaatschap.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 34]

Woordenboek: Letter A

Augustus [4/5]

Buitenlandse politiek

Augustus' buitenland beleid werd lange tijd als defensief beschouwd. Historici van de negentiende eeuw zagen in dit beleid slechts een consolidering en beveiliging van de rijksgrenzen. Deze visie werd nog versterkt door het feit dat Augustus het plan van Caesar voor een veldtocht tegen het Parthenrijk niet opnieuw opnam. Een demonstratie van zijn militaire macht tegenover de buren in het zuidoosten volstond om de Parthenkoning Phraates IV in 20 v. Chr. een grensregeling te doen bedingen en hem te brengen tot de teruggave van de in de slag bij Carrhae in 53 v. Chr. buitgemaakte legioensadelaars, die een grote symbolische waarde hadden. In Rome werd dit als een grote militaire zege gepropageerd, terwijl het in werkelijkheid een vreedzame oplossing was geweest.

De inlijving van Egypte verliep vrijwel probleemloos. In 25 v. Chr. verwierf Rome de nieuwe provincia Galatia in Klein-Azië op grond van een testamentaire beschikking van de laatste Galatenkoning Amyntas. Hierdoor werden ook een hele reeks nieuwe cliënteelstaten zoals Armenië, Cappadocië en Mauretania afhankelijk van Rome.

Toch is het idee van een principieel vreedzaam, defensief buitenlands beleid niet vol te houden. Geen enkel republikeins veldheer of princeps had voor het Romeinse Rijk zo'n groot gebied ingelijfd als Augustus, en dit vooral door militaire verovering. Nadat in 17 v. Chr. tijdens de "ludi Saeculares" in Rome nog de vrede van het principaat was gevierd, ging het rijk in het daaropvolgende jaar weer tot het offensief over. De reden hiervoor is nog steeds onduidelijk. Mogelijk begon het als kleinere grensschermutselingen met Germaanse stammen, wat eindigde met uitgebreide militaire operaties aan de noordoostelijke grenzen en de inlijving van niet minder dan vijf nieuwe provinciae.

Van de oostgrenzen van Gallia, de Alpen en het Dalmatische kustgebergte werden de rijksgrenzen tot aan de Donau en de Rijn, een tijdlang zelfs tot aan de Elbe vooruit geschoven. Ten zuiden van de Donau werden de nieuwe provinciae Raetia, Noricum, Pannonia, Illyricum en Moesia ingericht. In deze tijd, in 15 v. Chr, werd onder andere Augustus Vindelicorum gesticht, het huidige Augsburg, waarvan de naam naar die van de princeps verwees. Aan de strategisch belangrijke Via Claudia Augusta gelegen, werd het later de hoofdstad van de provincia Raetia.

De verovering van het op de rechteroever van de Rijn gelegen Germania Magna eindigde echter in een militaire catastrofe. De verovering was reeds onder Augustus' stiefzoon Drusus ver doorgedreven en werd na diens dood in 9 v. Chr. door Tiberius met succes voortgezet. In 9 n.Chr. echter vernietigde een door de Cheruskenvorst Arminius begonnen bond van Germaanse stammen drie legioenen onder het bevel van Publius Quictilius Varius. De Varuslag werd waarschijnlijk aan de noordrand van het Wiehengebergte uitgevochten, dat in de Romeinse bronnen saltus Teutoburgiensis werd genoemd. De zware nederlaag was de voorbode van een guerilla, die tot zware verliezen leidde aan Romeinse zijde en leidde uiteindelijk tot het terugtrekken van de Romeinse troepen tot de Rijn-Donau-linie en de aanleg van de limes.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 41]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

In het jaar 1274, toen Filips de Stoute aan de macht was, stal een dief een pyxis van de Kerk van de Heilige Gervais in Parijs en bracht het in stilte naar de Champ du Landit in de buurt van de Abdij van de Heilige Dionysius. Hier opende hij de gouden sluiting van de pyxis om de Hosties weg te gooien, maar zodra de pyxis open was vlogen de Hosties omhoog en begonnen rond zijn hoofd te zweven. Een aantal boeren die de Hosties zagen zweven rond de angstige jonge man gingen naar Mathieu de Vendome, de Abt van de Heilige Dionysius, die op zijn beurt weer de bisschop van Parijs ter hulp vroeg.

Zowel de Abt als de bisschop gingen samen met andere afgevaardigden van de kerken in de buurt naar de Champ du Landit, waar zij allen de Hosties zagen zweven. Toen de priester die de Hosties geconsecreerd had dichterbij kwam om het te onderzoeken daalde de Hosties in rust op zijn hand neer. Vele mensen begeleidden de priester en de Heilige Hosties terug naar de kerk waar vandaan de Hosties gestolen waren. Deze Hosties bleven in goede staat totdat ze verdwenen tijdens het verschrikkelijke antikatholieke vandalisme van de Franse Revolutie.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 21

Tussen de vreemdste dingen die ik waarnam, waren er de lange processies van Bisschoppen. Hun gedachten en woorden werden mij bekend gemaakt via beelden die uit hun mond kwamen. Hun fouten tegenover de godsdienst werden gekenmerkt door uiterlijke misvormingen. Enkelen hadden slechts een lichaam, met een donkere wolk of grijze mist op de plaats van hun hoofd. Anderen hadden enkel een hoofd en hun lichamen en harten waren zoals stoom. Nog anderen waren kreupel en lam. Er waren er ook die bijna in slaap vielen of wankelden.

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [7/8]

Tijdens de zomer van 1969, vertoonde ze voor het eerst symptomen van de kwaal die haar het leven zou kosten. Hoewel ze voelde dat ze moest rusten, bleef ze haar moeder thuis en in de winkel helpen, en ze ging ook door met haar parochiewerk. Ze kreeg een hardnekkige hoest, dan pijnen in de borstkas, koorts, en ernstige ongemakken, wat allemaal leidde tot de diagnose van een longtumor. Tijdens het eerste deel van 1970 begon ze met een ander dagboek, waarin ze haar toestand beschreef, en haar vertrouwen in Gods hulp om te doorstaan wat Hij voor haar in petto had.

Op 21 januari 1970 werd ze naar het H. Orsolaziekenhuis in Bologna gebracht. Het ziekenhuis stond onder leiding van haar dierbare Ursulinenorde. Ze onderging een lange reeks van onderzoeken en testen, en in haar dagboek schreef ze: "Heer, u kan niet meer in uw eigen lichaam lijden, neem dus het mijne om uw Lijden en Verlossing verder te zetten." Vermits men niets meer kon doen om haar gezondheid te laten terugkeren, werd ze na een maand terug naar huis gestuurd, maar ze werd al gauw naar Villa Maria gebracht, een verpleegtehuis in Rimini. Daar overleed ze, op 2 april 1970, op vierendertigjarige leeftijd, nadat ze luidop had gebeden: "Hier komt hij. Jezus komt eraan.. Hij lacht naar mij."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 3]

Bernadette en haar tijdgenoten

Enkele tijdgenoten vertellen over Bernadette:
  • Marie Laguës, de voedster van Bernadette:

    "Als baby was Bernadette al heel bevallig: de buren zagen haar graag en hielden haar graag in de armen."

    "Men kon niet beletten haar te beminnen, zo zacht en bevallig als ze was."

    "Haar korte en onregelmatige ademhaling vermoeiden haar vlug, maar toch bleef Bernadette blij en opgewekt. Nooit bezorgde ze ons last: zij aanvaardde wat men haar gaf en toonde er zich mee tevreden. Wij hielden heel veel van haar." [1857]
  • Tante Bernarde Castérot, doopmeter van Bernadette:

    "Bernadette had een goed karakter; zij was zeer volgzaam; wanneer ze werd berispt, sprak ze niet tegen."
  • E.H. Pène, priester in de parochie van Lourdes in 1858:

    "Bernadette was klein voor haar leeftijd, zwak, licht astmatisch. Haar gezicht was rond maar regelmatig en met mooie ogen. Haar kleine gestalte toonde haar twee tot drie jaar jonger dan haar werkelijke leeftijd."

    "Bernadette was in alles onbevangen, eenvoudig en goed."
  • Jean Barbet, schoolmeester:

    "Bernadette heeft moeite om de woorden van de catechismus te onthouden, want zij kan ze niet bestuderen, daar ze ongeletterd is; maar zij doet heel veel moeite om zich de betekenis van de uitleg eigen te maken. Verder is zij heel aandachtig, en vooral heel vroom en zeer bescheiden."

03-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3 maart 2010
3 maart 2010

1. Chileense reporter: Het was Apocalypse Now




2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 110]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Maria in Caiphas’ rechthuis

Terwijl de meeste lieden thans, nadat Jezus in de kerker werd gesloten, het rechthuis verlieten, bleef de hofpoort open, en zo gauw Maria zich hersteld had, verlangde zij om dicht bij haar geliefd kind te zijn. Johannes leidde haar en de heilige vrouwen dan tot voor de deur van de kerker. Ach, zij wist het wel, Maria, hoe het met haar kind was gesteld, zoals Jezus alles wist over het leed van Zijn Moeder, maar ook zintuigelijk wou de trouwe Moeder de zuchten horen van haar Zoon, en zij hoorde die zuchten en het rumoer van de hoon rondom hem.

Onopgemerkt konden ze hier niet lang vertoeven, want Magdalena’s verdriet kwam al te heftig tot uiting en ofschoon de Heilige Maagd ook in haar uiterste lijden blijk gaf van een zelfbeheersing, wat haar een wonderlijke eerbiedwaardigheid verleende, zo gebeurde het toch, dat men haar achternariep: "Is dat niet de moeder van de Galileër? Haar Zoon zal zeker aan het kruis moeten, doch misschien niet voor het feest, of hij zou de schandelijkste booswicht moeten zijn!" Toen keerde Maria op haar stappen terug en gedreven door de geest in haar, begaf ze zich nog naar het vuur toe in het atrium, en in stomme treurnis werd zij gevolgd door Johannes en de heilige vrouwen.

Binnen het atrium was maar een kleine troep meer van het gepeupel aanwezig. Zo dicht bij de plek waar Jezus had uitgesproken dat Hij Gods zoon was, ter plaatse zelf waar het satansgebroed had geschreeuwd: "Hij is schuldig aan de dood," verloor Maria, gegrepen door een hevig medelijden, opnieuw het bewustzijn. Johannes en de heilige vrouwen leidden de Moeder des Heren, die méér stervend dan levend leek, uit het atrium heen. Het gepeupel zei niets. Het zweeg verbijsterd! Het was of een zuivere Geest door de hel kwam schrijden.

De weg van het groepje liep thans weer aan de achterzijde van het huis, voorbij het akelig stuk grond waarop men bezig was het kruis in elkaar te timmeren. Zoals Jezus’ vijanden niet klaar kwamen met het geding, zo geraakten ook hun knechten niet klaar met het kruis. Herhaaldelijk moesten zij ander hout aansleuren omdat dit of dat onderdeel was mislukt of brak, tot zij de verschillende soorten hout hadden samengevoegd zoals God het wou. Veel werd mij hieromtrent in beelden getoond en zo zag ik geschieden, alsof engelen de arbeiders hinderden in hun werk, totdat dit geheel overeenkomstig Gods wil was volbracht. Daar ik mij die dingen niet zo duidelijk herinner, laat ik ze liever onaangeroerd.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 110]

Preken

Ja, het is waar dat een christen die in lauwheid leeft, nog tamelijk regelmatig zijn plichten vervult, schijnbaar althans. Hij bidt iedere ochtend, geknield zijn morgengebed. Hij ontvangt de sacramenten, met Pasen en zelfs nog vaker in de loop van het jaar. Maar bij dit alles legt hij zoveel tegenzin, zoveel laksheid en zoveel onverschilligheid aan de dag, hij bereidt zich zo slordig voor en verandert zo weinig aan zijn praktische levenswijze, dat je meteen kunt zien dat hij de voorschriften enkel opvolgt uit gewoonte, uit sleur, omdat het nu eenmaal een feestdag is en hij gewend is op die dag zijn plichten te doen. Zijn biechten en communies zijn niet heiligschennend, als ge wilt, maar het zijn biechten en communies zonder vrucht, die hem in de ogen van God niet schuldiger, maar ook geenszins volmaakter en aangenamer maken. Wat betreft zijn gebeden, God alleen weet hoe ze verricht worden: helaas zonder voorbereiding. Niet naar de goede God, noch naar het heil van zijn arme ziel gaan ’s morgens zijn gedachten uit, maar alleen naar zijn werk. Zijn geest wordt dermate door aardse dingen in beslag genomen, dat er voor God geen plaats meer over blijft. Hij overpeinst wat hij in de loop van de dag zal doen, waar hij zijn kinderen en zijn personeel heen zal sturen en hoe hij het moet aanleggen om zijn werk te bespoedigen. Om zijn gebeden te doen, knielt hij neer, natuurlijk, maar hij weet noch wat hij de goede God wil vragen, noch wat hij per se nodig heeft, ja, hij weet zelfs niet voor Wie hij zich bevindt. Zijn ongodvruchtige manieren verraden hem. Hij is een armzalige, die, hoe betreurenswaardig hij er ook aan toe is, niets anders wil en zijn armzaligheid liefheeft. Hij is een bijna opgegeven zieke, die dokters en geensmiddelen minacht en van zijn eigen kwalen houdt. Hij heeft er niets op tegen om bij de minste of geringste aanleiding onder het gebed een gesprek aan aan te knopen. Om niets zal hij een godsdienstoefening onderbreken. Straks ga ik verder, dankt hij dan. En zo wil hij zijn dag opdragen aan God, zo wil hij Gods zegen afsmeken en Hem danken! Dit alles doet hij, zeker, maar dikwijls zonder zich te realiseren tot Wie hij spreekt. Hij laat er zijn werk niet eens voor liggen. Noemt gij dat een man? Hij laat zijn pet of hoed tussen zijn vingers ronddraaien alsof hij hem moet keuren, alsof hij van plan is hem te kopen. En zij, zij dreunt haar gebeden op, terwijl ze brood snijdt, terwijl ze hout op het vuur gooit en wenken geeft aan de kinderen en het dienstmeisje. Noemt ge dat een vrouw? De verstrooiingen tijdens het gebed komen tegen wil en dank, zult ge zeggen. Men zou er liever geen last van hebben. Maar omdat het nu eenmaal moeite kost om ze te verjagen, laat men ze de vrije teugel.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 110]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Hebben de Arme Zielen u ooit iets verteld over het Sacrament van de Biecht?
Maria: O ja, dat vernoemen ze dikwijls. Zij zijn zo bedroefd omdat het zo weinig in trek in geworden en zo wordt genegeerd. Het is zo’n grote gave van God en enkel satan wenst het te vernietigen. En opnieuw vrees ik dat hij zijn werk goed heeft gedaan.

De biecht is iets waar men met vreugde zou moeten naar verlangen en niet iets zijn, zoals satan wenst, waar men schrik zou moeten van hebben. En verontrust u niet, er is niets waar een goede priesters geen kennis van heeft. Een goede priester weet ten volle dat hij, met al zijn ervaring en kennis, een veel grotere zondaar is dan u bent. Het is een grote vreugde voor Jezus en iedereen in de Hemel wanneer we onze wonden en zwakheden tot Hem brengen.

De Arme Zielen hebben mij verteld dat zestig procent van alle mensen die een depressie hebben voordeel zouden halen uit deze grote gave. Ook zouden er vele dokters, producenten van geneesmiddelen zonder werk komen te vallen, indien iedereen regelmatig te biechten zou gaan. Onze Heer kan iedereen van Zijn keuze redden en genezen, indien de mensen Hem enkel zouden aanroepen. Onze Lieve Vrouw heeft, geloof ik in Medjugorje, gezegd dat een maandelijkse biecht het Westen zou genezen.

De biecht wordt erg verkeerd begrepen. Voor de meeste mensen is het niet moeilijk om een onderscheid te maken tussen het goede en het slechte, maar het wordt veel interessanter en uitdagender wanneer de vraag het verschil tussen goed en beter is. De biecht is daar niet enkel om te zeggen dat we een bank hebben beroofd. Het bestaat grotendeels om beter en beter te worden in Gods ogen. Wat was er de laatste maand waarin ik mij beter kon gedragen hebben?

Dat is wat we ons moeten afvragen en ik daag iedereen uit om te zeggen dat ze de laatste maand alles hebben gedaan zoals Jezus het zou gedaan hebben.

Nederigheid brengt ons de grootste genaden. Jezus schenkt de grootste dingen aan de kleinsten van hart. De biecht herinnert ons regelmatig aan deze nederigheid die Hij voor ons wenst, zodat Hij ons enorme genaden kan schenken.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [13/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 161]

Sommigen dachten dat hij ten tonele zou verschijnen naarmate de Middeleeuwen hun laatste fase ingingen, terwijl andere dachten dat hij iets na de twintigste eeuw zou komen. "Wanneer het Feest van de H. Markus op Pasen zal vallen, het Feest van de H. Antonius op Pinksteren, en dat van de H. Johannes op Sacramentsdag, zal de hele wereld weeklagen." was één van de voorspellingen. Het was een twijfelachtige profetie maar de band tussen de Kerk en de maatschappij als een geheel was onbetwistbaar. Zoals de Kerk verzwakt was, zoals ze in een materialistisch web gevangen werd, zoals ze betrokken was geraakt in oorlog, geld en politiek, zo was ook de maatschappij verzwakt en had ze geleden onder het gif van de spin. Kerk en maatschappij waren altijd verstrengeld. Terwijl de maatschappij op politiek en economisch vlak te lijden had, terwijl ze leed onder de builenpest, zag de Kerk het hellevuur van verdeeldheid. Als er verdeeldheid was, was de duivel er ook.

Hij inspireerde verdeeldheid door hoogmoed, eigenzinnigheid en rebellie in te boezemen, wat tot ongehoorzaamheid leidde. Waar er hoogmoed was, was er schisma. Waar er arrogantie was, was er haat. Waar er haat was, was er ziekte. Naarmate de mens wegdreef van God, dreef hij weg van Zijn bescherming. Gehoorzaamheid, daar kwam het op neer. Wat ook haar periodieke fouten waren, de Kerk had veertienhonderd jaar aan collectief doorzicht en het was het waard die wijsheid te gehoorzamen. Gehoorzaamheid had kracht. Het bracht genade en Maria was een voorbeeld van dat krachtige geheim. Ze was aan God’s Wil gehoorzaam geweest toen ze ondanks haar ongehuwde toestand zwanger werd van een kind en ze was gehoorzaam tot en met het moment dat ze haar enig Kind aan het Kruis zag sterven.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 59]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Inleiding tot het liturgisch leven

Deze poging tot verzoening van de hervormde en de katholieke opvatting over Eucharistie, door een lexicale verandering, kreeg maar weinig gehoor en werd ook door hem opgegeven in zijn latere werken over dit onderwerp. In zijn boek van 1946 probeerde hij de calvinistische opvatting over het Heilig Avondmaal nauwer bij de opvatting van de mis als offer te brengen. Als hij het verzoenend karakter in de katholieke leer afstootte weigerde Thurian het woord ‘offer’ niet, maar wenste ‘dat de mis werd ontdaan van de vele gebeden die het offerkarakter onderlijnen en de werkelijkheid van de menswording, maaltijd en communie benadelen. Als elke mis een communiemis zou worden waarop alle gelovigen zijn uitgenodigd, zou dit een grote stap betekenen naar wederzijds begrip.’ De hervorming in de katholieke Kerk na het tweede Vaticaans concilie kwam die verwachting tegemoet.

De initiatieven van Thurian en Schutz, die in de hervormde kringen als gewaagde vernieuwers werden bestempeld, werden meestal wantrouwig bekeken. Zo richtte dominee Visser ’t Hooft, secretaris generaal van de Oecumenische Raad der Kerken [toen in wording], een schrijven aan Schutz die hem zijn boek had geschonken: "Ik ben benieuwd welke uitwerking dit op me zal teweeg brengen, want ik ben een van die hervormden die een zeker vooroordeel koesteren voor een te uitgewerkte liturgie! Ik zal dus je boek lezen met het standpunt van degene die wil dat onze cultus een cultus van de geest blijft. Maar misschien zal je me overtuigen."

In werkelijkheid, eens de Oecumenische Raad der Kerken voorgoed gevormd en Visser ’t Hooft officieel de eerste secretaris generaal werd [van 1948 tot 1966], bleken de verhoudingen met Taizé op meerdere vlakken moeilijk. Daartegen kende het elan dat Thurian gaf blijvende gevolgen in Taizé. In hervormde middens werd het Heilig Avondmaal alleen op grote feestdagen gevierd. In Taizé integendeel vierde men het gezamenlijk op woensdag, vrijdag en zondag en soms dagelijks in bepaalde periodes [in de Goede Week en de retraite, bijvoorbeeld].

Het boek van Thurian van 1946 betekende waarlijk een mijlpaal in de geschiedenis van de Gemeenschap en zal ook het hele Franse protestantisme beïnvloeden, zowel voor meer veelvuldige vieringen als voor een evolutie in de leer over de aanwezigheid van Christus in de Eucharistie.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 34]

Woordenboek: Letter A

Augustus [3/5]

Alleenheerschappij

De laatste politieke tegenstander van de triumviri was Sextus Pompeius, die met zijn vloot nog over een aanzienlijke militaire macht beschikte. Hij controleerde Sicilië en bracht de graantoevoer naar Rome in gevaar, wat Octavianus' gezag in Rome ondermijnde. Op aandringen van de senaat sloot Octavianus in 39 v.Chr. met Sextus Pompeius het verdrag van Misenum. Pompeius ontving Sardinië, Corsica, Sicilië en de Peloponnesus als machtscentrum, en daarenboven de garantie op een consulaat in het jaar 35. Aangezien deze concessies Octavianus in de praktijk aan macht deden inboeten, zette Octavianus in het volgende jaar, 38 v. Chr., reeds alles op alles om Pompeius opnieuw van de macht te beroven. In dit jaar was het triumviraat nog eens voor vijf jaar verlengd geworden. Twee jaar later, in 36 v. Chr., belegerde Octavianus' veldheer Marcus Vipsanius Agrippa Pompeius in de zeeslag bij Naulochus voor de noordkust van Sicilië. Nadat Octavianus kort daarop erin slaagde Lepidus van de macht te beroven, omdat diens troepen naar hem waren overgelopen, beheerste hij voortaan het gehele westelijke deel van het rijk. In de strijd om de alleenheerschappij stond enkel Antonius hem nu nog in de weg.

Terwijl Octavianus van eind 35 tot begin 34 v. Chr. bij kleinere veldtochten in Dalmatia een slagkrachtig leger in vorm bracht, voerde zijn rivaal een succesrijke strijd tegen de Parthen. Deze waren sinds 40 v.Chr. onder het bevel van Quintus Labienus, een aanhanger van de republikeinse zaak, in Syrië binnengedrongen. Daarom ging Antonius een heftige verhouding met koningin Cleopatra VII van Egypte aan, voor wie hij in het jaar 32 v.Chr. de in Rome uiterst populaire Octavia verstootte. Toen hij in hetzelfde jaar overging tot het schenken van delen van het Romeinse oosten aan Cleopatra en hun gemeenschappelijke kinderen [Alexander Helios, Cleopatra Selene Ptolemaeus Philadelphos], verloor hij elke steun in Rome. Octavianus wist Antonius' daden allervoordeligst tegen deze uit te spelen in zijn propaganda. Om hem ook nog zijn laatste aanhangers af te troggelen, schrok hij er zelfs niet voor terug heiligschennis te plegen: in 32 v. Chr. liet hij het bij de Vestalinnen in bewaring gegeven [mogelijk echter ook vervalste] testament van Antonius openbaar maken, waarin hij Cleopatra's kinderen tot erfgenamen benoemde, Ptolemaeus XV Caesarion als lijfelijke zoon van Caesar erkende en vroeg naast Cleopatra in Alexandrië te worden begraven. Toen dit bekend werd, onthief de senaat Antonius uit al zijn ambten. Daar Octavianus de Egyptische koningin als oorzaak voor Antonius' "Rome-vijandelijke" daden voorstelde, verklaarde de senaat haar tot staatsvijand en Egypte de oorlog.

Voor Octavianus was het van belang dat hij de strijd tegen een politieke tegenstander kon voorstellen als een oorlog van Rome tegen een buitenlandse vijand. De bevoegdheden van Octavianus en Antonius als triumviri waren formeel reeds op 1 januari 32 v.Chr. afgelopen en hun proconsulaire competenties bestonden nu nog provisorisch. Daarom maakte Octavianus gebruik van de oorlogstoestand voor de verlening van een nieuw ambt. Hij liet zich tot "leider van Italia" [dux Italiae] uitroepen, die het gehele westen de eed van trouw liet afleggen [Res Gestae divi Augusti 25: "Heel Italië heeft uit vrije wil aan mij trouw gezworen en het heeft van mij geëist de oorlog die ik bij Actium gewonnen heb te leiden [ducem depoposcit]. De provincies in Gallië en Spanje en de provincies Africa, Sicilia en Sardinia hebben op dezelfde manier aan mij trouw gezworen."]. Daarenboven nam hij voor het volgende jaar opnieuw het consulaat op. Nu zijn politieke positie verzekerd was, begon Octavianus in 31 v.Chr. de oorlog tegen Antonius.

Al in het eerste treffen tussen beide rivalen viel de beslissende overwinning. In de zeeslag bij Actium [aan de monding van de Ambracische Golf in Epirus] leden Antonius en Cleopatra op 2 september 31 v.Chr. een nederlaag tegen de strijdkrachten van Agrippa en Octavianus, die tijdens de strijd misselijk van zeeziekte onder het dek lag. Met de inname van Alexandria en de annexatie van Egypte als nieuwe provincia en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd van twee mannen om de macht in Rome en tegelijkertijd de 100 jaar durende periode van Romeinse burgeroorlogen. Als teken dat in het hele rijk vrede heerste, werden op 12 januari 29 v.Chr. de deuren van de tempel van Janus op het Forum Romanum gesloten. Dit zou slechts de derde keer in de eeuwenlange geschiedenis van Rome zijn geweest.

Princeps Augustus

Op 13 januari  27 v. Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, die de noodsituatie van de burgeroorlog ook officieel als geëindigd verklaarde. Daardoor werd de oude orde van de republiek formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat. Op voorstel van Lucius Munatius Plancus verleende de senaat Octavianus op 16 januari de nieuw gecreëerde eretitel Augustus.

In de jaren na Actium stond de alleenheerser voor drie grote opgaven: de staat opnieuw opbouwen, het rijk zowel intern als extern versterken en de opvolging regelen, opdat zijn werk ook na zijn dood duurzaam zou zijn. Met de senaatszitting van januari 27 v. Chr. brak niet enkel het begin van Augustus' veertigjarige regering als princeps aan, maar ook een nieuwe periode in de Romeinse geschiedenis. Al in 27 v. Chr. richtte hij de Classis Misenensis op, de Romeinse militaire vloot aan de Tyrreense Zee met als basis Misenum [Miseno].

Toen Octavianus in de zomer van 29 v.Chr. vanuit het oosten naar Rome terugkeerde, stond hij voor hetzelfde probleem waaraan Caesar zich 15 jaar daarvoor had vertild: een staatsinrichting te creëren, die voor de in meer dan 400 jaar gegroeide, republikeinse gedachte van de Romeinen acceptabel was en tegelijkertijd de feitelijke toestand legitimeerde, dat de daadwerkelijke macht sinds 70 jaar niet meer bij de senaat, de consuls en de andere republikeinse instellingen lag, maar bij de bevelhebbers van de legioenen. Het ging er nu om de feitelijke macht van één legerbevelhebber - namelijk Octavianus - te legitimeren én te integreren in een vernieuwd "republikeins" staatsbestel

Het feitelijke herstel van de oude republiek kwam voor Octavianus omwille van twee redenen nooit ter sprake: enerzijds was de staatsdragende bevolkingslaag, de patriciërs, door de burgeroorlogen serieus uitgedund, anderzijds vereisten de expansie van het rijk een groot aantal legioenen - waarvoor men burgers nodig had. Daarom wenste hij zich niet tot imperator te laten uitroepen om de macht naar zich toe te trekken, zoals in de jaren van de burgeroorlogen [van Marius over Sulla tot Caesar] steeds weer was gebeurd. Het ging hem erom het imperium [opperbevel] over het gros van het Romeinse leger in een hand te verenigen: het legercliënteel moest worden gemonopoliseerd.

Na de verwarring van de voorgaande decennia waren ook de Romeinen, hoewel zij traditioneel tegen elke vorm van alleenheerschappij waren gekant, bereid de militaire macht in de hand van een man te leggen. Octavianus ging daarbij echter zeer slim te werk door niet de koningstitel na te streven, maar door, hoewel slechts formeel, de republiek te herstellen.

Zoals reeds in zijn strijd tegen Antonius bewees Octavianus zich ook bij deze opdracht als een meester van de politieke porpaganda. Dit blijkt uit zijn verslag van zijn daden [Res Gestae divi Augusti], waarin hij tegen het eind van zijn leven het volgende beeld van zijn handelingswijze ophangt: "Nadat ik de burgeroorlogen beëindigd had en toen ik met instemming van iedereen de hoogste macht in handen had, heb ik in mijn zesde en zevende consulaat (28 en 27 v.Chr.) het bestuur over de staat [rem publicam] vanuit mijn macht weer overgedragen in handen van de senaat en het volk van Rome. Als dank voor deze weldaad heb ik bij senaatsbesluit de titel 'Augustus' gekregen, [...] Na dit tijdstip stond ik in invloed ver boven ieder ander, maar ik heb niet meer macht gehad dan de mensen die in de verschillende ambten mijn collega waren."

De realiteit achter dit beeld zag er echter anders uit: Augustus eigende zich weliswaar niet de koningstitel toe, maar hij liet bijna al de bevoegdheden van de bestaande republikeinse ambten en instellingen aan zijn persoon toekennen, die hem gezamenlijk een monarchistische, haast koninklijke positie verleenden. Tegelijkertijd maakte deze toe-eigening van republikeinse ambtsbevoegdheden het hem mogelijk zich voor te stellen als gewoon een ambtsdrager van de republiek.

Octavianus zocht na zijn terugkeer de steun van de oude aristocratische gentes en begon daarom het aanzien van de republikeinse instellingen te verhogen. Hij liet 190 leden van de senaat uitsluiten, die niet als volgens hun stand zijnde werden beschouwd. Tegelijkertijd vulde hij de uitgedunde ranken van de senatoren weer op, door verdienstelijke personen in de patriciërstand te verheffen. Hij noemde zichzelf [als toonbeeld van bescheidenheid] "princeps senatus" [eerste van de senaat], een titel die men reeds in vroegere tijden had gegeven aan leden van de senaat en slechts een primus inter pares was, een "eerste onder gelijken". Daarvan werd de naam principaat afgeleid om de Augusteïsche staatsvorm aan te duiden, wat zoveel betekende als "heerschappij van de princeps". De nieuwe princeps maakte eind 28 v. Chr. een grote indruk op de bevolking van Rome, toen hij alle wetten uit de tijd van het triumviraat liet opschorten.

Op 13 januari v. Chr. ten slotte, de eerste dag van de zitting, legde Octavianus zijn gehele uitzonderlijke imperium over de provincae terug in de handen van de "opgeschoonde" senaat. Daarmee maakte hij van deze weer het centrale staatsorgaan. De republiek was formeel hersteld. Over het algemeen sprak men van de res publica restituta. In zoverre stemden de feiten overeen met Augustus' propagandistische versie.

Al de volgende dag droeg de senaat het imperium over het merendeel van de provinciae die aan de grenzen van het rijk lagen en waarin het merendeel van de legioenen was gelegerd weer over aan Octavianus. Daar Octavianus [die zich liet vervangen door legati Augusto pro praetore] het imperium proconsulare over hen behield, bleef hij aldus militair opperbevelhebber en enige patroon van het legercliënteel ... maar was nu echter gelegitimeerd met de zegen van de senaat. De provinciae van het rijk waren voortaan als "keizerlijk" of "senatoriaal" te bestempelen.

Een ander republikeins element van de nieuwe staatsordening was het herstel van de jaarlijkse verkiezing van magistraten. Een van de twee consulaten nam de princeps in de daaropvolgende jaren nog regelmatig zelf op. Dit veranderde met de herziening van het principaat op 1 juli 23 v. Chr. Twee jaren lang zou Augustus het consulaat niet op zich nemen. In plaats daarvan liet hij zich de tribunica potestas voor het leven toekennen, aldus wel de bevoegdheden maar niet het ambt van tribunis plebis [dat hij als lid van de patricische gens Iulia trouwens niet eens mocht bekleden] op zich nemend. Daarmee kreeg hij het recht de senaat en de comitae samen te benoemen, wetten aan deze voor te leggen, zijn veto tegen senatuscpnsulta [senaatsbesluiten] te gebruiken en aldus de mogelijkheid om consuls bepaalde ambtshandelingen te verbieden. Om ook de magistraten in Rome en Italia aanwijzingen te kunnen geven, werd aan de tribunicia potestas van Augustus alle bijzondere rechten van een consul toegevoegd, die een tribunus plebis niet bezat. De macht van de princeps in Rome en Italia was dus gebaseerd op deze uitgebreide tribunicia potestas. Door het opgeven van het consulaat verloor Augustus echter zijn gezag tegenover de proconsuls en daarmee ook die over de senatoriale provinciae. Om dit op te lossen, liet hij zich een imperium proconsulare maius [groter of hoger imperium proconsulare] toekennen.

Met de herziening van het principaat legde Augustus weliswaar formeel het consulaat neer, maar hij behield feitelijk alle bevoegdheden van een consul. Door af te zien van het consulaat had hij buiten de purperen toga en de corona triumphalis alle uiterlijke tekenen verloren, die op zijn centrale positie wezen. Om dit prestigeverlies goed te maken, werden aan de princeps in 19 v. Chr. de consulaire eretekenen toegekend: zo werd hij weer regelmatig door twaalf lictoren begeleid en mocht hij in de senaat tussen de beide zetelende consuls plaatsnemen. Augustus zag zo ogenschijnlijk af van de absolute macht, doordat hij de senaatsadel eraan liet deelhebben, maar behield in werkelijkheid alle belangrijke functies op politiek en militair vlak door deze bevoegdheden aan zijn eigen persoon te laten toekennen en aldus de feitelijke posten open liet voor anderen.

Augustus

Het agnomen Augustus [de verhevene], dat de senaat Octavianus op de laatste dag van de zitting van januari 27 v. Chr. verleende, herinnerde aan het augarium, een cultusbehandeling voor de interpretatie van de wil van de goden, die volgens de legende Romulus en Remus reeds hadden gehouden. De naam plaatste de drager aldus op de zelfde hoogte als de legendarische stichters van Rome en verleende het opperste politieke gezag in de staat een sacraal aura, wat de consuls ten tijde van de republiek niet hadden bezeten. Samen met de nieuwe titel schonk de senaat aan de princeps ook een gouden ereschild (clupeus of clipeus virtutis) waarop de deugden van Augustus werden geprezen (virtus, clementia, iustitia, pietas).

De sacrale waardigheid van de princeps werd verder versterkt, toen in 13 of 12 v. Chr. Marcus Aemilius Lepidus stierf. Augustus' vroegere collega-triumvir had na zijn afzetting slechts het ambt van pontifex maximus mogen behouden. Nu nam Augustus ook dit ambt op; als opperste priester van de Romeinse staatscultus kon hij nu ook de religio Romana naar zijn zin regelen.

Als verder eerbewijs besloot de senaat in 8 v. Chr., de maand Sextilois te hernoemen tot Augustus. Als reden voor de keuze voor deze maand in plaats van Augustus' geboortemaand september werd aangevoerd, dat hij in de maand Sextilis voor het eerst consul was geworden en drie triomftochten had gevierd. Daarnaast markeerde deze maand, waarin Egypte was veroverd, het einde van de burgeroorlogen. De eigenlijke reden kan echter ook geweest zijn, dat de maand Sextilis direct op de naar Caesar genoemde maand Iulius volgde.

Op 5 februari van het jaar 2 v. Chr. verleende de senaat Augustus ten slotte de titel pater patriae [vader des vaderlands], waar hij bijzonder trots op was, want het was meer dan een zuivere eerbetuiging. Veel meer maakte het voor iedereen duidelijk, dat de princeps tegenover alle inwoners van het rijk hetzelfde gezag genoot als dat van de pater familias over de zijnen.

De reorganisatie van het staatswezen werd niet zonder protest door de Romeinen aanvaard. De patricische families van de oude senaatsadel, die Augustus als een parvenu zagen, konden zich in het bijzonder slechts moeilijk verzoenen met hun verlies van de macht. Sommige bronnen zeggen dat Augustus zich in de periode na zijn terugkeer uit het oosten slechts met een borstharnas onder de toga in de senaat waagde en senatoren slechts een voor een en na een grondige fouillering ontving. Een samenzwering zoals die van Maecenas' zwager Aulus Terentius Varro Murena en Fannius Caepio, die in 23 of 22 v. Chr. werd ontdekt, tonen aan dat Augustus' politiek nog lange tijd aanzienlijke tegenstand opriep. Daar het tijdstip van de samenzwering niet precies kan worden gedateerd, is het tot op vandaag de dag onduidelijk, of het de oorzaak of het gevolg van de aanpassingen aan het principaat in 23 v.Chr. was (met name de toekenning van de tribunicia potestas aan Augustus).

Dat het nieuwe systeem uiteindelijk toch werd geaccepteerd, lag zeker ten dele aan het feit dat Augustus respect toonde voor de republikeinse instellingen en de van oudsher overgeleverde rechten en zeden, het mos maiorum. De Romeinen konden weliswaar blijven zeggen dat de oude republiek en haar instellingen in hun vorm waren blijven bestaan, maar de politiek geïnteresseerden zouden Augustus' propaganda zeker hebben doorzien. Uiteindelijk was het simpele feit dat het principaat werkte - in tegenstelling tot bijvoorbeeld Sulla's of Caesars staatsinrichting - doorslaggevend, alsook het feit dat er geen realistisch alternatief voor Augustus was. Een andere, niet te onderschatten factor voor het succes van het nieuwe systeem was de tijd: Augustus regeerde na de verwerving van de alleenheerschappij nog meer dan 40 jaar, langer dan al zijn opvolgers. De Romeinen raakten gedurende zijn lange regering gewend aan de "heerschappij van de eerste burger“. Toen Augustus stierf, was er geen enkele Romein meer in leven, die de oude republiek nog bewust had meeg"maakt. Zo werd met het principaat een lange periode van interne vrede en welstand ingezet. Augustus' nieuwe orde zou 300 jaren [tot aan de regering van Diocletianus] standhouden.

Economische en sociale regorganisatie

Een even veeleisende opgave als de hervorming van de staatsinstellingen was de in- en externe stabilisering van het rijk: een economische verademing, het herstel van recht en orde in Rome en in de provinciae, en het veiligstellen van de grenzen. De voorwaarden voor een economische impuls waren na Actium beter dan in alle voorgaande eeuwen. Augustus kon meer dan een derde van de ongeveer 70 legioenen ontheffen uit de dienst, hiermee werden ongeveer 80.000 van de 230.000 legionairs, die in 31 v.Chr. nog onder de wapenen waren, op pensioen gestuurd. Een dergelijk groot leger was voor de huidige vredestijd niet enkel te groot en te duur geweest, het zou ook een potentieel gevaar zijn zoveel soldaten onder de wapenen te laten.

Anders dan 12 jaar tevoren behoefde hij voor de afzwaaisommen voor de veterani niet over te gaan tot confiscaties, maar kon hij dankzij de reusachtige buit die hem met de Egyptische staatsschat in handen was gevallen land voor hen kopen. Zo ontstond in Italia en in de provinciae een brede laag van hem getrouwe landbewerkers. Ook zijn aanhangers in Rome [onder andere in de vernieuwde senaat] werden met geld en politieke ambten bedacht. Zo schiep Augustus zelf nieuwe sociale groepen, waarop de staatsorde van het principaat zou rusten.

In de provincae, die tot dan steeds weer door belastingen, troepenlichtingen en doortrekkende legers werden geteisterd, keerde geleidelijk aan een zekere welvaart terug, omdat het principaat rechtszekerheid bracht en vooral omdat het de tot dan toe gebruikelijke plunderingen van de provinciae door magistraten van de republiek tegenging. De magistraten hadden zich steeds aan plunderingen in de provinciae overgegeven als compensatie voor de kosten die ze tijdens hun politieke carrière hadden moeten maken. Dit werd in het principaat opgevangen doordat voortaan gouverneurs een vergoeding kregen van de princeps waardoor ze niet langer de provincialen moesten uitbuiten. De geschiedschrijver Velleius Paterculus vatte de werkzaamheid van Augustus' politiek enkele jaren na diens dood als volgt samen: "De bewerking van de akkers, het eren van het heilige, de gemoedsrust voor de mensen werd hersteld, en ieder is zeker van het bezit van zijn zaken."

Tacitus, die bekend staat als een van de scherpste critici van het principaat, erkende de stabilisering van de economische en levensomstandigheden als haar grootste verdienste. Tot op heden geldt Augustus' consolideringspolitiek als een model, waarvan het begrip "Augusteische Schwele" [Augusteïsche drempel] een voorbeeld is, dat tegenwoordig in de politicologie wordt gebruikt.

In het begin nam Augustus de reorganisatie van de provinciae zelf op zich. Reeds in de zomer van het jaar 27 v. Chr. vertrok hij voor een meerjarige inspectiereis door het noordwestelijk deel van het rijk. Gallia was sinds de verovering door Caesar aan zichzelf overgelaten. Na de reorganisatie van de verhouding in Gallia veroverde Augustus die gebieden in het noorden van het Iberische schiereiland, die tot dan toe nog niet tot het rijk hadden toebehoord, en integreerde het nieuwe gebied in de provincia Hispania Tarraconensis. Op de terugreis naar Rome in 23 v. Chr. werd Augustus zo ziek, dat zijn omgeving met een mogelijk overlijden rekening hield. Hij zou het uiteindelijk overleven, maar besloot daarop niet langer meer zijn legioenen persoonlijk aan te voeren.

Augustus' publieke inkomstenhervorming had een geweldige uitwerking op het verdere succes van het Rijk. Augustus stelde voor het merendeel van het rijk consequente, directe belastingen aan Rome in, in plaats van de veeleisend variërende, met tussenpozen en enigszins willekeurige belastingen die elke provincia onder de voorgangers van Augustus moesten opbrengen. Deze hervorming deed de netto-inkomsten voor Rome van zijn provinciae in grote mate toenemen, stabiliseerde deze en regulariseerde de financiële verhouding tussen Rome en de provinciae, in plaats van de provincialen lastig te vallen met steeds nieuwe, willekeurige belastingsvorderingen. De belastingen werden door Augustus vastgesteld op basis van een census [volkstelling], waarbij quota voor elke provincia afzonderlijk werden vastgelegd. De burgers van Rome en Italië betaalden indirecte belastingen, terwijl directe belastingen van de provincies werden geëist. Indirecte belastingen omvatten 4% belasting op de prijs van slaven, 1% belasting op geveilde goederen en 5% belasting op de erfenis van landgoederen met een geschatte waarde van meer dan 100.000 sestertii door niet-naaste verwanten.

Een evenzeer belangrijke hervorming was de afschaffing van de publicani [belastingspachters], die werden vervangen door bezoldigde belastingsontvangers. Publicani [d.i. privé-ondernemers] die de belastingen inden waren de norm geweest ten tijde van de republiek en sommigen waren machtig genoeg geworden om het aantal stemmen van politici in Rome te beïnvloeden. De belastingspachters waren berucht om hun plunderingen, evenals om hun grote rijkdom, die ze hadden verworven door het recht te winnen om in een bepaalde provincia belastingen te innen. De inkomsten voor de staat Rome zelf bestonden uit de opbrengst van het opbod om belastingen te mogen innen en de winst van de belastingspachters bestond uit de bijkomende bedragen die zij met de zege van Rome met geweld uit de bevolking konden wringen. Het tekort aan doeltreffend toezicht, gecombineerd met het verlangen van de belastingspachters om hun winst te maximaliseren, had een systeem van willekeurige belastingvorderingen voortgebracht dat dikwijls wreed was tegenover de belastingbetalers, dat wijd en zijd als oneerlijk werd beschouwd, en schadelijk was voor investering en de economie.

Door Augustus' verovering van Egypte en de omvorming ervan tot zijn persoonlijke provincia Alexandria en Aegyptus konden de enorme landrentes van dit land worden aangewend voor de werking van het rijk. Daar het als het ware als het privébezit van Augustus werd beschouwd in plaats van een provincia van het rijk, werd het deel van het zogenaamde patrimonium Augusti dat diens opvolgers zouden erven. In plaats van een legatus Augusti pro praetore of een proconsul stelde Augustus iemand uit de stand van de equites aan als praefectus Alexandreae et Aegypti om Egypte te beheren en haar lucratieve zeehavens te controleren. Deze positie werd dan ook het hoogste ambt voor een eques, buiten dat van praefectus praetorio, en werd enkel toegekend aan personen waarop de princeps volledig kon vertrouwen. Het zeer vruchtbare land van Egypte bracht enorme opbrengsten voort die Augustus en zijn opvolgers ter beschikking stonden om publieke bouwwerken en militaire expedities mee te bekostigen, alsook om het volk "panem et circenses" [brood en spelen] aan te bieden.

Morele politiek

Hoewel hijzelf in de jaren van zijn opkomst niet echt een voorbeeld van oud-Romeinse deugd was geweest  [de gedwongen scheiding van de zwangere Livia van haar eerste echtgenoot is hiervan een voorbeeld] zag hij nu in het aanhalen van traditionele waarden een middel de morele verwarring als gevolg van de burgeroorlogen te helen.

De waardigheid en autoriteit van de princeps vereisten natuurlijk, dat Augustus en zijn familie het goede voorbeeld gaven. Dit leidde uiteindelijk tot onenigheid met zijn dochter Iulia, die zich niet aan de nieuwe moraal van haar vader wenste te onderwerpen. In 2 v. Chr. liet Augustus haar daarom zelf voor de senaat voor echtbreuk aanklagen en naar het kleine eiland Pandatria verbannen. Negen jaar later, in 8 n. Chr., overkwam de dichter Publius Ovidius Naso, de schrijver van de Ars Amatoria [liefdeskunst], hetzelfde lot: hij werd naar Tomis aan de Zwarte Zee verbannen.

Het propagandistische beeld van de princeps als trouw zorgende oud-Romeinse patronus, die over het welzijn van de zijnen waakt, vond haar zichtbare uitdrukking in een omvangrijk bouwprogramma in Rome (publica magnificentia). Daartoe behoorden utiliteitsgebouwen zoals aquaducten en een reusachtige zonnewijzer, maar het waren vooral representatiegebouwen zoals het Forum Augusti, het theatrum Marcell en talrijke tempels [onder andere de tempels van Mars Ultor], die tot doel hadden, de Romeinen de macht en autoriteit van Augustus voor ogen te houden. De princeps spreekt in zijn Res Gestae van 82 tempels, die hij in een jaar zou hebben laten restaureren, en Vergilus vermeldt in zijn Aeneis dat Augustus alles tezamen 300 tempels zou hebben laten bouwen.

In 18 v. Chr. zou Augustus met de beruchte "lex Ialiae de maritandis ordinibus et de adulteriis coercendis" mannen tussen 25 en 60 en vrouwen tussen 20 en 50 verplichten te huwen en kinderen te verwekken [zij het met weinig succes]. Om het geboortecijfer terug naar omhoog te krijgen stelde Augustus ook wetten in die het interessant maakten om kinderen te krijgen. Zo kreeg een gehuwd man voorrang bij de verdeling van ambten, werden kinderen werden in rekening gebracht bij het toewijzen van de "senatoriale provinciae" en per kind mocht hij één jaar aftrekken van de vooropgestelde minimumleeftijd voor ambten. Tot slot was het hebben van kinderen ook een pluspunt om gecoöpteerd te worden voor een door de dood van de houder ervan vacant geworden ambt. In 9 na Chr. liet hij door de "lex Papia Poppaea" echter wel een huwelijk met vrijgelatenen toe, zij het niet voor mensen van senatoriale rang.

Bouw en infrastructuur

Augustus zette in heel het rijk bouwprojecten op, hierbij vaak geruggensteund door zijn vriend en rechterhand Marcus Vispanius Agrippa. Deze laatste ontwierp enkele van de beroemdste Augusteïsche bouwwerken. Ook hield hij zich bezig met het onderhoud van de bestaande infrastructuur. Dit blijkt uit het gegeven dat toen Agrippa in 12 v.Chr. overleed, Augustus op zoek moest naar iemand om de watertoevoer naar Rome te onderhouden, daar Agrippa, ook nadat hij niet langer aedilis plebis was, instond voor het onderhoud en dit uit eigen zak betaalde. In 11 v. Chr. wist Augustus een systeem te creëren waarbij de senaat drie van haar leden aanduidde als "curatores aquarium," die instonden voor de watervoorraad en het onderhoud van de aquaducten. Laat in zijn regering zette Augustus een soortgelijk systeem op voor het onderhoud van publieke gebouwen en tempels voor de staatscultus, waarbij twee senatoren werden aangesteld als "curatores aedium sacrarum et operium locorumque publicorum. Hij stelde daarnaast ook twee curatores viarum aan die instonden voor het onderhoud van de heerwegen en die hiervoor nauw samenwerkten met lokale ambtenaren en aannemers voor regelmatige herstelwerkzaamheden aan het wegdek. In de architectuur van Rome onder Augustus en zijn opvolgers, zou de Korintische orde steeds vaker gebruikt worden [o.a. voor de tempel van Mars Ultor].

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 40]

Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

In augustus 1964, op de 700ste verjaardag van de instelling van het feest van het Lichaam van Christus, vierde Paus Paulus VI de Heilige Mis op het altaar waar de Heilige Corporale bewaard wordt in een gouden schrijn in de Kathedraal van Orvieto. Zijne Heiligheid reisde naar Orvieto met een helikopter en was de eerste paus in de geschiedenis die met zo’n vervoersmiddel reisde.

Twaalf jaar later bezocht dezelfde bisschop Bolsena en sprak daar via de televisie tot het éénenveertigste Internationale Eucharistisch Congress, waarna hij zijn zaken in Philadelphia afrondde. Tijdens deze toespraak sprak Paus Paulus VI over de Eucharistie als een onuitputtelijke en groot wonder.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 20

Ik zag ook de verschillende streken op de aarde. Mijn gids [Jezus] toonde mij Europa en wees naar een kleine en zanderige streek en sprak deze opmerkelijke woorden: "Hier is Pruisen, de vijand." Toen toonde Hij mij een andere streek, naar het noorden en zei: "Dit is Moskva, het land van Moskou dat veel kwaad zal brengen."

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [6/8]

Iemand die Carla tijdens deze jaren kende schreef: "...Men vond alle deugden terug in Carla ...Ze probeerde zichzelf onder te dompelen in bezinning en overpeinzing. Haar conversatie was blij, stil, en sereen;Gods aanwezigheid in haar scheen er doorheen. Haar ontmoeten alleen al was opwekkend voor de geest;men voelde zich verheven en aangemoedigd omdat Carla de levende uitwerking was van het Evangelie. Ze was niet bang om te lijden;welke moeilijkheden er ook op haar pad kwamen, ze aanvaardde ze met vreugde. Ze had de rijpe vreugde van een ziel die naar God verlangt, en was bereid om alles te laten vallen om enkel Hem te bezitten."

Teresa Dotti, die ook Carla kende, schreef over haar: "Wanneer men met haar sprak, voelde men de aanwezigheid van iemand die niet van deze wereld is. Op een keer troffen we haar in de werkplaats aan, toen ze een kind met z’n huiswerk hielp. Ze zag er veranderd uit. Ze was nog steeds heel mooi, maar magerder en, volgens mij, vooral rijper naarmate ze naar Jezus Christus toegroeide. Ze verwelkomde ons met grote vreugde, en terwijl ze ons rondleidde in haar werkplaats, vertelde ze ons over haar apostelschap. Op de terugweg naar huis, voelden we een grote blijdschap. Mijn vriend vergeleek het met de ervaring van een spirituele retraite."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 2]

Inleiding

Bernadette zal er tien jaar met haar ouders François Soubirous en Louise Castérot wonen, die als molenaarsfamilie hun dagelijks brood verdienen. Het huis is vandaag niet veel veranderd. Men zou wel geloven dat de familie het huis amper heeft verlaten. Alleen de Lapaca ontbreekt, die loopt tegenwoordig gekanaliseerd onder de Rue de la Grotte om de molens te laten draaien. Deze woning is zeker niet arm te noemen: 2 haardvuren in de kamers, veel vensters en dus klare en nette kamers. De Boly-molen wordt uitgebaat door de familie van Bernadette aan moederszijde, de Castérots. François en Louise houden heel veel van elkaar en het huwelijk zal heel hun leven stand houden. In hun wederzijdse liefde vinden zij de kracht om de moeilijkheden te trotseren. Zij zullen 9 kinderen hebben, waarvan 5 er echter heel jong sterven. Voor Bernadette is deze molenaarswoning "de molen van het geluk" geweest, want zij ontdekte er iets heel belangrijks voor het leven van elke man en elke vrouw: de menselijke liefde. Die opgedane ervaring zal haar tot een heel evenwichtige persoonlijkheid maken, vooral in tijden van beproeving, ellende en ziekte.


02-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 maart 2010
2 maart 2010

Maandelijkse boodschap van Mirjana Dragicevic voor hen die Gods liefde nog niet kennen:

"Lieve Kinderen, in deze bijzondere tijd van uw inspanning om allen dichter bij Mijn Zoon te zijn, tot Zijn lijden, maar ook tot de liefde waarmee Hij dit droeg, wens Ik u te zeggen dat Ik met u ben. Ik zal u helpen om fouten en verleidingen met Mijn genade te overwinnen. Ik zal u onderwijzen met liefde, die liefde die alle zonden wegwist en u volkomen maakt, die liefde die u de vrede van Mijn Zoon geeft, nu en voor altijd. Vrede zij met u en in u, omdat Ik de Koningin van de Vrede ben. Dank u."


Chris De Bodt (www.bloggen.be/medjugorje)


01-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 maart 2010
1 maart 2010

1. Tekens: Epicentrum lag bij de Chileense grootstad Concepcion [verwijzing naar Maria en Jezus]

De zware aardbeving die Chili trof rond 3.30 uur plaatselijke tijd, had haar epicentrum het dichtst bij de stad Concepción [115 kilometer]. Na de tsunami die het land nog trof, is er weinig tot niets uit de stad vernomen. De elektriciteit ligt plat, het internet en telefoonlijnen doen het niet meer, en de stad zou herschapen zijn 'tot oorlogsgebied'. Wie familie en vrienden daar probeert te bereiken, stuit op een dood spoor. Er braken verschillende, hevige branden uit, ook in steden als hoofddstad Santiago, honderden kilometers van Concepción, maar er zijn niet voldoende brandweermannen om te helpen blussen.

De naam van de stad, op 5 oktober 1550 gesticht door de Spaanse veroveraar, Pedro de Valdivia, telt zo'n 200.000 inwoners, de grootstad telt zo'n 900.000 inwoners. Het gebied ligt in de gelijknamige provincie. Haar naam verwijst naar de geboorte van Jezus Christus uit Maria, onbevlekt ontvangen. Het is voor deze mensen dat het ergste wordt gevreesd.

De enorme aardbeving met de kracht van 8,8 op de schaal van Richter heeft zaterdag Chili getroffen, dat is 700 tot 800 keer krachtiger dan de verwoestende aardbeving in Haïti. Het dodental staat voorlopig op meer dan 400, maar dat is niet echt ernstig te nemen. Een goede dag na de aardschok is er nog steeds amper of geen contact met de steden die dicht bij het epicentrum liggen. Ondertussen werden al meer dan 60 naschokken geregistreerd, waaronder eentje van 6,2 en eentje van 6,9. Ook in Argentinië was er een aardbeving, waarbij al minstens twee doden werden gemeld.












De verwoesting in Chili is enorm. Snelwegen en bruggen stortten in, huizen zakten als kaartenhuisjes in elkaar en de straten zijn gevuld met hopen puin. Ook de hoofdstad Santiago werd getroffen. De stroom viel uit, gebouwen zijn ingestort en mensen in pyjama vluchtten in paniek de straat op. De internationale luchthaven werd gesloten.

Op het Chileense eiland Robinson Crusoe in de Grote Oceaan worden meerdere mensen vermist na een tsunami, die was veroorzaakt door een van de zwaarste aardbevingen ooit gemeten. Volgens een piloot die over het getroffen gebied vloog, zijn gebouwen verwoest, waaronder woningen en een school. Een ooggetuige op het eiland meldde dat het niet om één vloedgolf ging, maar om een reeks golven die steeds hoger en krachtiger werden. Daardoor konden de meeste mensen op tijd naar hoger gelegen gebieden vluchten. Meldingen over golven van vier meter hoogte kwamen van het eiland Hiva Oa, deel van de Frans-Polynesische Marquesaseilanden. Er zouden geen slachtoffers zijn gevallen. Op de eilandengroep Juan Fernandez, tussen Paaseiland en het Chileense vasteland, heeft de tsunami volgens lokale media ernstige schade aangericht. Een schip met hulpgoederen is vertrokken naar het eiland Robinson Crusoe, het hoofdeiland van de archipel. De Galapagoseilanden en de Gambier-archipel [Frans-Polynesië] kregen een meter water over zich.


Aardbeving, zowel als de ramp te Madeira, waren voorspeld door Onze Lieve Vrouw van Anguera, Brazilië, Koningin van de Vrede

Boodschap 3233 van 27/10/2009

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik lijd omdat Mijn arme kinderen ver weg zijn van God. De dag zal komen dat vele mensen spijt zullen hebben dat ze een leven zonder God hebben geleid, maar voor velen zal het te laat zijn. Laat u niet misleiden door de duivel. Behoor aan de Heer en verander uw leven. Nu is de tijd van Genade. De mensheid gaat het pad van de zelfvernietiging op, dat ze zelf hebben aangelegd. Een groot ellende zal over de inwoners van Italië komen. Iets gelijkaardigs zal de mensen, die in Chili wonen, treffen. De grond zal dooreen worden geschud en de mensen zullen een tijd van grote ellende meemaken. Bid. Enkel door het gebed zult u het gewicht van het kruis kunnen dragen. Zoek uw sterkte in de Heer. Hij houdt van u en wacht op u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Boodschap 3267 van 16/01/2010

Lieve zonen en dochters, open uw harten voor de God van de redding en vrede. Behoor enkel tot de Heer en laat Hem toe u te veranderen. Leef niet naast het pad dat Ik u heb aangewezen tijdens deze jaren. Kniel neer in gebed. Ik wil u niet dwingen, maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. Ik ben uw Moeder en Ik lijd omdat u lijdt. Aanschouw de moeilijke tijden voor de mensheid. Een grote ellende zal over de inwoners van Chili komen. Iets gelijkaardigs zal hen treffen die in Lissabon verblijven. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Boodschap 3269 van 21/01/2010

Lieve zonen en dochters, het eiland Madeira zal worden verwoest en de inwoners van een grote stad aan de oever van de Tejo rivier zullen een zwaar kruis moeten ondergaan. Kniel neer in gebed. God zend mij om u op te roepen tot heiligheid. Leef naar het paradijs toe, de enige plaats waar u voor bent geschapen. De mensheid zal een hevig kruis moeten dragen omdat de mensen God hebben verlaten. Keer terug. God wacht met open armen op u. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd omwille van wat er u te wachten staat. Zoek sterkte in de Eucharistie en getuig van Mijn smeekbeden. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Welke andere boodschappen kreeg Pedro Régis door?
  • 17 februari: Brazilië zal "moeilijke tijd" meemaken [Olympische Spelen aan de voet van Jezus de Verlosser in Rio de Janeiro in 2016 zijn geen toeval, nvdr].
  • 16 februari: Deze arend [de VS] zal niet rustig vliegen. Zijn nest zal trillen en er zal een grote angst heersen.
  • 13 februari: Er zal een "verandering van de wereld" komen en de "kalvarie" van de mensheid zal op een vrijdag beginnen.
  • 11 februari: De mensheid gaat naar de ondergang en de vernietiging. De veranderingen zal niet kunnen worden verklaard.
  • 9 februari: Weet dat het grote Mirakel van God zal gebeuren ten gunste van zij die aan Mij zijn toegewijd. In de grote rampspoed zullen Mijn verkozenen geen lijden ondervinden. Zij zullen door God worden gekozen en een nieuwe wereld erven.
  • 5 februari: Iets zal geschieden in Japan, wat zich zal herhalen in Paraiba, Brazilië. Kreten van wanhoop zullen van overal komen.
  • 2 februari: De dood zal door Azië gaan en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Het water zal rijzen en de mensen zullen momenten van pijn beleven. California staat een zwaar kruis te wachten. De grond zal rijzen en de bergen zullen instorten.
  • 31 januari: Iets droevigs zal geschieden in het Huis van de Heer en de mensen zullen wenen en jammeren. De vijanden zullen de deuren openen en de mannen met baarden [moslims] zullen handelen in grote toorn.
  • 28 januari: Een grote atoomholocaust zal het Midden Oosten treffen.
Wat Anguera betreft [zie links] wachten we, net als Medjugorje en Garabandal op een officieel standpunt. Tot dan moeten we het doen met de woorden van een voormalige bisschop, Don Silverio Albuquerque, die ooit als hoofd van het Aartsbisdom van Feira de Santana heeft verklaard: "Over de verschijningen die nu reeds een aantal jaren geschieden te Anguera, moet ik zeggen dat mijn houding, tot op heden, er een is van voorzichtigheid. Ik blijf wachten op de dingen die moeten komen en blijf ze van op afstand volgen. Ikzelf was nog niet aanwezig bij een verschijning, maar ik ken de familie heel goed, en ik heb reeds gepraat met een aantal leden van de familie, Pedro Régis, inbegrepen."

De verschijningen te Anguera begonnen op 29 september 1987 en duren, net als deze te Medjugorje, onvoorstelbaar lang. Nochtans is er een predecent in de geschiedenis: de verschijningen te Laus. Deze verschijningen hielden 54 jaar aan. Ze begonnen toen Benoite Rencurel 16 jaar oud was en bleven duren tot haar dood. Benoite Rencurel leefde van 1647 tot 1718. Critici, die zeggen dat de verschijningen te Medjugorje te lang duren om waar te kunnen zijn, weten nochtans maar al te goed dat Maria 54 jaar lang te Laus is verschenen en dat Laus de hoogste graad van erkenning geniet door Rome.

2. Zaligverklaring van Johannes Paulus II bijna rond, onthult zijn persoonlijke secretaris

Bogota, Colombia, 23 februari 2010.

De aartsbisschop van Krakau, kardinaal Stanislaw Dziwisz, die gedurende veertig jaar de persoonlijke secretaris was van Johannes Paulus II vertelde de aanwezigen op een Colombiaanse persconferentie dat het zaligverklaringproces van de overleden Paus bijna rond is.

In Colombia, waar Dziwisz deelnam aan een conferentie over de erfenis [hiermee wordt zijn politieke en religieuze erfenis bedoeld] die Johannes Paulus II naliet, merkte de kardinaal op dat het zaligverklaringproces van de pelgrimpaus "praktisch beëindigd" is: "Opdat de zaligverklaring zou plaatsvinden, is het belangrijk dat de Kerk een mirakel erkend, waarvoor hij is tussengekomen. Er wordt thans zo’n zaak onderzocht: de miraculeuze genezing van een Franse non die leed aan de ziekte van Parkinson."


Over de datum van de zaligverklaring, zei de kardinaal: "Dit is niet geweten, maar zijn graf word door duizenden bezocht die hem bedanken voor zijn gunsten."

"Niet alleen de Christenen willen hem heilig zien, maar ook Joden en Moslims."

Toen hij later sprak over de genegenheid en de hartstocht tegenover Johannes Paulus II, zei kardinaal Dziwisz: Hij veranderde de wereld zowel vanuit politiek als vanuit religieus oogpunt. Hij onderwees dat de oplossing voor de problemen in de solidariteit en de liefde liggen. Hij oversteeg alle drempels. Zijn onderricht zou vandaag moeten worden toegepast om de huidige wereld in crisis te helpen.

Voor hen die kritiek hadden op de korte duur van dit zaligverklaringproces, gaf de Poolse kardinaal toe dat alles inderdaad heel vlug gebeurde, "maar men kan niet zeggen dat het niet onderzoek erbarmelijk is gebeurd. Het was een voldoende tijdsperiode om dieper te graven in de erfenis die hij naliet. Zij die hem bekritiseerden, omdat ze het niet eens waren met zijn morele standpunten, zijn dezelfden die hem nu bekritiseren."

Over het bericht dat Johannes Paulus II zichzelf geselde en op de vloer sloep, zei de Aartsbisschop van Krakau: "Ik kan het niet bevestigen, noch ontkennen. Hij was een man met een grote spiritualiteit en zijn voornaamste karakteristieke eigenschap was de geest van gebed en overdenken. Vandaag bestaat in vele kloosters de praktijk van zelfgeseling, net zoals andere grote heiligen dat deden, zoals de Heilige Johannes van het Kruis en de Heilige Theresa."

Tegen het Colombiaanse publiek zei kardinaal Dziwisz dat Paus Johannes Paulus II "altijd zei dat Latijns-Amerika het land van de hoop is. Hij hield van Colombia en had er vele vrienden, kardinalen en priesters, daar de aanwezigheid van Colombia in Rome altijd van betekenis is geweest."

Ook nog tijdens zijn Colombiaans bezoek, in een interview met de Colombiaanse krant, El Tiempo, zei de kardinaal dat hij, samen met de Paus, zijn verzoeken en handelingen deelde, juist voor hij stierf.

Na te hebben gezegd dat de overleden paus "overleed als een heilige man," voegde de kardinaal hieraan toe dat Johannes Paulus II vaarwel zei tot zijn collega’s, tot kardinaal Ratzinger [thans Benedictus XVI], tot zelfs aan het personeel. Hij vroeg om hem het volledige Evangelie van de apostel Johannes voor te lezen om zich voor te bereiden om heen te gaan. Er heerste een ongelofelijke vrede ...

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 109]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Maria in Caiphas’ rechthuis

Zij naderden Caïphas’ huis aan de achterzijde, waar alleen een muur het gebouw omgeeft. Hier kwam nu over de Moeder van Jezus en haar begeleidsters een nieuwe, bittere smart. Zij moesten namelijk voorbij een open, ietwat hogerop liggend terrein gaan, waarop men bezig was, bij het schijnsel van toortsen, onder een licht tentendak, te timmeren aan het kruis van Christus. Reeds toen Judas heenging om zijn Meester te verraden, hadden de vijanden van de Heer bevolen om het kruis, zo gauw als Jezus gevangen zou zijn, klaar te maken, zodat Pilatus de zaak niet zou kunnen uitstellen, want zij waren van plan hem de Heer, in de vroege vroegte, ter veroordeling over te leveren en verwachtten niet dat het nog zo lang zou duren met het vonnis. De kruisen voor de twee booswichten hadden de Romeinen intussen al klaargemaakt. Het gevloek van de arbeiders, hun smaadredenen tegen Jezus, door wie zij tot zulke nachtkarwei verplicht waren, doorboorden het hart van de diep getroffen, ongelukkige moeder, en toch bad zij nog voor die vreselijk verblinde mensen, die vloekend en tierend het teken van onze verlossing als werktuig voor Jezus’ marteldood ineentimmerden.

Ze stapten om het huis heen en Maria, de heilige vrouwen en Johannes bereikten zo de eerste ingangspoort. Zij schreden verder en gingen post vatten in een hoek onder de poort van de ommuurde hof. Maria, wiens smartelijk bewogen ziel bij Jezus was, verlangde wel zeer dat deze poort zou opengaan en dat zij, door Johannes geholpen, de hof zou kunnen binnentreden. Zij voelde dat alleen deze poort haar scheidde van haar zoon, die men uit het rechthuis naar de onderaardse kerker had gebracht, toen de haan voor de tweede keer kraaide. De poort schoof nu ook werkelijk open, en samen met een hoop lieden die weggingen, helemaal vooraan, verscheen daar Petrus. Hij had zijn hoofd bedekt, hield de handen aan het gezicht en weende bitter.

In het licht van de maan en het schijnsel van de toortsen herkende hij dadelijk Johannes en de Heilige Maagd. Het leek alsof zijn geweten hem nu ook tegemoet trad in de gestalte van Jezus’ Moeder, nadat de Zoon het met één blik had opgewekt. Ach, hoe sneed het de arme Petrus door de ziel, toen Maria zich tot Hem richtte en vroeg: "O, Simon! Wat nieuws over Jezus, mijn kind?" Hij kon haar oogopslag niet verdragen, wendde zijn hoofd opzij en vermocht geen woord te zeggen.

Doch Maria kwam naderbij en aller smartelijkst klonk het uit haar mond: "O Simon, zoon van Cephas, waarom antwoordt ge niet?" Toen riep Petrus, vol van diepe droefheid: "O Moeder, spreek niet tot mij, uw Zoon lijdt onmenselijke pijnen. Spreek niet tot mij. Zij hebben Hem ter dood verwezen en ik, ik heb Hem schandelijk driemaal verloochend." Nu ook Johannes naderbij kwam om met hem te spreken, holde Petrus, als buiten zichzelf van droefheid, de straat op, de stad in. Hij vluchtte naar de grot op de Olijfberg, waarin de handen van de biddende Jezus afgedrukt staan in de steen. Ik geloof dat in deze zelfde grot onze vader Adam boete heeft gedaan, toen hij daar aankwam op de, wegens zijn zonde, vervloekte aarde.

De Heilige Maagd, ten zeerste begaan met deze nieuwe smarten van Jezus, Hem toegevoegd door de apostel die, vóór al de anderen, in Hem de Zoon van de levende God had erkend, zonk na de woorden van Petrus neer waar zij stond, op de steen naast een van de stijlen van de poort. Sporen van haar hand, of van haar voet, bleven in de steen geprent, die nog ergens bestaat, ik weet echter niet meer waar. Ik heb de steen wel gezien.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 109]

Preken

Bij voorspoed zal de lauwe christen God niet vergeten, maar hij vergeet evenmin zichzelf. Hij weet precies te vertellen welke middelen hij heeft aangewend om in het leven te slagen. Hij meent dat veel anderen er naast zouden gegrepen hebben. Graag herhaalt hij dat alles en hij hoort het graag herhalen. Telkens als hij het hoort is het een nieuw genot voor hem. Ten opzichte van diegenen die hem vleien, neemt hij een vriendelijke houding aan. Maar tegenover diegenen die hem niet alle hoogachting toedragen die hij meent te vedrienen, of die hem niet erkentelijk zijn geweest voor zijn weldaden, gedraagt hij zich koel, onverschillig en hij schijnt hen te willen zeggen: jullie zijn ondankbaar, jullie hebben het goede dat ik jullie gedaan heb, niet waard getoond ...

Als ik u broeders, nauwkeuring wou schilderen hoe het gesteld is met een ziel die in lauwheid leeft, zou ik haar moeten vergelijken met een schildpad of een slak. Traag sleept hij zich voort over de grond en zij komt ternauwernood van haar plaats. De liefde die de lauwe christen in zijn hart voor God voelt, is als een vonkje, verborgen onder een ashoop. Hij staat op het punt te vervallen in een volslagen onverschilligheid ten opzichte van zijn geestelijke ondergang. Zijn liefde is een liefde zonder tederheid, zonder werkdadigheid en zonder kracht, die hem nog net kan bewegen tot datgene wat voor zijn redding absoluut noodzakelijk is. Voor de rest betekent zij weinig of niets. Deze arme ziel, broeders, ligt in haar lauwheid teneer als iemand die ’s morgens wakker schiet. Zij zou daden willen stellen, maar haar wil is zo zwak, dat zij noch de moed, noch de kracht bezit om haar voornemen uit te voeren.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 109]

Hoofdstuk 13. Kerken

Nicky: Kunt u mij vertellen hoe de Mis wordt opgedragen in uw eigen parochiekerk te Sonntag en of de Zielen gelukkig zijn met de dingen die hier worden gedaan?
Maria: Ja, de dingen zoals ze hier gebeuren, brengen hen voldoening. De Communiebank werd nooit verwijderd en de Heilige Communie wordt enkel op de tong uitgedeeld. Er bevinden zich nooit vrouwen rond het altaar en daar zijn ook de lezingen inbegrepen en er zijn enkel jongens als misdienaar. Jezus in het tabernakel bevindt zich in het midden en Onze Lieve Vrouw en enkele Heiligen zijn duidelijk aanwezig in enkele schilderijen en door enkele beelden. Elke week wordt de biecht gehoord en de mensen halen hier regelmatig voordeel uit. De aanbidding van de Heilig Sacrament en de Rozenkrans worden ook regelmatig bijgewoond.

Alle kinderen bevinden zich vooraan tijdens de volledige Mis, waar ik hen houd tot de volwassenen de kerk hebben verlaten. Dit dient enkel om de stilte te behouden en om hen te weerhouden van te rennen of tussen de benen van de volwassen te kruipen.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [12/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 160]

Maar het concilie loste het probleem op door de drie pausen af te stoten en er één enkele te verkiezen. De andere pausen vertrokken niet zonder slag of stoot, en bepaalde misbruiken bleven, maar het Christendom was opnieuw één geheel. De verschrikkelijke scheur die de Kerk meer dan zeven jaar lang had verdeeld, was tot een schrijnend einde gekomen.

Dat gold ook voor de grote Middeleeuwse kastijding, die zoals andere kastijdingen evenwijdig liep met problemen binnen de Kerk, en verminderden naarmate de mensheid terug vroom werd. Terwijl de builenpest tijdens de volgende paar eeuwen delen van Europa zou bedreigen, net zoals tijdens de Klassieke kastijding aanvallen van barbaren Rome lange tijd hadden bedreigd, lag de weg nu open voor goddelijke genade. De weg lag open voor Maria om ervoor te zorgen dat de ziekte niet terug opdook. Dorp na dorp, stad na stad, kwam ze smeken om te bidden zodat de ziekte slechts een herinnering zou blijven. Gemeenschappen die gevolg gaven aan haar oproep werden gespaard.

De kwellingen hadden een afschuwelijke tol geëist, maar hun vernietigingen hadden apocalyptisch kunnen zijn. Ze hadden heel Azië, Afrika en Europa kunnen uitroeien. Zelfs zonder ziekte was de Kerk bijna uitgeroeid geweest. Dit was altijd de zorg van de profeten geweest ... dat de duivel de Kerk zou vernietigen, dat de paus en kardinalen door schisma of verbanning uit Rome zouden verdreven worden, dat priesters zouden vervolgd worden en ontdaan worden van hun bezittingen, dat op een dag eigendommen van de Kerk zouden in beslag genomen worden, dat geestelijken zouden ontaarden, dat er een tijd zou komen dat de rebellie zich zou weerspiegelen in theologische opschudding, en dat woede en oorlogsvoering de weg zouden vrijmaken voor de Antichrist.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 57]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Inleiding tot het liturgisch leven

Het tweede boek in de Collection Communauté de Cluny (CCC) kwam van Max Thurian onder de titel Joie du ciel sur la terre en was een aangepaste versie van zijn eindschrift licentiaat theologie. De ondertitel ‘Inleiding tot het liturgisch leven’ was tegenhanger van het eerder door Roger Schutz uitgegeven: ‘Inleiding tot het gemeenschapsleven’. Trouwens droeg Max Thurian hem dat eerste boek warm op: ‘Aan jou, mijn geliefde broeder in het ministerie, en aan de gemeenschap die je lief is met de tederheid van Jezus Christus, opdat ze iedere dag opnieuw de volle hemelse vreugde zou heroveren, God lovend, en dat je door de Geest gehecht wordt aan dit lapje grond waar God je neerzette.’

Thurian was zeer ambitieus: de protestantse liturgie, meer bepaald de hervormde, weer doen opleven. Hij kreeg de steun in een lange inleiding van Franz J. Leenhardt, zijn docent theologie aan de faculteit van Genève en ook de eerste die de jonge Gemeenschap verdedigde. "De protestantse godsvrucht," schreef Leenhardt, heeft nood aan een meer verscheiden voedsel dan tot nu toe. "Op het gebied van liturgie, dacht hij ook, lieten de erfgenamen van de Hervorming in de XVIe eeuw zich verarmen door nalatigheid en kortzichtigheid. Ze keurden een liturgische bloei af als ‘papistisch’, hoewel langdurig gerijpt door de christelijke godsvrucht waarin ze haar gepaste uitdrukking vond. Het volstond om uit te zuiveren, aan te passen of te snoeien."

Max Thurian wou de ‘verschillende liturgische tradities in de universele Kerk onderling vergelijken’. Hij aarzelde ook niet om ‘enkele nieuwe beweringen voor te stellen’. Zo tegen de calvinistische traditie in die denkt dat slechts twee sacramenten bevestigd zijn in het Nieuwe Testament (Doopsel en Eucharistie). Thurian voegt er drie aan toe die ook de handoplegging, in de Schrift bevestigd, inhouden (Vormsel, wijding van ministers en ziekenzalving). De katholieken konden slechts vol interesse deze demonstratie bekijken.

Zoals de hele protestantse overlevering weigerde Thurian de leer over de wezensverandering, die volgens hem te veel door de middeleeuwse filosofie (werkelijkheid en materie) was beïnvloed. Hij zocht een nieuwe beschrijving van het ‘dogma over de werkelijke aanwezigheid’ en stelde een nieuw filosofisch begrip voor: de ‘transrelatie’.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 32]

Woordenboek: Letter A

Augustus

Opkomst

De postume, testamentaire adoptie ontbeerde elke juridische grond. Gaius Octavius aanvaardde, zodra hij in Rome terug was, desalniettemin het testament alsook alle daarmee verbonden verplichtingen en noemde zich voortaan naar zijn voorgewende adoptievader Gaius Iulius Caesar. Hij speelde in het begin geen rol in het conflict tussen diens aanhangers [die zich rond Marcus Antonius schaarden] en de republikeinsgezinde Caesarmoordenaars rond Gaius Cassius Longinus, alsook Marcus en Decimus Iunius Brutus.

Marcus Antonius eiste als onderbevelhebber van Caesar en diens collega in het consulaat voor het jaar 44 v. Chr. de leiding over de fractie van Caesar voor zich op. Zo weigerde hij het vermogen van de dictator aan Octavianus weg te geven. Deze betaalde desondanks de in Caesars testament voorziene legaten aan diens veterani en de bevolking van Rome uit. Daarvoor gebruikte hij de in Apollonia in beslag genomen, voor de Parthenoorlog voorziene krijgskas. Hij veilde echter ook zijn eigen bezit om het te kunnen financieren. Zijn optreden bracht hem al snel een groot aantal aanhangers en gaf hem bovendien ook politiek gewicht. De invloedrijke senator en oud-consul Marcus Tullius Cicero, die niet tot de samenzweerders had behoord, maar wel met de republikeinse zaak sympathiseerde, ondersteunde de schijnbaar onervaren jongeman, in de hoop hem als politiek tegengewicht voor Marcus Antonius te kunnen gebruiken. Octavianus ging hierop in, maar gebruikte Cicero's steun voor zijn eigen plannen. Hij steunde daarbij op zijn eigen, ervaren raadgevers zoals de welgestelde Gaius Cilnius Maecenas.

Bondgenootschap met de moordenaars van Caesar

Terwijl Antonius in het jaar 43 v. Chr. in Gallië tegen Decimus Brutus streed, bouwde Octavianus in Italië een leger op, bestaande uit veterani van Caesar. Zo maakte hij zich op een manier die veel weg had van een staatsgreep, meester van de stad Rome. Onder militaire druk en op aandrang van Marcus Tullius Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap, verleende hem de voorrechten van een senator en consul en stond hem toe om alle ambten 10 jaar voor de wettelijk vastgelegde minimumleeftijd te aanvaarden. Octavianus ging nu zelfs een bondgenootschap met de republikeinen aan. Nog in datzelfde jaar belegerde hij Antonius in de Mutinensische oorlog samen met een senatoriaal leger onder de consuls Aulus Hirtius en Gaius Vibius Pansa.

Beide staatshoofden van de republiek kwamen om in de strijd en Octavianus verlangde er nu naar om voor zichzelf een van de vrijgekomen plaatsen van consul in te nemen. Nadat de senaat echter had geweigerd hem te laten verkiezen tot consul, dwong Octavianus op 19 augustus 43 v. Chr. met hulp van zijn troepen zijn verkiezing tot consul en de achting van de Caesarmoordenaars af. Intussen had Antonius 19 legioenen onder zijn bevel gebracht na zijn laatste nederlaag. Daarom, terwijl Octavianus op het politiek toneel van Rome nu als "wreker" van zijn adoptievader optrad, wisselde hij van zijde en ging met de leiders van de factie van Caesar een bondgenootschap aan. Naar het voorbeeld van Caesar, Pompeius en Crassus uit 60 v. Chr., richtten Octavianus, Marcus Antonius en de magister equitum Marcus Aemilius Lepidus in oktober 43 v. Chr. een tweede triumviraat op. Ter bekrachtiging van deze overeenkomst huwde Octavianus Antonius' stiefdochter Clodia [echtgenote van Octavianus].

Tweede triumviraat

De "driemannen voor de herinrichting van de republiek met consulaire macht" [Triumviri Rei Publicae Constituendae Consulari Potestate], zoals de alliantie officieel werd genoemd, berustte zuiver op de militaire macht van Triumviri, op hun zeggenschap over veruit de meeste Romeinse legioenen. Ze lieten zich op 27 november 43 v. Chr. door de senaat voor vijf jaar dictatoriale bevoegdheden toekennen. Zoals in de tijd van Lucius Cornelius Sulla werden nu ook proscriptielijsten uitgevaardigd, die alle daarop vermelde personen vogelvrij verklaarden. Volgens Suetonius zou Octavianus zich in het begin tegen de proscripties hebben afgezet, maar ze vervolgens vastbeslotener hebben doorgevoerd dan zijn beide collega's. Op aandringen van Antonius werd tijdens de moorden onder de politieke tegenstanders van de triumviri ook Cicero tot slachtoffer gemaakt.

De opbrengst van de proscripties voldeed helemaal niet aan de financiële verwachtingen van de triumviri, maar ze decimeerden zo wel de republikeinse heersende klasse in de senaat van Rome, op wiens plaatsen de machthebbers loyale aanhangers plaatsten. Op eenzelfde wijze deden ze dit ook met de magistraten in andere steden. Deze en andere maatregelen deden het interne evenwicht van de Romeinse heersende klasse kantelen ten nadele van de republikeins gezinde krachten. Het waren deze omwentelingen die de Augustus-kritische oud-historicus Ronald Syme "Roman revolution" doopte.

In het jaar 42 v. Chr. trokken Antonius en Octavianus naar Griekenland, waar de Caesarmoordenaars Marcus Iunius Brutus en Gaius Cassius Longinus hun strijdkrachten hadden verzameld. De nederlagen van de Caesarmoordernaars in de dubbelslag bij Philippi in Macedonië in de herfst van dat jaar betekende de definitieve ondergang van de Romeinse republiek. Daar de overwinning wezenlijk aan Antonius was te danken, nam diens gewicht binnen het triumviraat verder toe.

Toen de triumviri na Philippi hun invloedssferen vastlegden, kreeg Antonius bovenop Gallia Comata de provincia Narbonensis en liet hiervoor Gallia Cisalpina varen, dat voortaan samen met Italia werd bestuurd. Daarnaast zou hij de verhoudingen in de rijke oostelijke provinciae herinrichten. Lepidus werd, nadat hij oorspronkelijk volledig uitgesloten was geweest, de beide Africae toegewezen kregen [de toenmalige graanschuur van Rome]. Octavianus kreeg Hispania Citerior en Ulterior en de moeilijke opgave de veterani in Italia te vestigen, dat door de triumviri gezamenlijk werd bestuurd. Deze zorg voor het zogenaamde "legercliënteel" werd sinds Marius' legerhervormingen van elke veldheer verwacht, die zich zo van de politieke steun van zijn veterani verzekerde en het vertrouwen van ervaren legionairs kon verwerven.

Bij de landverdelingen kwam het tot brutale onteigeningen en verdrijvingen, niet slechts van enkele grondbezitters, maar zelfs van hele stadsbevolkingen. Octavianus maakte zich destijds dan ook bij iedereen gehaat. Bovendien kwam het wegens de landverdeling tot zware meningsverschillen met Marcus Antonius' broer Lucius, die Octavianus echter te Perusia belegerde. Antonius landde daarop met zijn troepen in Italia. De legioenen van beide triumviri weigerden echter te strijden en dwongen hun leider tot een vernieuwd bondgenootschap. De vrede van Brundisium werd in de herfst van 40 v. Chr. beklonken met het huwelijk van Antonius met Octavianus' zus Octavia Thurina minor.

In hetzelfde jaar, nadat hij van zijn eerste vrouw Clodia was gescheiden, huwde Octavianus met Scribonia, een verwante van Pompeius' zoon Sextus. Ze schonk hem een dochter, Iulia, die zijn enige natuurlijke kind zou zijn. Maar nog dezelfde dag van Iulia's geboorte verstootte hij haar moeder, om in 38 v. Chr. Livia Drusilla te huwen. Het schandaal werd nog vergroot doordat hij Livia in zijn huis opnam, nog voordat ze zich van haar toenmalige echtgenoot, de overtuigde republikein Tiberius Claudius Nero, had kunnen laten scheiden. Deze vrouw, die zijn meest vertrouwde raadgeefster werd, bracht uiteindelijk haar beide zonen Tiberius en Drusus in Octavianus' huis. Tiberius werd uiteindelijk de opvolger van Octavianus.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 39]

Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

Er wordt gezegd dat Paus Urbanus IV door dit wonder de Heilige Thomas van Aquino inriep om een Proprium voor de Heilige Mis op te stellen en een Getijde gebed te componeren ter ere van de Heilige Eucharistie als het Lichaam van Christus. Eén jaar na het Wonder, in Augustus 1264, introduceerde Paus Urbanus IV de composities van de Heilige en installeerde door middel van een pauselijke brief het Feest van het Lichaam van Christus.

Na het bezoek aan de kathedraal van Orvieto gaan vele pelgrims naar de Kerk van de Heilige Christina in Bolsena om voor zichzelf de plaats van het Wonder te zien. Door de gang aan de noordkant bereikt men de Kapel van het Wonder, waar de vlekken op de vloer zichtbaar zijn, die gemaakt zijn door heet bloed van de Wonderlijke Hostie. Het altaar van het wonder, welke nu vervangen is door een negende-eeuwse troonhemel, bevindt zich nu in de grot van de Heilige Christina. Een beeld van de Heilige is daar in de buurt.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 19

De Kerk is volledig geïsoleerd en als het ware volledig verlaten. Het is alsof iedereen wegrent. Overal zag ik ellende, haat, verraad, wrok, verwarring en voslagen blindheid. O Stad! O Stad! Wat bedreigt er u? De storm komt: wees waakzaam.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [5/8]

Voor haar activiteiten bij de Katholieke Actie, verplaatste ze zich naar en van haar verschillende opdrachten eerst per fiets, dan een motorfiets en vervolgens een Fiat 500. Foto’s van haar op deze motorfietsen tonen haar trots lachend, met haar "moderne" en geriefelijke vervoersmiddelen. Naast haar andere activiteiten, bereidde ze ook kinderen voor op hun Eerste Communie, en onderwees ze de catechismus aan zowel kleine als grote klassen van kinderen. Ze leidde ook sportevenementen voor hen, van balspelletjes tot roeien. En, als demonstratie van haar blije kijk op het leven, speelde ze ook in een komediefilm. Door haar toewijding en harde werk, kreeg ze ook verantwoordelijkheidsposities. Ze werd verkozen tot districtsleidster voor verscheidene parochies. Ze was jeugdleidster, leidster bij de jonge mensen en kinderen, en sectieleidster. Bovenop haar werk voor de Katholieke Actie, het onderwijzen van de catechismus, en het plannen van parochiefeesten, was ze ook heel erg begaan met religieuze roepingen, en ze bad hier vurig voor.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 1]

Inleiding

Halfweg de negentiende eeuw is Lourdes de hoofdplaats van een kanton met ongeveer 4.000 inwoners, aan de voet van de Pyreneeën, in de Bigorre-streek. Een klein rustig dorp, ver weg van het modegewoel in de nabije watersteden, op de rechteroever van de Gave en beschermd door zijn oud kasteel. Zoals alle steden van dergelijk belang heeft het dorp ook zijn raadshuis, zijn politiecommissariaat, zijn rechtbank en zijn kerk. Men telt onder zijn inwoners notarissen, advocaten, artsen, officieren, schoolmeesters, maar ook handarbeiders, zoals ambachtslui, steenkappers en heel wat molenaars. In een periode dat brood het basisvoedsel is en waar de schrik voor het gebrek aan bloem altijd aanwezig is, zijn de molens talrijk aanwezig, als de parels van een paternoster langs eens van de beekjes die in de Gave uitmonden: de Lapaca.

In een van die molens, de Boly-molen, naar de naam van een vroegere eigenaar, wordt Bernadette op 7 januari 1844 geboren. Haar ouders zijn juist één jaar getrouwd.


26-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26 februari 2010
26 februari 2010

1. Spanje keurt nieuwe abourtuswet goed

Ondanks massaal protest van de katholieke kerk heeft Spanje sinds vandaag een nieuwe abortuswetgeving. Ze treedt binnen vier maanden in werking. De Senaat keurde [met 132 stemmen voor en 126 tegen] het controversiële ontwerp van de regering-Zapatero goed. Eerder was het voorstel al in het 'lagerhuis' gestemd. De stemmen voor kwamen van de socialistische regeringspartij en meerdere linkse plus regionale partijen. De tegenstemmen waren afkomstig van de conservatieve Volkspartij en enkele kleinere partijen.

Vrouwen kunnen nu tot de veertiende week van het zwangerschap vrij tot een abortus overgaan, in uitzonderlijke gevallen tot de 22ste week. In het laatste geval komt wel de gezondheid van de vrouw in gevaar en riskeert de foetus "ernstige anomalieën". De socialisten hebben uit het ontwerp nog de zeer gecontesteerde intentie geschrapt dat minderjarigen tussen 16 en 18 jaar zonder toestemming of medeweten van de ouders een foetus mogen laten verwijderen. In Spanje zijn er jaarlijks meer dan 100.000 vruchtafdrijvingen.


Conchita Gonzalez

Garabandal, Spanje: toelichting bij de tweede boodschap

Uit het boek "Der Zeigefinger Gottes" geschreven door Albrecht Weber

Conchita Gonzalez: "Kunt u zich inbeelden dat iemand kinderen in de schoot van de moeder kan doden, zonder daarbij de moeder te doden?"
Albrecht Weber: "Neen. Hoe komt u op dit idee, Conchita?"
Conchita Gonzaler: "Wel, onze Heilige Moeder sprak mij hierover en vertelde mij dat dit de reden was waarom de beker nu overloopt."

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 108]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Maria in Caiphas’ rechthuis

De Heilige Maagd, die voortdurend innerlijk met Jezus meeleed, wist en voelde alles wat Hij doorstond. Zij leed het zelf, in geestelijke aanschouwing, en zoals Jezus hield zij niet op te bidden voor diegenen die Hem martelden. Doch haar moederhart schreeuwde ook telkens weer tot God, dat Hij deze zonden niet zou laten geschieden, deze pijnen zou afwenden van haar allerheiligste zoon, en zij hunkerde onweerstaanbaar naar de nabijheid van haar arme, mishandelde kind.

Toen nu Johannes, na het verschrikkelijk geroep: "Hij is schuldig aan de dood!" bij Maria was gekomen, in het huis dat Lazarus niet ver van de Hoekpoort te Jeruzalem bezat, en hij door zijn schildering de wrede smarten, die voortdurend haar ziel verscheurden, had bevestigd waarover zij samen bittere tranen hadden gestort, verlangde de Moeder van Onze Heer, en met haar de van droefheid haas zinnenloze Magdalena en enkele andere heilige vrouwen, naar de lijdende Jezus te worden gebracht. Johannes, die zijn goddelijke Meester alleen verlaten had om haar te troosten, die hem na Jezus het nauwst aan het hart lag, gaf de Heilige Maagd en de heilige vrouwen het geleide. Met de handen wringend, strompelde Magdalena naast de anderen door de maanheldere straten, waar veel beweging was van diegenen die huiswaarts keerden. Zij ging gesluierd, maar hun gesloten groepje, waaruit nu en dan weeklachten omhoog stegen, trok de aandacht van meer dan één voorbijtrekkende, vijandige schare, en vele bittere smaadwoorden tegen de Heer, slechts uitgesproken omdat zij ze zouden horen, vernieuwden hun smart.

Jezus’ Moeder, die de marteling van Onze Heer steeds voor de geest had en, lijdend men Hem, zwijgend zoals Hij, alles stil bewaarde in haar hart, viel meer dan eens in onmacht in de armen van haar gezellinnen. Toen zij onder een poort [of een boog], op hun weg door het midden van de stad, opnieuw in de armen der vrouwen lag, kwamen daar enkele goedgezinde mensen langs, die uit Caïphas’ rechthuis terugkeerden en weeklaagden. Zij traden op de heilige vrouwen toe en herkende de moeder van Jezus. Zij bleven een tijdje bij haar staan en betuigden hun innig medelijden, met woorden als: "O gij aller ongelukkigste moeder! Gij, van smart vervulde moeder van de Heiligste uit Israël!" Hierop herstelde Maria zich, dankte hen in haar hart, en diep bedroef zetten de vrouwen met rassé schreden hun weg voort.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 108]

Preken

"Waarvoor heb ik dat verdiend?" vraagt hij zich dan af, "anderen die meer op hun geweten hebben dan ik, krijgen lang niet zoveel te lijden!"

Bij voorspoed zal de lauwe christen God niet vergeten, maar hij vergeet evenmin zichzelf. Hij weet precies te vertellen welke middelen hij heeft aangewend om in het leven te slagen. Hij meent dat veel anderen er naast zouden gegrepen hebben. Graag herhaalt hij dat alles en hij hoort het graag herhalen. Telkens als hij het hoort is het een nieuw genot voor hem. Ten opzichte van diegenen die hem vleien, neemt hij een vriendelijke houding aan. Maar tegenover diegenen die hem niet alle hoogachting toedragen die hij meent te verdienen, of die hem niet erkentelijk zijn geweest voor zijn weldaden, gedraagt hij zich koel, onverschillig en hij schijnt hen te willen zeggen: jullie zijn ondankbaar, jullie hebben het goede dat ik jullie gedaan heb, niet waard getoond ...

Als ik u broeders, nauwkeurig wou schilderen hoe het gesteld is met een ziel die in lauwheid leeft, zou ik haar moeten vergelijken met een schildpad of een slak. Traag sleept zij zich voort over de grond en zij komt ternauwernood van haar plaats. De liefde die de lauwe christen in zijn hart voor God voelt, is als een vonkje, verborgen onder een ashoop. Hij staat op het punt te vervallen in een volslagen onverschilligheid ten opzichte van zijn geestelijke ondergang. Zijn liefde is een liefde zonder tederheid, zonder werkdadigheid en zonder kracht, die hem nog net kan bewegen tot datgene wat voor zijn redding absoluut noodzakelijk is. Voor de rest betekent zij weinig of niets. Deze arme ziel, broeders, ligt in haar lauwheid teneer als iemand die ’s morgens wakker schiet. Zij zou daden willen stellen, maar haar wil is zo zwak, dat zij noch de moed, noch de kracht bezit om haar voornemen uit te voeren.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 108]

Hoofdstuk 13. Kerken

Nicky: De Arme Zielen zijn dus eenvoudigweg niet gelukkig met de nieuwe kerken, is het dat?
Maria: Neen, ik ben naar diverse moderne kerken geweest, waar alles in orde was. Deze te Linz, Tirol is heel modern, maar wel correct en ze nodigt uit tot het bidden. Lelijk, onvroom, en onvolledig is daarom niet gelijk aan modern, maar modern is, in de meeste gevallen, lelijk, niet uitnodigend tot gebed en onvolledig.

Nicky: Wat met de heilige functies die de moderne kerken zijn vergeten?
Maria: Ja, ook dat missen ze ... de Arme Zielen missen processies die men kan vergelijken met kleine bedevaarten. Processies voor Onze Lieve Vrouw of processies voor de Heiligen die zo integraal deel uitmaakten van het geestelijke leven vroeger. We hebben optochten voor sportclubs en politiekers. Waarom dan niet langer processies voor Jezus, Zijn Moeder en Hun Heiligen? Dingen zoals dit brengen Jezus en de Heiligen naar buiten zoals het zou moeten, en niet andersom door de wereld naar de huizen van Jezus te brengen, zoals zo dikwijls gebeurt vandaag.

Ook gaan in vele gedeelten van de wereld de priesters niet langer naar buiten om elk huis minstens één maal per jaar te zegenen. Ook dit verzwakt het geloof en de eerbied die moet behouden blijven tussen de priesters en de leken. Het maakt het ook voor satan en zijn duivels gemakkelijker om de huizen binnen te dringen.

Het verlies van al deze heilige dingen maken satan volmaakt gelukkig. Ja, en ook de Eerste Zaterdagvereringen zijn in vele parochies op aarde vergeten. Deze moeten terug worden ingevoerd! Voor zaken zoals deze zijn er ons Priesters gegeven. We hebben hen nodig en zij hebben ons nodig om hen aan hun verantwoordelijkheden te herinneren.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [11/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 25: Geheime Martelaren [Aflevering 159]

De vrouw verklaarde dat de andere verschijningen engelen en martelaren waren zoals beschreven in [Openbaring 6:11]. De vrouw vertelde dat in de tijd dat Spanje door de ongelovigen vernietigd werd, er een stadje was geweest met de naam Monañana la Yerme en op deze plek een kerk stond die aan haar toegewijd was. Ze vertelde de jongen dat de mensen naar de kerk vluchtten tijdens een afslachting en onthoofd werden toen ze weigerden zich tot de Islam te bekeren. Het hele gebied werd overspoeld door hun bloed. Ze zei dat Christus wou dat de plaats heilig gehouden werd door de bouw van een Benedictijnenkerk en -klooster "om de herinnering aan dit geheim te doen herleven."

Zij die als pelgrims kwamen of aalmoezen stuurden zouden vergiffenis krijgen voor hun zonden en zouden hulp en bescherming krijgen als ze zichzelf in grote toewijding aan haar gaven.

Ieder die een afbeelding van de verschijning droeg zou bevrijd worden van de macht van de duivel. Het zou "de pest en alle andere ziekten afhouden."

Ze zei dat de drie fakkels stonden voor de Vader, Zoon en Heilige Geest.

"Net zoals God de Vader tot Mozes kwam in de braamstruik, die niet door vuur verteerd werd, voor het heil van z’n volk, zo werd ik in de meidoorn gezonden voor het heil van de zielen en lichamen van de gelovigen van het menselijke ras," zei Ze. "De stem die je tot de metten hoorde oproepen was die van de Aartsengel Michael."

Het was interessant dat de twee herders Pedro en Juan noemden [Petrus en Johannes] in herinnering aan het drama van de Heilige Week. Het was ook interessant dat Maria zei dat Juan de wapens moest opnemen van de H. Catharina van Alexandrië, de oude heilige die rond 306 bekeerd was geweest door een visioen van de Heilige Moeder en wiens relikwieën zich nu in een klooster bevonden dat gebouwd werd op de plaats van de brandende struik.

Was dat een teken om Exodus opnieuw te bestuderen? Was het een teken dat het martelaarschap opnieuw nabij was? Of was het als antwoord op de erge kwaal van de Kerk?

Maria dreef de verschijningen steeds op tijdens problemen binnen de Kerk, en problemen waren er zeker. Er waren nog steeds twee pausen, Benedictus XIII in Avignon en Gregorius XII in Rome. Hoewel de pausen overeenkwamen om samen te komen om de mogelijkheid te bespreken om beiden ontslag te nemen en één enkele paus te laten overnemen, had zo’n ontknoping nooit plaats. Op 25 maart 1409 verklaarde een bijeenkomst van kerklieden in Pisa beide pausen als ketters. Hun afbeeldingen werden verbrand en een nieuwe paus ... een derde paus ... werd verkozen, maar hij overleed in Bologne op 3 mei 1410. Zijn opvolger was Paus Johannes, een ongewone man met de reputatie van een kerkelijk veroveraar, die het slachtoffer was van laster en ander voortdurende pauselijk ongeluk.

Het zag er zeker niet naar uit dat hij de man was die de Kerk zou herenigen. De voortekens waren allesbehalve goed. Toen Johannes een concilie over de scheuring in de kerk bijeenriep en tijdens de openingsaanroep om de afdaling van de Heilige Geest vroeg, kwam er een kerkuil op z’n hoofd zitten.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 68/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]
: 11 mei 1999

De vrede die komt

Dit is wat Onze Lieve Vrouw bedoelt, als ze zegt dat: "vrede wensen niet genoeg is" en dat "iedereen vrede wil, maar slechts weinigen dit in de praktijk brengen en dat een nog kleiner aantal dit op de juiste wijze doet." Om dit te begrijpen, is het beter om na te denken over de boodschap van 23 november 1986. Daarin vertelt Onze Lieve Moeder ons dat er zo vele doornen in Haar Hart zijn gestoken en dat er zo vele anderen dit blijven doen, door middel van de dwalingen die over de hele wereld zijn verspreid. Daarop roept Onze Lieve Vrouw het uit: "alle landen moeten voorzichtig zijn, omdat Gods machtige handen hen kunnen treffen."

"De landen moeten voorzichtig zijn," zegt Onze Lieve Vrouw en de landen zijn sterk verdeeld vandaag, wat betekent dat God de middelen van geweld, oorlog en vernietiging, die elke mens, zonder uitzondering, gebruikt, scherp veroordeeld. Om deze reden vraagt de Heilige Maagd, in dezelfde boodschap, niet alleen om de bekering van Rusland, maar ook van Amerika en alle landen die, uit ideologie, afhangen van deze twee grote landen.

En als bewijs zou ik zeggen dat het niet genoeg is om te denken aan de boodschap van 1 oktober 1987, die zegt: "De Heer verwacht gerechtigheid en rechtvaardigheid en geen bloedvergieten en schreeuwen van de onderdrukten." Daarom kan men het volk van God erkennen door hun rechtvaardigheid en door hun eerlijkheid. Laat ons de liefde en de vergevingsgezindheid leren en in de praktijk omzetten, laat ons leren hoe we moeten bidden voor de vrede, dat deze zo spoedig mag komen en voor altijd mag blijven. Vergeet niet dat, als de oorlog stopt, we nog steeds moeten bidden en opofferingen doen, zodat de vrede nooit zou worden belet door de vijanden van God en zo de wereld zou overheersen, zelfs in de kleinste en meest afgelegen plaatsen op aarde die nu ook in gevaar zijn en verstikken. Laten wij onszelf onderwijzen voor Christus’ vrede, door onszelf open te stellen voor de werken van de Heilige Geest: en de meest succesvolle manier om dit te bereiken is de Toewijding tot het Onbevlekte Hart van Maria, waar de Heilige Geest verblijft, en wat een volmaakte school is om de vrede te ervaren, te kennen en te appreciëren.

De Heer wenst dat we de verering van het Onbevlekte Hart van Zijn Meest Heilige Moeder meer verspreiden, meer kennen en meer beleven, zodat deze verering wijdverspreid wordt over de hele wereld, daar er maar weinigen boete doen en bidden voor het eerherstel en de troost van de zoetste Hart. En weet ook dat deze belevenis hetzelfde betekent als het meewerken aan de vrede.

De Heer wens dat elke natie, elk bisdom, elke parochie en elke familie zich toewijdt aan het Heilig Hart van Maria, omdat dit vrede zal bespoedigen verstevigen. En welk ander gebed dan de Rozenkrans, welk ander machtigste wapen tegen de ondergang van het verhaal van de arme mensheid, moeten wij hebben om sterk verbonden te zijn met dit Meest Heilige Hart?

Er is geen enkel probleem in de wereld over spirituele, materiële, nationale of internationale aangelegenheden, die de Heilige Rozenkrans en onze opofferingen niet hebben opgelost. En dit raadselachtige slingerschot van David is de zegel waarmee de deuren der hel zullen worden gesloten, en de sleutel waarmee men het tijdperk van Rechtvaardigheid, Liefde en Vrede zal kunnen binnentreden.

Einde, Rosario Toscano

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 56]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Openheid en weigering

De terughoudendheid van Mgr. Roncalli in 1945 kan verbazen als gekeken wordt naar de oecumenische openhartigheid die hij aanbracht als paus vijftien jaar later. Zijn weigering stond haaks op de welwillendheid die hij als paus vertoonde voor de Gemeenschap en de lof die hij erover uitsprak. Maar in 1945 sprak hij in naam van de paus, als zijn onderdaan en deze van de Congregatie van het Heilig Officie gelast met het behoud van het ware geloof. Zolang hij nuntius in Frankrijk was, gedroeg hij zich diep traditioneel in zijn godsvrucht en zijn leer.

De geplande ontmoeting ging dus niet door. Couturier maande de jonge dominee aan om deze weigering te aanvaarden, niet als een mislukking, maar als een beproeving die God toeliet: "De mens wikt en God beschikt' Onze ontmoeting lag niet in Gods plan. Voor u en voor ons is er maar goede houding: Glorie aan God! Zijn wil geschiede! Een tegenslag? Wat een genade! Wat een bewijs! Er is een onderliggende goddelijke waarheid die aan ons ontsnapt en die we moeten aanvaarden in liefde. Onze opmars naar Eenheid heeft een flinke stap vooruit gezet! God liet een mislukking toe!!! Hij bereidt grote dingen voor. Wij moeten ons laten uitzuiveren van onze wensen en meningen en aan onze eigen wil verzaken."

Op 20 januari 1946 kreeg dominee Charles Schutz een longontsteking die hem op twee weken tijd naar het graf leidde. Roger kon nog juist naar Genève gaan om zijn vader een laatste maal levend te ontmoeten. Deze was weer bezorgd over de toekomst van de Gemeenschap."Hoe kan ik vergeten,' schreef Roger Schutz, 'dat hij daags voor zijn dood, lijdend aan longontsteking, vroeg om op te staan en me zittend te woord te staan? Een laatste maal drong hij aan: Afhangen van andermans giften was zijn vrijheid prijsgeven. Ik herinner me dat ik hem antwoordde: vanaf de eerste dag, alleen in Taizé, leefde ik van mijn werk en heb ik onder andere geleerd hoe koeien te melken."

Om 3 februari stierf Charles Schutz in zijn woning. Er was geen openbare begrafenis, maar twee dagen na zijn overlijden droeg Roger in het ouderlijk huis ‘een dienst op voor de familie in beperkte kring’. Amélie Marsauche-Schutz, toen ouder dan vijfenzestig, leefde nog vele jaren. "Ze is zo sterk als het oude Bourgondische ras," zei zijn zoon Roger. Later verliet ze Genève om bij hem te komen wonen in een huis op het dorp, en daarna bij haar dochter Geneviève op de Manoir. Vijftien jaar lang was ze een beschermende figuur in Taizé.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 31]

Woordenboek: Letter A

Augustus [1/5]

Imperator Caesar Augustus, vroeger Caius Julius Caesar Octavianus [Rome, 23 september 63 v. J.C.- Nola, 19 augustus 14] was de eerste princeps of keizer van Rome. Hij regeerde van 31 v. J.C. tot 14 na J.C. Door steeds meer verschillende bevoegdheden van republikeinse magistraten naar zich toe te trekken kreeg hij de feitelijke macht over Rome in handen. Hij was de achterneef en voornaamste erfegenaam van Gaius Julius Caesar en won de machtsstrijd die volgde op de moord van Julius Caesar in 44 v. Chr. en was in 31 v. Chr. die levend uit deze strijd kwam. De volledige macht kreeg hij in handen in 27 v. Chr. Vanaf dan zou hij als princeps de teugels van het Imperium Romanum in handen houden.

Hij maakte een einde aan een eeuw van burgeroorlogen en stichtte in de daaropvolgende periode de Julisch-Claudische dynastie. Onder het mom van het herstel van de republiek voerde hij in werkelijkheid een duurzame omvorming tot monarchie [principaat] door. Ook op sociaal-economisch en ander gebied voerde Augustus tijdens zijn regering hervormingen door. Zijn heerschappij zorgde voor een langdurige tijd van interne vrede, die als Pax Augustus werd aangeduid.

Verhouding tot de Joden

Als vorst volgde Augustus globaal de politiek van Julius Caesar, voordelig voor de Joden. Hij schonk hen de godsdienstvrijheid, het zelfbestuur en het recht om financieel bij te dragen tot de Tempel van Jeruzalem. Als dank voor Augustus respect van het Jodendom droegen de Joden dagelijks offers op in de tempel van Jeruzalem ter ere van de keizer. Dit gebruik ging zo door tot het begin van de eerste opstand tegen Rome in 66 na J.C.

Volgens Josephus droeg het Joodse volk de volle kostprijs van het offer, maar Philo beweert dat Augustus dagelijks bijdroeg bij de aankoop van een os en twee lammeren. Na zijn overwinning op Marcus Antonius in 31 v. Chr. mengde Augustus zich rechtstreeks in de Joodse aangelegenheden. Hij zag in Herodes een trouwe leenheer, ondanks vroegere sympathie voor Antonius, en gaf hem nieuwe gebieden: de noordelijke districten van Batanea, Trachonitis en Auranitis. De dankbare Herodes gaf nieuwe namen van steden ter ere van de keizer: Panaias in het noorden, waar Petrus Jezus als Messias zou herkennen, werd Caesarea Filippi. Dit is het hudige Banias, aan de voet van de Hermonberg op de Golanhoogte [onder het bewind droeg de stad tijdelijk de naam Neronias].  Ook in de moderne tijd heeft Banias strategische waarde. Dit bleek tijdens de Zesdaagse oorlog, in 1967, toen Syrië de waterloop van de stroom uit de bron van Banias omlegde om zo Israël onder druk te zetten.

De Toren van Strato aan de Middellandse Zee werd Caesarea Maritima genoemd. De plaats ligt ongeveer tussen het huidige Haifa en Tel Aviv. De oude stad Samaria door Herodes heropgebouwd werd Sebastia [Augustus in het Grieks] genoemd. Herodes bezocht vaak de keizer die hem als een goede vriend ontving. Augustus hield zich actief bezig met de huwelijksknopen van de koning van Judea te ontwarren. Hij regelde ook de kwestie van Herodes erfenis. Voor hij stierf had Herodes meerdere testamenten opgemaakt die mekaar tegenspraken. De verwarring was compleet toen aan delegatie uit Judea Augustus kwam smeken dat Herodes zonen niet over hen zouden regeren.

De keizer weigerde het koningschap aan de drie overlevende zonen van Herodes. In de plaats besliste hij de administratieve en politieke kaart van het oude koninkrijk van Herodes te herschikken. Zo werd tijdens de eerste jaren van Jezus leven Archelaüs, die door Herodes was aangeduid als zijn opvolger, geen koning en slechts etnarch van Judea, Samaria en Idumea. Hij stond bekend als een meedogenloos heerser, maar miste de tact en de politieke invloed van zijn vader. Reeds na tien jaar werd hij door Augustus in 6 na Chr. uit zijn ambt ontheven Judea werd een provincie van Rome, bestuurd door praefecti. Als tetrarch regeerden Antipas over Galilea en Perea [in Transjordanië], en Filippus over Batanea, Gaulanitis, Auranitis, Trachonitis en Iturea, ten noordoosten van het meer Galilea. Zijn gebied werd bij zijn dood, in 33 na Chr. ingelijfd bij de Romeinse provincie Syria.

Augustus kwam weer tussen in het beleid van Judea door Archelaüs of te zetten en te verbannen, en dan Publius Sulpicus Quirinus, proconsul van Syria te bevelen de fiscale volkstelling in te richten voor de inwoners van Judea, Samara en Idumea in 6 na Chr., als gevolg van het inpalmen van de oude grondgebieden van Archelaüs in de nieuwe provincie Judea onder rechtstreeks beheer door Rome.

Afkomst en jeugd

Augustus was de zoon van Gaius Octavius en Atia Balba Caesonia, een nicht van Gaius Iulius Caesar. De familie van zijn vader behoorde tot de stand van de equites, de Romeinse ruiterstand, en dus tot de nederige, plebejische landadel en stamde uit Velletri. Een voorvader van Augustus zou door de Romeinse koning Tarquinius Priscus in de Romeinse Senaat zijn benoemd. In de eerste eeuw voor Christus was de familie welgesteld, maar weinig beduidend. Gaius Octavius, die geldschieter zou zijn geweest, werd echter opgenomen in de Senaat en wist zich op te werken tot praetor. Na de dood van zijn vader in 58 v. Chr. werd de jonge Gaius op het landgoed van zijn grootmoeder Iulia, de zus van Caesar, in Velitrae verder opgevoed. Later zou hij verhuizen naar het huis van zijn stiefvader Lucius Marcius Philuppus in Rome. Volgens Suetonius hield hij in 51 v. Chr. de lijkrede voor zijn grootmoeder en nam hij in 49 v. Chr. de "toga virilis" aan.

Daar Caesar geen wettige zoon had, nam hij zijn achterneef onder zijn vleugels. Zo werd Gaius Octavius dankzij Caesars voorspraak in 48 v.Chr. in het "college van Pontifices" opgenomen. In 47 v. Chr. was Octavius "praefectus urbi," die de consuls verving die zich tijdens de ludi Latini niet in Rome ophielden. In 46 v. Chr. liet Caesar hem aan zijn triomftocht na zijn zege in de burgeroorlog deelnemen. In het jaar daarop begeleidde de jonge Gaius Octavius zijn grootoom op diens veldtocht tegen de zonen van Pompeius naar Hispania, waar hij op Caesar duidelijk indruk maakte door zijn dapperheid. Hij zou ook als "magistar equitem" [leider van de ruiterij] aan de geplande veldtocht tegen de Parthen hebben deelgenomen. Samen met zijn vrienden Marcus Vispanius Agrippa en Salvidienus Rufus was hij reeds naar Apollonia in Illyria [het huidige Albanië] vooruitgestuurd. Daar bereikte hem in het voorjaar van 44 v. Chr. het bericht van de moord op Caesar. Tijdens zijn terugreis naar Rome vernam hij dat de dictator hem bij testament had geadopteerd en tot voornaamste erfgenaam van zijn privévermogen had aangeduid.

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 38]

Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

In 1263 stopte een Duitse priester, Peter van Praag, in Bolsena op zijn weg bedevaart naar Rome. Deze priester werd omgeschreven als zeer gelovig en religieus, maar ook als iemand die het moeilijk vond om te aanvaarden dat Jezus echt aanwezig is in de geconsecreerde Hostie. Tijdens het vieren van de Heilige Mis boven de tombe van de Heilige Christina [dat zich bevindt in de kerk genoemd naar deze martelares] sprak hij de woorden van de consecratie uit. Hij had de woorden nog niet uitgesproken of er druppelde bloed van de geconsacreerde Hostie over zijn hand naar het altaar en over de corporale.

De priester was verward. In eerste instantie wilde hij het bloed verbergen, maar hij onderbrak de Mis en vroeg om naar de buurtstad Orvieto gebracht te worden, dit is de stad waar Paus Urbanus IV zich op dat moment bevond.

De Paus luisterde naar het verhaal van de priester en gaf hem de absolutie. Hij zond toen gezanten voor een onmiddellijk onderzoek. Toen alle feiten waren verzameld, beval hij de Bisschop van het bisdom om de Hostie en de linnendoek met de bloedvlekken naar Orvieto te brengen. Samen met Aartsbisschoppen, Kardinalen en andere Kerkelijke afgevaardigden bracht de Paus de relieken naar de kathedraal. De linnen corporale met de bloedvlekken is nog steeds aanwezig en te bezichtigen in de Kathedraal van Orvieto.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 18

Toen ik door Rome ging met de Heilige Françoise, vergezeld van nog een heilige, zag we een groot Paleis, van beneden tot boven met vlammen omgeven. Ik was enorm bevreesd dat diegenen, die nog binnen zouden zijn, zouden omkomen in de vlammen, omdat er niemand ter hulp kwam om de vlammen te blussen. Toen we naderbij kwamen werd het vuur echter minder hevig en zagen we het gebouw, zwart van de vlammen. We gingen door een aantal prachtige kamers, die door het vuur niet waren aangetast, tot we uiteindelijk de Paus bereikten. Hij zat in het donker en zat in een zetel met lange armleuningen. Hij was heel erg ziek en zwak en kon niet langer stappen. De geestelijken in de middencirkel leken onoprecht en hadden een gebrek aan ijver. Ik had een afkeer van hen. Ik vertelde de Paus over de Bisschoppen die spoedig moesten worden aangesteld en ik vertelde hem ook dat hij Rome niet mocht verlaten, zo niet zou er chaos heersen. Hij dacht dat het kwade onvermijdelijk was en dat hij moest weggaan om zo nog vele zaken en zichzelf te kunnen redden. Hij was heel erg geneigd om Rome te verlaten en drong hier voortdurend op aan. De Paus is nog op vele wijzen gebonden aan de dingen van de wereld.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [4/8]

Ze hervatte onmiddellijk haar oude taken bij de Katholieke Actie, en opende een kleine naaischool. Carla voelde zich nog steeds geneigd om een religieuze organisatie te vervoegen, dus zocht ze naar een orde die haar als derderangs wilde aanvaarden, als reservelid. Haar gebeden werden verhoord door het Instituut van de Dienstmaagden van de Moeder van Genade, waar ze op 6 januari 1961 een verzoek tot intrede deed. Haar verzoek werd aanvaard, en terwijl ze in opleiding was, volgde ze verscheidene cursussen en werd op 6 januari 1963 tot de religieuze stand toegelaten. Hierdoor kon ze terug naar huis keren als een ingewijde leek. In die tijd schreef ze: "Ik ben nu de bruid van Jezus."

Maar het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. Carla kreeg al snel moeilijkheden toen ze, wat men noemde, de ‘Nacht van de Geest’ meemaakte. Ze werd bestookt met kwade gebeurtenissen, verleidingen, ontmoediging, lichte depressies, angsten, en obstakels. Maar door haar levenswijze van "niet toe te geven," en "verder te gaan," ging de beproeving na verloop van tijd voorbij, en vond ze de rust en de blijdschap terug die iedereen bewonderde.

Haar spirituele begeleider liet haar toe om een gelofte van kuisheid af te leggen, en het daaropvolgende jaar mocht ze een gelofte van armoede afleggen, waarbij ze zichzelf toewijdde aan het bidden voor priesterroepingen en missionarissen. In haar dagboek schreef ze: "Voor u, Jezus, zal ik leven, zal ik liefhebben, zal ik lijden..."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [9/9]

Meer dan eens probeerde de pastoor zijn dorp te ontvluchten, gekweld door de gedachte dat hij zijn ambt niet waardig was. Hij zat vol angsten, vreesde niet in de hemel te komen, werd gekweld door de duivel (hij wordt wel afgebeeld met de duivel achter zijn rug). Hij at en sliep weinig en maakte zelf een geselriem, die hij geregeld gebruikte. Hij zei: "Ik leg maar een kleine penitentie op aan degenen die hun zonden oprecht belijden; de rest voldoe ik in hun plaats."

Op 4 augustus 1859 stierf Jean-Marie Vianney, volledig uitgeput. Hij was 73 jaar geworden en was 41 jaar pastoor geweest. Na zijn uitvaart bleef zijn lichaam nog tien dagen in de kerk tentoongesteld.

Nu ligt het boven het hoogaltaar in de basiliek van Ars (gebouwd in 1862) en is nog steeds intact. Zijn hart is opgeborgen in een apart schrijn.

In 1874 verklaarde paus Pius IX hem eerbiedwaardig; in 1905 verklaarde paus Pius X hem zalig en stelde hem ten voorbeeld aan de parochiegeestelijkheid. Op 31 mei 1925 werd Jean-Marie Vianney heilig verklaard door paus Pius XI, die hem in 1929 uitriep tot patroon van alle parochiegeestelijken en biechtvaders.In 1959 wijdde paus Johannes XXIII een encycliek aan hem (Sacerdotii Nostri Primordia), en in 1986 bezocht paus Johannes Paulus II zijn heiligdom in Ars en gaf er de aanzet tot een internationaal seminarie.


Ongeschonden lichaam J.M. Vianney

Ars-sur-Formans is een van de negen heilige plaatsen in Frankrijk. Tegenwoordig trekt het dorpje 450.000 pelgrims per jaar. In 2010 wordt Jean-Marie Vianney door de Paus uitgeroepen tot patroonheilige van alle geestelijken.


25-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 februari 2010
25 februari 2010

Maandelijkse boodschap van Onze Lieve Vrouw aan Marija Pavlovic voor de hele wereld:

"Lieve kinderen! In deze tijd van genade, wanneer de natuur zich eveneens voorbereidt om de mooiste kleuren van het jaar te geven, vraag Ik u, kleine kinderen, om uw harten te openen voor God de Schepper, zodat Hij u kan veranderen en vorm geven naar Zijn beeld, zodat al het goede, dat in uw harten was ingeslapen, mag ontwaken voor een nieuw leven en een verlangen naar de eeuwigheid. Dank om aan Mijn oproep gehoor te hebben gegeven."

Chris De Bodt (www.bloggen.be/medjugorje)

24-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.24 februari 2010
24 februari 2010

1. Vrije wil

De menselijke vrije wil is een groot geschenk van de Schepper, God, onze Vader. Letterlijk betekent het: vrij beschikken over uw wil. Aan deze kant van de eeuwigheid wordt "vrije wil" door velen onderwezen als het menselijk vermogen om te kunnen kiezen tussen het goede en het kwade. Dit is echter niet juist. Wezenlijk betekent de vrije wil het vermogen om het goede te kiezen, want het vermogen om te kiezen voor het slechte is onvolmaakt. Het is een vertekening en in werkelijkheid is het een vernietiging van de menselijke vrijheid. De vrijheid of vrije wil, waarover God beschikt, zowel als de engelen en de heiligen, is volmaakt. Noch God, noch de engelen en heiligen hebben de macht om te kiezen voor het slechte en toch zijn ze vrij: ze beschikken over een vrije wil.

Om te kiezen voor het kwade, moeten wij het slechte verhullen met leugens en verdraaiingen en het slechte als goed laten uitschijnen. Wanneer het slechte er dan als goed uitziet, dan kan dit enkel gebeuren door de menselijke wil, die er zelf voor kiest.

In de hemel wordt de vrije wil niet vernietigd of vervangen, maar bereikt deze de volmaaktheid. In de hemel is het voor de vrije wil onmogelijk om te kiezen voor het slechte. Het enige doel van de menselijke wil zou het goede mogen zijn, en zelfs op aarde bereikt deze wil enkel haar rust als het beschikt over het hoogste goed: God.

In de hemel heeft de menselijke wil enkel de keuze om te kiezen tussen de vele goede dingen: de vrije wil is er gedreven naar het hoogste goed, God, en enkel in God kan deze haar hoogste vervulling en rust vinden. Enkel zij met een vrije wil kunnen liefhebben en zij die in de hemel zijn hebben enkel het hoogste goed lief: God.

Bron: diversen

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 107]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De verloochening van Petrus

Daar hij nog altijd vreesde voor zichzelf en enkele kerels rondom hem hoorde zeggen: "Wat is dat voor iemand?" ging hij opnieuw naar het hof. Ontredderd door angst, treurnis en medelijden, schreed hij aarzelend voort. Toen hij bemerkte dat men hem nakeek, stapte hij weer het atrium binnen en ging een tijdje bij het vuur neerzitten, tot er zich enkelen mengden in het gezelschap, die hem buiten hadden gezien. Zijn verwarring was hen niet ontgaan en zij begonnen met hem te praten, uitbundig afgevend op Jezus’ handel en wandel. Een uit de troep zei: "Voorwaar, jij behoort ook tot zijn aanhangers, jij bent een Galileër, je taal veraadt je." Petrus wou er zich uitpraten en weggaan, maar een broeder van Malchus trad hem in de weg en zei: "Wat! Heb ik je niet gezien naast Hem in de Hof van Olijven, en heb jij mijn broer niet gekwetst aan het oor?"

In zijn benardheid werd Petrus nu bijna zinneloos, en terwijl hij zich van hen vrij maakte, ging hij heftig, zoals het zijn aard was, aan het vloeken en het zweren dat hij die Mens niet kende, liep uit het atrium en de hof in. Op dat ogenblik kraaide de haan voor de tweede keer en voerde de bende, door de hof heen, Jezus naar de kerker onder de ronde zaal. Onze Heer wendde zich om en keek naar Petrus, bedroef en tevens vol erbarmen en het woord dat Hij gesproken had: "Eer de haan tweemaal kraait, zult gij mij driemaal verloochend hebben," viel de apostel met vreselijk geweld op het hart. Afgemat, vol van angst en kommer, had Petrus zijn overmoedige belofte om liever te sterven met zijn Meester, dan Hem te verloochenen, alsmede Jezus’ gestrenge antwoord heel en al uit de gedachte verloren, maar thàns, terwijl Jezus hem aankeek, verpletterde hem ineens het bewustzijn van zijn schuld. Hij had gezondigd: gezondigd tegen zijn mishandelen, zijn onschuldige veroordeling, tegen de allerwreedste lijdende Heiland, die hem zo trouw had gewaarschuwd. Als buiten zichzelf van spijt, snelde hij naar buiten, het hoofd bedekt en weende hij bitter. Hij was niet langer bevreesd om te worden aangesproken: hij zou nu iedereen hebben verteld wie hij was en welke zware schuld er op hem drukte.


Wie verstout zich te zeggen dat hij, in eender gevaar, in eendere benardheid, angst en verwarring, in eenzelfde strijd tussen liefde en vrees verwikkeld, even uitgeput van waken en even afgejaagd, half gebroken van smart over al het ellendige van deze jammerlijke nacht, bij zulk een kinderlijk en tegelijk vurig temperament als Petrus bezat, sterker zou zijn geweest dan de apostel? De Heer liet Petrus aan zijn eigen kracht over en toen werd hij zo onmachtig als allen zijn die het woord vergeten: "Waak en bid, opdat gij niet in bekoring zou vallen."

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 107]

Preken

Niets kan de lauwe christen ontroeren: zeker, hij luistert naar Gods woord, maar al gauw verveelt hij zich. Hij luistert met moeite, uit gewoonte, zoals iemand die denkt dat hij er genoeg van weet of dat hij genoeg gedaan heeft. Gebeden die iets langer duren dan gewoonlijk, boezemen hem afkeer in. Zijn geest is zo ver van de aardse dingen die hij heeft gedaan of die hij van plan is te doen, zijn verveling is zo groot, dat zijn ziel als het ware in een doodstrijd verkeert. Zij leeft nog, maar zij is niet meer bij machte om iets uit te richten voor de hemel ...

Twintig jaar geleden heeft de lauwe christen talloze goede voornemens gemaakt zonder ook maar de minste verandering te brengen in zijn gewoonten. Hij is als iemand die de overwinnaar op zijn wagen benijdt, maar zelf geen hand uitsteekt om ook zover te komen. Hij zou de hemelse goederen weliswaar niet willen ruilen voor de aardse, maar hij heeft ook geen zin om deze wereld te verlaten en de weg naar de hemel te kiezen. Als hij zijn dagen ongestoord kon slijten, zonder ellende en zonder verdriet, zou de gedachte aan het hiernamaals geen ogenblik in hem opkomen.

Pas wanneer het hem niet naar zijn wens gaat, hoor je hem klagen dat het leven lang en zwaar is. Zodra de goede God hem, om zijn ziel als het ware met geweld los te scheuren, rampen en tegenspoed zendt, maakt hij zich ongerust, ergert hij zich, klaagt en moppert hij en geeft hij zich niet zelden over aan een soort wanhoop. Dan schijnt hij niet meer in te willen zien dat de goede God hem zelf die beproevingen zendt voor zijn eigen welzijn, om hem te onthechten aan het leven en hem tot Zich te trekken.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 107]

Hoofdstuk 13. Kerken

Nicky: Toen de zielen u hebben gewaarschuwd over de huidige toestand van de Kerk, hebben ze dan ook iets gezegd over de kerkgebouwen vandaag?
Maria: Ja, daarover ook. Vele dingen die we in verband kunnen brengen met de moderne kerken baren hen ernstige zorgen. Kerken dienen enkel om te bidden en om Jezus en Maria te ontmoeten. De Arme Zielen zeggen dat ze geen gesofisticeerde apparatuur nodig hebben, geen vloertapijten of iets anders dat doet denken aan een weelderige leefruimte. De kerken zijn er opdat u en Jezus daar alleen zouden zijn. Versieringen die tot geen enkel ander doel dienen moeten weg, omdat ze afleiden. En de Arme Zielen hebben ook vernoemd dat vele van de zogenaamde moderne kunst hen met afschuw vervult. Veel ervan is verschrikkelijk lelijk, om historisch onjuist nog niet te vernoemen. En voor Maria zou een voorname plaats moeten worden voorbehouden.

Het meest belangrijke van al is dat alle tabernakels zich moeten, ik herhaal, zich moeten in het midden bevinden. In het midden van de kerk, niet aan de zijkant of een aparte kamer. Enkel in het midden. Als Jezus niet langer in het midden staat, dan zal ook Hij spoedig volledig verdwenen. Dan blijft er enkel maar een stadshal meer over. Geloof me, elke keer dat iemand met liefde naar het tabernakel kijkt, verhoogt Jezus zijn of haar plaats in de Hemel.

De priesters zouden opnieuw de preekstoelen moeten gebruiken. De priesters tot het niveau brengen van de parochianen was een van de overige kneepjes van satan. Bovenop de preekstoel wordt er meer eerbied verkregen.

Ook moeten er geen sociale werking worden besproken in de kerken, enkel de heilige werken. Breng ook de Heiligen terug, minstens de Heilige Jozef, de Heilige Aartsengel Michaël en de Heilige naar wie de Kerk is genoemd. En ook heb ik reeds de Communiebank vernoemd. Al deze dingen die worden gemist en het gemak dat is toegevoegd de laatste decennia, scheiden ons van Jezus, en dat maakt satan erg gelukkig. Ik heb weet van koffie die wordt opgediend, dieren op de schoot en televisies die in de Kerk worden geplaatst. Ik ben naar Kerken geweest zonder gewijd water aan de deuren en zonder bidbanken. Niets van dit is goed, en niets van dit is naar de wens van Jezus.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [10/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim.

Hoofdstuk 25: Geheime martelaren [Aflevering 158]

Ze gaf een paar van dergelijke persoonlijke lessen. Ze onderwees wat de Kerk niet onderwees. Ze verscheen aan een adellijke dame in Rimini, Italië, die pas haar rijke echtgenoot verloren was en herinnerde haar eraan dat materiële zaken uiteindelijk waardeloos werden. "Van welk nut waren de eer, het fortuin en de jeugd van je eerste echtgenoot, die je zo liefhad," vroeg ze, "vermits de dood hem van die dingen en van jou heeft weggenomen?"

Dat soort persoonlijke lessen waren van meer belang dan eender welke verhandeling. Ze hielp de verlamden, de blinden, de stommen. Er waren berichten dat ze een hand genas die verschrompeld was na verlamming. Op de vooravond van Hemelvaart in 1395 zeg een jonge herder nabij Garaballa, Spanje hoe een taxusboom door een helder licht verlicht werd. Toen hij naderbij kwam vond hij tussen de takken een beeld van Maria. Dit was gelijkaardig aan latere berichten in Santa Gadea del Cid in de provincie Burgos, waar twee herders, Pedro, zoon van Yñigo Garcia de Arbe, en Juan, zoon van Juan de Enzinas op 25 maart 1399 een eikenboom met een bijenkorf aantroffen. De volgende avond, Woensdag van de Heilige Week, gingen ze terug om was en honing te halen. Op dat moment zagen ze iets overweldigends, zelfs volgens Mariale standaarden. Volgens getuigenissen op perkament en getekend door een notaris in Santa Gadea, zagen de jongens een groep geestachtige mensen rond een enorme meidoorn. Bovenop de meidoorn stond, net zoals de brandende struik in [Exodus 3:2], een dame, schitterender dan de zon, zo schitterend dat ze haar niet konden aankijken zonder verblind te worden.

"En dan hoorden ze een stem van de mensen daar die zei: ‘Kom naar de metten’, en bij die uitroep verschenen er uit de richting van Santa Maria de Guinicio een groot aantal mensen in witte gewaden die in processie liepen," berichtte de notariële verklaring. "En de meesten onder hen droegen rode gewaden met witte strepen bovenaan, en veel andere kleuren. In hun handen hielden ze palmtakken en twee fakkels die de hele processie verlichtten alsof het overdag was. De processie kwam de mensen die rond de dame stonden vervoegen; en de felheid reikte tot in de lucht; en rond haar stonden er drie fakkels als grote kaarsen, zo krachtig dat ze heel het landschap verlichtten; en het leek alsof ze tot in de lucht reikten. En ze hoorden gezang, zoals priesters die gebeden zingen, en verschrikt door de stem stopten ze met honing te verzamelen en vluchtten naar de stad. Toen ze op het vlakke stuk kwamen dat halverwege ligt, keken ze terug en zagen alle lichten zich tot één licht samenvoegen, en het gezang ging tot in de hemel, zo hoog dat ze niet durfden terug te keren."

De volgende donderdag was Pedro nabij dezelfde plaats z’n vaders schapen aan het hoeden en plots verscheen er een glansrijke dame. Hij kon opnieuw niet recht naar haar kijken. Ze vertelde Pedro dat hij de lokale priesters over z’n visioen moest vertellen zodat iedereen zou weten dat "zij die hij op de meidoorn had gezien, de Maagd Maria in verheerlijkt persoon was; en de mensen die hij rond haar had gezien waren engelen uit de hemel. En dat ze zouden weten dat haar komst de wil was van haar dierbare Zoon, de Verlosser van de mensheid."

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 67/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]
: 11 mei 1999

De vrede die komt

De vrede, beloofd en toevertrouwd aan Maria, is dezelfde vrede van de Verrezen Christus. Vrede is niet enkel de afwezigheid van oorlog, maar het is dat wat van binnen ons komt, als we open staan voor het vernieuwend gebaar van de Heilige Geest. Maar vrede kan in ons nooit geboren worden als onze harten niet gezuiverd zijn van de gehechtheid aan de zonde, de haat en het geweld: en de harten van de mensen moeten nog gezuiverd worden.

Ongelukkiglijk zijn al de dingen die Onze Lieve Vrouw heeft verteld uitgekomen, maar het is eveneens zo dat, op het einde, Haar Onbevlekte Hart het zal halen op de duisternis en zal overwinnen: dit waren ook Haar woorden. Tijdens deze dagen, vol met somberheden, vraag ik mezelf af waarom wij niet luisteren naar de profetische woorden van Onze Lieve Moeder. Niettemin komen er ook andere woorden van Haar voor mijn geest: "Wanneer Mijn Hart zal overwinnen, zal de Koningin van de Vrede worden vereerd," en dit zijn woorden van hoop.

Het is waar dat wij de oorlogen niet hebben vermeden door het gebed, opofferingen en boete, zoals de Heilige Maagd ons aanmaande. Het is waar dat wij naar haar moederlijke raad niet hebben geluisterd. Het is waar dat deze oorlog, op de manier waarop deze tot stand is gekomen, er in een zekere zin, maar enkel gedeeltelijk, een gedeeltelijke zuivering door het gebed kon hebben ingehouden, indien we naar de woorden van de Moeder van God hadden geluisterd. Al deze dingen zijn waar: desondanks zal de vrede komen.

Maar zeker is dat de periode die nog moet worden overbrugd, niet immuun is voor het kwade, en dat er de meest gevaarlijke aanvallen en verleidingen zullen worden gesmeed om de mensheid te overweldigen en te verdelen: en toch zijn de dagen van vrede niet veraf. De dag van de Overwinning van het Onbevlekte Hart is niet veraf, maar het hangt van ons af. De Heer wenst ons de vrede te schenken door de handen van Maria, maar zij die niet om de vrede geven, moeten door elkaar worden geschud en meewerken aan het opbouwen ervan.

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 59]

Hoofdstuk 3: Terug naar Taizé

Openheid en weigering

Op een dag in 1945 bracht pater Villain pater Jérôme Darmancier naar Taizé. Deze laatste was toen ondermeester in het noviciaat van Mâcon. Dit klooster was toen de enige religieuze mannelijke gemeenschap in het bisdom. Pater Jérôme en pater Villain werden met open armen ontvangen voor het avondmaal en het overnachten. Broeder Roger sprak hen toe met de volgende worden: "We houden zoveel van de heilige Franciscus." Het was geen beleefde uiting, maar wel een teken van een bijzondere gehechtheid aan het franciscaanse ideaal. Pater Jérôme was ‘onder de indruk van de stilte tijdens de maaltijd, de Schriftlezing en de gewone maar intense uitspraak van Roger.’ Een tijd later ging Broeder Roger en een medebroeder naar het franciscaanse klooster in Mâcon waar ze onthaald werden voor de maaltijd en discrete gesprekken. Dit was bijna ondenkbaar in die tijd, want de protestanten mochten het slot van kloosters en abdijen niet betreden. De banden werden sterker. Vanaf december 1945 bracht een ‘maandelijks theologisch colloquium’ dominee Schutz en andere ‘clunisiens’ samen met de franciscanen in het klooster van Mâcon. Een franciscaan werd enkele jaren later de eerste katholieke biechtvader van Broeder Roger.

Toen Broeder Roger wou openstaan voor andere religieuze katholieke gemeenschappen ging Couturier ‘op zoek naar sprekers en stelde een lijst met zeven namen op, waaronder een karmeliet, een benedictijn, een franciscaan, een dominicaan, een jezuïet, een marist en een sulpiciaan. Allen waren bereid en de data werden vastgelegd.’ Op 9 april 1945 schreef Couturier naar Mgr. Lebrun om de nodige toelating te vragen.

Uit voorzichtigheid durfde de bisschop van Autun niet beslissen zonder kardinaal Gerlier, aartsbisschop van Lyon, te raadplegen. Ook niet zonder de toelating van de pauselijke nuntius in Parijs, Mgr. Roncalli, te vragen. Gerlier antwoordde was terughoudend: "We willen de redelijke en voorzichtige inspanningen voor eenheid niet belemmeren, noch het betwistbare verstoppen." De nuntius reageerde niet. Mgr. Lebrun moest hem opnieuw aanschrijven. Mgr. Roncalli, toekomstige Johannes XXIII, antwoordde negatief: "Mijn laat antwoord aangaande contacten met niet-katholieken toont u dat ik me moeilijk kan uitspreken. [...] Eerlijk gezegd voel ik me niet bevoegd om principieel de vergaderingen waarover Uwe Excellentie me onderhoudt aan te moedigen. Lief zijn tegen iedereen moet kunnen; we kunnen lief zijn met onze afgescheurde broeders. Maar ik denk dat individuele verhoudingen een meer waardevolle poging zijn dan een grote vergadering. [...] Excellentie, gelieve mijn onzekerheid te vergeven. Voorzichtigheid is de eerste hoofddeugd, en meestal doet ze aanvoelen wat niet hoeft."

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 30]

Woordenboek: Letter A

Atticus

Tiberius Claudius Atticus Herodes [±66-137] was een Romeins senator en de vader van de gelijknamige beroemde filosoof Herodes Atticus. Het cognomen [onderdeel van een Romeinse naam] Atticus, verwijst naar Attica, het gebied van Athene, waar Atticus' familie vandaan kwam.

Atticus was een zoon van Tiberius Claudius Hipparchos, die tijdens zijn leven bekend stond als de rijkste man van Rome, maar wiens bezittingen door keizer Domitianus waren geconfisqueerd. Hipparchos zelf werd daarbij geëxecuteerd. Zijn bezit werd op 100.000.000 sestertiën geschat. Atticus verviel hierdoor in grote armoede.

Toen Domitianus door Marcus Cocceius Nerva werd opgevolgd, "vond" Atticus een forse som geld in een van de huizen die hij uit de nalatenschap van zijn vader verkregen had. Pas nadat hij van de nieuwe keizer tot tweemaal toe toestemming had gevraagd en gekregen te behouden wat hij vond, maakte hij de vondst bekend. Met het gevonden geld verkreeg hij in 98 een zetel in de senaat. Ook liet hij in Athene een monument voor zijn vader bouwen. Het door archeologen teruggevonden opschrift bij het monument luidde "Hipparchos, vader van Atticus." Aan het begin van de tweede eeuw, vermoedelijk van 99/100 tot 102/103 was hij legatus Augusti pro praetore van Judea.

Hij heeft zijn beroemdheid in de geschiedenis van het primitieve christendom te danken aan een verklaring van Eusebius, namelijk dat onder zijn administratie onder het bewind van Trajanus, een neef van Jezus van Nazareth, Simeon, zoon van Cleophas en tweede bisschop van Jeruzalem, als martelaar zou gestorven. Volgens Hegesippus, de bron van Eusebius, was Cleophas de broer van Jozef en dus de oom van Jezus. Hij werd ter dood gebracht in 104, toen Atticus consul suffectus was.

In het Dionysys-theater van Athene is Atticus' naam aangetroffen op een van de ereplaatsen. Ook talrijke andere momenten met zijn naam zijn teruggevonden.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 37]

Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

De geschiedenis van Regenburg’s tweede Kapel van de Heilige Verlosser begint in 1476 met een 13-jarige jongen die uit de kerk van de Heilige Emmarem een zilveren ciborie stal, waarin nog een groot aantal geconsecreerde Hosties aanwezig was. Terwijl hij door de straten renden gooide hij de Hosties tegen een huis. Toen de Hosties gevonden waren werden ze verzamelend met waardigheid en in ceremonie werden ze teruggedragen naar de Kathedraal in de aanwezigheid van Bisschop Hendrik IV van Regensburg.

De eigenaar van het huis waar de jongen de Hosties tegenaan had gegooid walgde van het zondige ongeval. Met de hulp van zijn buren werd er dat jaar nog een kapel door hem gebouwd. Deze kapel van de Heilige Verlosser bevond zich in Weissen-Hahnen-Gasse, De steeg van de Witte Haan.

In 1542, vier jaar voor de dood van Martin Luther, werd de kapel ingenomen door de Lutheranen. Voor vele eeuwen heeft de kapel dienst gedaan als een herberg.

Er zijn in Regensburg vele traditionele missen en processies ter ere van de Hoogheilige Eucharistie.

11. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 27 [laatste profetie]

Dit is de glorieuze triomf voorbehouden voor de katholieke Kerk: ze zal worden geprezen, geëerd en gewaardeerd door alle mensen. Alle mensen worden katholieken en zullen de paus als plaatsvervanger van Jezus Christus erkennen

Vertaling: Henk

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 17

4 oktober 1820. Toen ik de Kerk van Sint Pieter zo in verval zag en ook de wijze waarop zo velen van de clerus met zichzelf bezig waren aan dit werk van vernietiging [niemand van hen deed dit openlijk voor de anderen], was ik zo verward dat ik het met volle kracht uitschreeuwde tot Jezus, waarbij ik zijn genade afsmeekte. Toen zag ik Hem voor mij, de Hemelse echtgenoot en hij sprak gedurende een lange tijd tot mij. Hij zei, samen met anderen dingen, dat deze overbrenging van de Kerk van de ene plaats naar de andere, betekent alsof het lijkt dat deze in volledige aftakeling is. Maar ze zou opnieuw opstaan, ook al zou er slechts één katholiek overblijven. De Kerk zou opnieuw overwinnen, omdat ze niet is gebouwd op menselijk advies en intelligentie. Er werd mij eveneens getoond dat er bijna geen Christen meer over was, in de ware betekenis van het woord.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [3/6]

Carla studeerde voor kleermaakster. Ze werd heel bedreven en voerde dit beroep een aantal jaren uit. Ze maakte ook kledij voor zichzelf en leden van haar gezin.  Door haar vaardigheden kleedde ze zich elegant in bescheiden ontwerpen, gemaakt van eenvoudige materialen. Haar vrije tijd bracht ze door in de winkel van haar ouders, of ze hielp bij de activiteiten van de Katholieke Actie.

Tijdens het Heilige Jaar begon Carla een dagboek bij te houden, dat ons de vooruitgang van haar spiritualiteit toont, en de graad van perfectie die ze bereikte. Het toont ons ook dat ze in 1956 geconsecreerd werd aan de Heilige Moeder, volgens de manier van de H. Louis Grignon de Montfort.

Op 3 februari 1958, toen ze tweeëntwintig jaar was, werd ze aanvaard als aspirante bij de Ursulinenorde. Jammer genoeg bleef ze slechts vier maanden bij de nonnen, en keerde dan omwille van haar gezondheid terug naar huis. De nonnen hadden eveneens de beslissing genomen dat ze geen roeping had binnen hun orde. De terugkeer naar huis was, zonder twijfel, een hele teleurstelling voor Carla, die het als de wil van God aanvaardde.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [8/9]

Door de talrijke verhalen over zijn helderziendheid en wonderbaarlijke gebedsverhoringen werd pastoor Vianney de populairste biechtvader die Frankrijk ooit gekend heeft. Natuurlijk wekte die populariteit ook afgunst bij zijn collega's, die hun biechtelingen aan hem kwijt raakten. Al snel werd het kleine dorpje een nationaal bedevaartsoord; in 1855 kwamen er al 20.000 mensen naar Ars om een glimp van de vergeestelijkte priester op te vangen.

Bij leven werd de pastoor van Ars al als een heilige vereerd. Gedurende de laatste tien jaar van zijn leven hoorde hij 16 tot 18 uur per dag biecht. De bisschop verbood hem zelfs deel te nemen aan de jaarlijkse priesterretraite omdat er zoveel mensen op hem rekenden. Hij kreeg te horen: "Andere missionarissen zoeken de zondaars op in verre landen; maar hier lopen de zondaars achter u aan".

Zijn benoeming tot lid van het Legion d' Honneur beantwoordde hij met: "Gaat het om geld voor de armen? Als de armen er niets mee verdienen, zeg dan maar tegen de keizer [Napoleon III] dat ik er geen prijs op stel." Hij weigerde ook te betalen om het hem per post gezonden ereteken in ontvangst te nemen.

15. Tekens: Latijns Amerika gaat voor nieuwe unie zonder VS en Canada. Macht VS brokkelt verder af.

De landen van Latijns Amerika en de Caraïben hebben op hun tweedaagse top van staats- en regeringsleiders in het Mexicaanse Cancun beslist om een nieuwe statenorganisatie voor de regio op te richten. In die nieuwe organisatie is geen plaats voor de VS en Canada.


Felipe Calderon, president van Mexico

33 landen zullen deel uitmaken van de nieuwe organisatie, die een alternatief moet bieden voor de door Washington gedomineerde OAS [Organisatie van Amerikaanse Staten] Het nieuwe kind heeft, zo zei president van Mexico Felipe Calderon, vooralsnog geen naam. Bij de volgende topontmoetingen, volgend jaar in Venezuela en in 2012 in Chili, zal het overleg over naam en vooral inhoud worden voortgezet.

23-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 februari 2010
23 februari 2010

1. Medjugorje: Statistieken januari 2010

Aantal uitgedeelde communies: 41.000
Aantal concelebrerende priesters: 866 [27/dag]

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 106]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De verloochening van Petrus

Toen Petrus het atrium verlaten had, werd hij opgemerkt door een dienstmaagd, die tot enkelen in de buurt zei: "Deze hier was eveneens bij Jezus van Nazareth." En zij keerden zich om en vroegen Petrus: "Ben jij niet één van zijn discipelen geweest?" Toen werd Petrus nog meer verward en bevreesd en hij verklaarde met zoveel klem als hij kon aanzetten: "Waarachtig, dat ben ik niet geweest. Ik ken die mens niet!"

Hij haastte zich thans naar het plein tot vóór het hof. Hij had daar bekenden van hem over de muur zien kijken en wou hen waarschuwen. Hij weende en was vol angst en droefheid om Jezus, dat hij nauwelijks dacht aan zijn verloochening van de meester. Op het plein bevonden zich vele mensen, onder wie verschillende vrienden van Jezus. Zij mochten niet binnen in de ommuurde hof, maar Petrus mocht er wel uit. De mensen die buiten moesten blijven, beklommen de muur, ten einde toch iets te zien en te horen, en Petrus vond hier een aantal discipelen, die de ongerustheid uit de grotten van de Hinnomberg hierheen had gedreven.

Zij kwamen zelf dadelijk naar hem en vroegen onder tranen om nieuw, maar hij was zo hevig bedroefd, en was zo bang om zich te verraden, dat hij hen slechts met weinig woorden de raad gaf om deze plaats, waar het gevaar hen bedreigde, te verlaten. Hij wendde zich aldus van zijn vrienden af en liep treurig in het rond en de discipelen verlieten ijlings weer de stad. Zij waren zo met zijn zestienen, allemaal van de vroegste leerlingen van Jezus. Tot de groep behoorden Bartholomeüs, Nathanaël, Saturninus, Judas Barsabas, Simeon, die later bisschop van Jeruzalem werd, Zacheus en Manachem, de profetische, blindgeboren jongeling die door Jezus was genezen.

Petrus had rust, noch duur. De liefde tot Jezus dreef hem terug naar het hof die het huis omgaf en men liet hem binnen, terwijl Nicodemus en Jozef van Arimathea hem in het begin toegang hadden verschaft. In het atrium trad hij echter nu nog niet binnen. Hij ging rechts, langs het huis, naar de deur van de grote zaal, waarin de bende juist Onze Heer aan het rondslepen was. Petrus naderde schuw, en hoewel hij voelde dat hij als verdacht in het oog werd gehouden, drong hij toch door het gepeupel heen, dat de ingang vulde, want zijn angst om Jezus liet hem niet los. En de Heer, die met de vuile strokrans op het hoofd, voorbij de grinnikende raadsleden werd gesleurd, zag Petrus staan en wierp hem een ernstige, waarschuwende blik toe en Petrus voelde zich gebroken van smart.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 106]

Preken

"Vader," zeggen ze tot hun priester; "ik kom bij u te biechten omdat onze pastoor te zwaar te hand is. Hij wil ons beloften laten doen die we niet kunnen volbrengen. Hij wil van ons heiligen maken, maar dat gaat niet zo gemakkelijk in deze wereld. Als het aan hem lag, mochten we geen voet meer in een danszaal of een herberg zetten. Heb je een of andere minder goede gewoonte, dan geeft hij je eenvoudingweg geen absolutie, voor je er volledig afstand hebt van gedaan. Wanneer dat allemaal eerst moet gebeuren, kunnen wij nooit onze Pasen houden! Mijn ouders zijn erg godsdienstig en ze sporen me steeds meer aan om mijn plichten te vervullen. Ik wil alles doen wat ik kan. Maar je kunt toch niet beloven dat je nooit meer in amuzementsaangelegenheden zult komen. Je weet immer van tevoren niet im wat voor omstandigheden je verzeild raakt."

"Tja," zegt de biechtvader tenslotte, om de tuin geleid door die mooie woorden, "ik hoor dat jullie pastoor een beetje aan de strenge kant is. Bid maar een akte van berouw, dan zal ik je de absolutie geven en probeer voortaan verstandig te leven."

Dat wil zeggen: buig het hoofd, ge gaat het aanbiddellijk bloed van Jezus Christus vergieten. Ge gaat God verkopen zoals Judas Hem verkocht heeft aan zijn beulen en morgen zult ge communiceren of beter, zult ge hem aan het kruis slaan. Is het niet ontstellen? Ma ga, eerloze Judas, ga naar de heilige tafel en brenh uw God en uw Redder ter dood! Laat uw geweten schreeuwen, probeer alleen uw wroeging zoveel ge kunt te onderdrukken ... Maar broders, ik ga te ver, kom, we laten die arme blinden achter in hun duisternis.

Ik denk, broeders, dat gij nu zult weten in welke staat en lauwe ziel verkeert. Wel, kijk eens hier: een lauwe ziel is nog niet volkomen dood in de ogen van God, omdat het geloof, de hoop en de liefde, waaruit haar geestelijk leven bestaat, nog niet geheel en al afgestorven zijn. Maar het is een geloof zonder ijver, een hoop zonder standvastigheid, een liefde zonder gloed ...

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 104]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: U legt een grote nadruk op het vertrouwen op de Maagd Maria om mensen naar Jezus te leiden. Merkt u enig verschil tussen Mariale priesters en deze die, zoals u zegt, modern zijn geworden en die onverschillig staan tegenover Maria?
Maria: O ja! Ik kan al vlug een Mariale priester herkennen. Ze zijn buitengewoon veel vriendelijker, nederig, boetvaardig, liefdevol en beschermend als de anderen. Zij worden sterk in hun nederigheid, en in hun sterkte worden hun vruchten veel duidelijker dan de priesters die hun werk doen zonder Haar. Zij hebben ook veel minder problemen met het celibaat en komen, met Onze Lieve Vrouw aan hun zijde, tot de ervaring dat enorme genaden samengaan met het celibaat. Het is Zij die met onze hulp op satans hoofd trapt. Dit is niet alleen maar louter symboliek, maar het is zo. De duivel vlucht voor Haar en voor Haar priesters. Mariale priesters en het Mariale leger van gewone mensen rond hen zullen uiteindelijk de mensheid redden en niets minder dan dat! En dit zal gebeuren met de overwinning van het Onbevlekte Hart van Maria.

Nicky: Zo heeft de wereld een openlijke Mariale Paus en een Mariaal leger van priesters en leken die dit leger zullen leiden naar de Triomf van het Onbevlekte Hart van Maria. Als de mensen zich bij de Heilige Vader en Zijn Mariaal leger wensen te voegen, wat is dan de beste manier voor hen om dit te doen? Wat kunnen de mensen het beste doen voor de overwinning van het Onbevlekte Hart?
Maria: Door te beginnen met bidden, door te beginnen met naar de boodschappen van Medjugorje te leven en door zichzelf en hun families op te offeren aan het Onbevlekte Hart van Maria.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [9/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 25: Geheime martelaren [Aflevering 157]

Je kon de verschijnselen volgen van Pisa tot Segovia. De oorlog was inderdaad begonnen en werd erger. De Heilige Moeder was een vriendelijke, maar ook een meedogenloze strijdster. Ze nam nog steeds zwarte heidense bomen terug en steunde haar Kerk met haar verschijningen. Naarmate het pausschap door onrust overspoeld werd, inspireerde haar muziek grote componisten en werd in vele delen van het wankelende Europa het Angelus samen met het luiden van de klokken opgezegd. De pogingen van hen die de leer van haar Onbevlekte Ontvangenis verwierpen - omdat ze toegelaten hadden dat het hyperrationalisme een wat als een spiritueel instituut beschouwd werd besmette, en omdat ze de Kerk in een intellectuele richting wilden sturen, wat nooit de bedoeling was geweest van Christus, een mysticus, werden verijdeld door Maria’s mirakels en door een diep, onuitroeibaar instinct van de gelovigen. Wat de nieuwe academici dan ook mochten beweren, en hoe ze het dan ook mochten uitdrukken, er was iets buitengewoon en alles overtreffend aan de naam Maria zelf. Wanneer de gelovigen om haar hulp baden, antwoordde ze.

De mensen wisten dat het mysticisme, en niet de theologie, de basis was van het Christendom. Maria was er om te onderwijzen. Ze was er om de gewone mens, die gebrek had aan leiding van een verdeelde en geïntellectualiseerde Kerk, te helpen. Ze bracht de nagedachtenis aan haar Zoon als een constante herinnering, samen met de Heilige Geest, Die jammer genoeg ontbrak in de sensualiteit van Avignon en Rome, waar zoals Butler’s Leven der Heiligen zei: "openlijke diefstal, geweld en onzedelijkheid heersten, de kerken verwaarloosd werden, en de mensen genegeerd werden behalve om hen uit te buiten."

Maria verscheen ook in Toledo, Spanje, en bij Cell Mor in Tir Bruin, Ierland, "sprak" er een beeldje van haar.

In Nederland verscheen Maria in een droom aan een vrouw die een beeldje van haar had bespot en vroeg: "Waarom noemt gij mij lelijk, ik die mooi ben en in de eeuwige hemel woon? Neem je toevlucht tot mij zodat je je lijden moge overwinnen en eveneens de hemel verdienen."

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 66/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]: 11 mei 1999

De vrede die komt

Wie zich mijn eerste verslag herinnert, waarin ik heb vermeld dat satan, die deze eeuw ter beschikking had om de mensheid met lijden te treffen, zelfs nog erger zou tekeer gaan nu dat de tijd die hem is gegund bijna is beëindigd, wie zich deze woorden herinnert zal vandaag begrijpen wat ik heb bedoeld. Maar nu zeg ik zelfs meer: ik herinner aan de boodschap van 1 september 1987, toen Onze Lieve Vrouw heeft gezegd dat we, om onszelf totaal over te geven aan Haar Hart, moeten "bidden, veel bidden, minstens drie uur dagelijks, en vele Rozenkransen opzeggen ... daden van opoffering te doen om oorlogen in de wereld te vermijden." Ik herinner u ook aan de boodschap van 1 oktober 1987, toen Zij zei: "Wees dus voorbereid, want de tijd is nabij. Als u naar Mijn moederlijke raad luistert, zal er een periode van vrede komen en enkel gebeden kunnen voorzien in de zuivering van uw harten."

Nu, als samenvatting van al deze boodschappen over dit wezenlijke onderwerp, dat tot de belangrijkste hoort, vestig ik uw aandacht op de boodschap van 1 april 1987: "Ik herinner u aan het gebed, Ik wens bekering, vrede is nodig ... over de hele wereld. Wat kan er u redden als er geen vrede heerst? Gods genade zal de gelegenheid zijn of vergiffenis te vragen, om te vragen om vrede te bekomen binnen onszelf en om het daarna uit te stralen naar de wereld toe, uw naaste. Ik wens dat u zich opnieuw toewijdt en u toevertrouwt aan Mijn Hart. Ik wil dat elke eer en glorie gaat naar het Heilig Hart van Mijn Zoon, omdat Hij u de Verrijzenis heeft geschonken. Wees van niets bevreesd, omdat God met u is en Zijn goedheid zal u van niets beroven. Zijn goedheid zal u beschermen van het kwade, maar u moet steeds nederige dienaars zijn. Lieve kinderen, u moet uzelf aan God geven, omdat de mensheid verschrikkelijke straffen staan te wachten." Ik vroeg Haar wat me moeten doen, en Zij antwoordde: "Verzaak aan de zonde. Gebed is nodig, de Heilige Communie, boete: verlang naar dit alles. Liefde, en de Heer zal zijn genade en barmhartigheid over u doen stromen, uw harten en uw zielen vullen met vrede." Ik antwoordde terug dat we allen vrede willen, maar Zij repliceerde: "Wensen allen is niet genoeg, het is ook nodig om dit in de praktijk om te zetten met uw naaste: liefde, vergevingsgezindheid, bidden ... en er zal vrede heersen." Hierin bevindt zich alles: alles wat men wenst te weten over de vrede, toevertrouwd aan het Onbevlekte Hart van Maria, kan in deze boodschap worden teruggevonden.

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 58]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Openheid en weigering

In het begin was het project van dominee Schutz door en door gemeenschappelijk en religieus. Maar vanaf eind 1944 kreeg de oecumene de bovenhand. Dat blijkt uit een brief van Max Thurian aan Couturier: "We hebben nagedacht en zeggen nu, na lang behoedzaam te zijn geweest, dat het past open en voluit te kiezen voor unionisme. Onze Kerk zal in ons vertrouwen."

Met ‘onze Kerk’ wordt uiteraard de hervormde Kerk bedoeld. Maar welk zin heeft unionisme? Doorgaans dacht men toen aan het katholieke project om de afgescheurde gemeenschappen weer te verenigen met de katholieke Kerk. Maar Roger Schutz en Max Thurian dachten daar niet aan. Een speciaal nummer van het tijdschrift Catholicité dat sprak over de christelijke eenheid, schreven de twee stichters een belangrijke bijdrage over hun opvatting aangaande eenheid. Indien ‘eens voorgoed moet verzaakt aan bekeersijver, dienen ook de organieke bekeringen te worden aanvaard, indien ze het voorbereide en nodige eindpunt vormen van een trage maar diepe spirituele evolutie.’ Maar het einddoel is de ‘tegenstellingen overschrijden’: alle geloofsbelijdenissen moeten ‘een bekering, een zuivering, een terugkeer naar Christus’ aanvaarden, om zo ‘de ware katholieke Kerk (universeel en oecumenisch), die van het Credo, in al haar waarheid en oerzuiverheid terug te vinden.’ In die opvatting is de Rooms-katholieke Kerk slechts een onderdeel van de ‘ware universele katholieke Kerk’ die nog komen moet. De betrekkingen van de jonge protestantse gemeenschap met de katholieke clerus werden daardoor moeilijker: openheid en weigering losten elkaar lang af, niet zonder wederzijdse illusies.

Kanunnik Dutroncy, aartspriester van de kerk van Taizé, was de gemeenschap, waarvan hij de leider onder de oorlog had leren kennen, genegen. Toen Broeder Roger hem vroeg om de oude romaanse kerk van Taizé te mogen gebruiken voor de diensten stond hij dat meteen toe. Maar enkele inwoners van het dorp en omgeving ergerden zich daaraan en in april 1945 waarschuwde de vicaris generaal van het bisdom Autun in Lyon: "De overste is een protestantse dominee en we zijn verplicht om hem het gebruik voor gemeenschappelijke oefeningen van een parochiekerk te weigeren." Deze eerste weigering ontmoedigde de Broeders niet, die toenadering zochten bij katholieke religieuze gemeenschappen. Begrijpelijk dat jonge ‘protestantse monniken’ in Taizé [zo worden ze weldra genoemd door de pers] veel te leren hadden bij congregaties met eeuwen ervaring religieus leven. De eerwaarde heren Couturier en Villain waren kostbare tussenpersonen.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 29]

Woordenboek: Letter A

Athrongaeus

Athrongaeus was een nederige herder, groot van gestalte en met een indrukwekkende fysische kracht. Met zijn vier broers, even gespierd als hij, wakkerden onder de politieke chaos die de dood van Herodes in 4 na J.C. teweegbracht een opstand aan. Hij riep zich uit tot koning, zette zich de koningskroon op en bestormde de legers van Herodes en Rome.

Hoewel herders in het Nieuwe Testament steeds als zeer nederige en goede mensen worden omschreven, waren ze een pest voor de gezagsdragers destijds, want ze kwamen dikwijls in opstand en waren regelmatig betrokken bij conflicten en gewelddadige acties. Josephus Flavius schreef dat er een zekere Athrongaeus streefde naar de troon: "Nu ook had een gewone herder de onbezonnenheid om belust te zijn op de troon. Hij werd Athrongaeus genoemd en waarover hij hiervoor beschikte om dergelijke hoop te koesteren waren zijn vier broers, allen met een grote lichamelijke kracht en zonder vrees voor de dood.

Hij vertrouwde aan elk van hen een groep toe en gebruikte hen als generalen en satrapen voor zijn aanvallen, terwijl hijzelf, die zich tot koning had gekroond, zich met het 'echte' werk bezighield. Hun voornaamste doel was het doden van de Romeinen en de koningsgezinden, maar ook Joden waarbij er wat te rapen viel, ontsnapten niet aan hun aanvallen, als ze in hun handen vielen ...

Na zichzelf door deze voortdurende opstanden te hebben vereeuwigd, konden er uiteindelijk drie van hen worden opgepakt. De oudste door Archelaüs, de twee volgende door Gratus en Ptolemeus. Nadat de vierde met Archaelaüs voorwaarden had afgedwongen gaf ook hij zich over. Hiermee kwam er een einde aan hun opstanden die met een beetje kan vergelijken met huide guerillabewegingen.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 36]

Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

Tijdens het Hoogheilig Offer dacht de priester (wiens naam verloren is gegaan) na over de aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Plotseling leek het alsof het lichaam aan het kruis van het hoofdaltaar tot leven kwam. Een hand van Onze Heer maakte zich los van het kruis, reikte naar voren en greep de kelk uit de handen van de priester! Geschokt en bang stapte de priester achteruit. Hij keek naar dit wonder en vroeg nederig vergeving voor zijn twijfel. Nadat de priester vergeving had gevraagd werd de kelk pas weer teruggegeven.

Na dit wonder kwamen groten groepen, vaak van grote afstanden, naar deze kerk. Met de vele giften werd de houten kapel vervangen door een stenen gebouw in 1260. Een tijdje nadat de stenen kapel af was werd de naam veranderd van Kapel van de Heilige Verlosser naar Kreuzkapel, ofwel Kruiskapel ter ere van de wonderlijke crucifix die daar word vereerd.

In 1267 werd er naast de stenen kapel een klooster gebouwd. Het werd toevertrouwd aan de Augustijnen, die het onderhielden tot het jaar 1803. In 1855 was kapel zo ver vervallen dat hij gesloopt moest worden. Omdat de mensen zo erg treurden om het verlies werd in de buurt een nieuwe kapel gebouwd. Er wordt beweerd dat tijdens de eerste wereldoorlog, echter, deze kapel is ontwijd.

11. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 26

Vervolgens koos de heilige Petrus de nieuwe paus. De kerk werd opnieuw georganiseerd; religieuze orden werden hersteld, de prive-gezinnen van de gewone christenen werden door hun grote ijver voor de heerlijkheid van God de meest voorbeeldige gemeenschappen

Vertaling: Henk

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 16

De Kerk is in groot gevaar. We moeten bidden opdat de Paus Rome niet zou verlaten, want ontelbaar kwaad zou het gevolg zijn. Nu vragen ze iets van hem. De protestantse leer en deze van de afgescheurde Grieken zijn nu overal verspreid. Ik zie niet dat in Rome de Katholieke Kerk zo sluw wordt ondergraven dat er amper een paar honderd priesters overblijven die niet zijn misleid. Zij werken allemaal aan de vernietiging, zelfs de clerus. Een grote vernieling is nu op handen.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [2/6]

Carla herinnerde zich, dat op veertienjarige leeftijd: "Ik hunkerde naar alles waarvan ik dacht dat het de leegte en de angst in mezelf zou opvullen; ik wilde mijn zintuigen verdoven met het ene pleziertje na het andere, maar tevergeefs." Haar biechtvader, Vader Napoleone, zei dat ondanks Carlas negatieve zienswijze op haar vroege leven, hij er van overtuigd is dat ze "haar morele onschuld ongeschonden hield."

Dan kwam het Heilige Jaar 1950, en haar "spirituele heropleving." Tijdens dat jaar ontmoette Carla een groep Ursulinennonnen, die zich toewijdden aan het helpen van verlaten kinderen en de armen. Deze ontmoeting had zo’n indruk op Carla, dat ze vond dat ze hetzelfde apostolaat moest opnemen, vooral nadat ze een missie in haar parochiekerk bijwoonde die haar leven veranderde. Haar moeder schreef: "Die avond zag ik dat mijn Carla volledig veranderd was; ik nam in haar onmiddellijk een zeldzame vreugde waar, gemengd met een rustige droefheid. Tot voor dat moment had ze genoten van plezier, reizen, tijdschriften lezen, dansen en films. Daarna verdwenen er heel wat andere zaken uit haar dagelijkse leven. Ze begon vaker naar de Mis te gaan, ze begon de sacramenten serieuzer te nemen, en behandelde mij, haar papa en haar kleine zus veel beter. Ze vroeg minder en minder om geld om naar de bioscoop te gaan, en ze werd meer en meer open naar anderen toe."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [7/9]

Zo is er het verhaal van het korenwonder: als er weer eens niets te eten is in het door hem gestichte weeshuis, gaat de pastoor naar de graanzolder, verzamelt daar de laatste korrels, legt er een relikwie in en begint met de kinderen te bidden. Als daarna een van de kinderen naar de zolder gaat, heeft de Voorzienigheid ervoor gezorgd dat het graan als een beek te voorschijn stroomt. De molenaar verklaart nog nooit zulke goede tarwe gezien te hebben.

Dergelijke vermenigvuldigingsverhalen zijn er ook met betrekking tot meel en wijn.

Ook in het hiernamaals kon de pastoor van Ars een blik werpen. Op een dag komt een dame in het zwart op doorreis in Ars. Haar man heeft zich onlangs het leven benomen. Als de pastoor haar ziet, roept hij: "Hij is gered! Hij is in het Vagevuur en u moet voor hem bidden. Tussen de brugleuning en het water heeft hij nog tijd gehad voor een akte van berouw".


22-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22 februari 2010
22 februari 2010

1. Opnieuw gissingen rond uitstel zaligverklaring van Johannes Paulus II?

Vaticaanstad, 16 februari 2010.

Voormalige prefect van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligverklaringsprocessen licht onenigheden toe

Diverse discussies worden aangewakkerd door onthullingen in een onlangs gepubliceerd boek door de postulator van het zaligverklaringsproces van Johannes Paulus II, waarbij een aantal kenmerken van de voormalige Paus in vraag worden gesteld.


Om deze onduidelijkheden op te helderen, heeft ZENIT gesproken met de José Saraiva Martins, de voormalige prefect van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligverklarinsprocessen, die aanwezig was bij de voorstelling van het Italiaanse boek: "Waarom hij heilig is: De ware Johannes Paulus II, toegelicht door de Postulator van het Zaligverklaringsproces." [Uitgeverij Rizzoli]

In het boek verzamelt de Poolse postulator Mgr. Slawomir Ider, samen met journalist Saverio Gaeta, directeur van het tijdschrift "Famiglia Cristiana," diverse getuigenissen die details onthullen over Karol Wojtyla's leven.

Het boek bestaat uit drie delen:
  • "De Man," dat zijn meest menselijke eigenschappen behandelt
  • "De Paus," dat de nadruk legt op de belangrijkste momenten tijdens zijn pontificaat
  • "De Mysticus," dat zijn geestelijk gevoelsleven en zijn liefde voor de Eucharistie en de Maagd Maria beschrijft
De commentaren die door de diverse media worden geschreven gaan voor het merendeel over deze drie onderwerpen. Het eerste is de aangevoerde zelfkastijding van Wojtyla. Het tweede is een brief, geschreven in 1994, waarin de Paus verklaart afstand te zullen doen van zijn Pausschap, indien eer zich een ernstige belemmering zou opwerpen door zijn ongeneeslijke ziekte. De eindbeslissing liet hij echter over aan de kardinalen. Tot de brief van Joannes Paulus II was het vrijwel ondenkbaar dat een paus bij leven zou terugtreden. Het derde discussiepunt draait rond een open brief aan Ali Agca, de man de de Heilige Vader in 1981 poogde te vermoorden.

Zelfkastijding

Op een van de laatste bladzijden van het boek staat er een paragraaf dat, volgens sommige getuigen geraadpleegd door de postulator, aanwijst dat Paus Johannes Paulus II "zichzelf tuchtigde." Dit blijft hoe dan ook hypothetisch, gezien er tot op vandaag eigenlijk niemand werkelijk heeft gezien dat dit plaatsvond.

Het boek schrijft dat hij "in zijn kleerkast, tussen zijn soutanes, een bepaalde broeksriem hangen had, die hij aanwendde als zweep en die hij keer op keer ook meenam naar Castel Gandolfo."

De schrijver geeft geen verdere details: dit is enige beschrijving van dit controversiële onderwerp in het boek dat 192 bladzijden telt.

Een aantal journalisten denkt nu dat deze beweerde zelftuchtiging van Johannes Paulus II "het zaligverklaringsproces kan tegenhouden." Anderen verklaren dat deze strenge kastijding, die de Paus zich oplegde, het gevolg kan zijn van een "geestelijke onstabielheid."

Kardinaal Saraiva Martins legt echter aan ZENIT uit dat zelftuchtiging "niet meer dan een mooie uitdrukking van de Christelijke geest is, van het geloof van een persoon die wenst te zijn zoals Christus, die gegeseld werd."

ZENIT vroeg of dit soort praktijken nodig zijn om heiligheid te kunnen bekomen. De kardinaal antwoorde dat een heilige "zichzelf geestelijk moet kastijden," wat betekent dat hij steeds geestelijk in staat van boete en opoffering en in de mogelijkheid van lichamelijke en spirituele pijn moet kunnen zijn.

Hij voegde hier nog aan toe: "heiligheid houdt een duidelijk een grote heldhaftigheid in tijdens het leven, het betekent veel zelfontzegging en buitengewone wilskracht om Christus te kunnen imiteren. Het houdt een grote moed in. Het is een roep tot geestelijke voorbereiding en het opgeven van vele dingen, om te leven volgens de regels van het Evangelie.

In het geval van heiligen die zichzelf vrijwillig onderwierpen aan hevige pijnigingen, heeft dit gebruik niets vandoen met geestelijke onstabiliteit. De heiligen zijn in de eerste plaats heel normale personen, zoniet zouden zij geen heiligen zijn. Er zijn vele heiligen die aan kastijding deden en zij zagen dit als een wijze om hun lichaam onder beheersing te houden. Dit heeft niets te maken met psychologie."

Afstand nemen van het Pausschap

In een van de ondertitels uit het gedeelte dat handelt over "zijn pausschap," zegt Mgr. Oder, "Er is geen plaats in de Kerk voor een pauselijk emitariaat." In dit gedeelte van het boek verhaalt hij uitvoerig dat Johannes Paulus II zei dat "als hij het zou afstand doen van het pausschap, het enkel door de wil van God zou zijn. Ik zal niet diegene zijn die deze beslissing zelf zal nemen. De Heer heeft mij tot hier gebracht en het zal Hemzelf zijn die zal oordelen of beslissen wanneer deze dienst moet eindigen."

Het gedeelte bevat een eerder onuitgegeven brief, in 1994 geschreven door Johannes Paulus II, kort voor zijn 75ste verjaardag, de leeftijd waarop het Bisschoppen en Kardinalen is toegestaan om hun ontslag in te dienen. In deze brief haalt de Heilige Vader de mogelijkheid van ontslag uit zijn dienst aan in het geval van extreme lichamelijke en geestelijke belemmeringen, maar steeds in overeenstemming met Gods wil."

Over dit onderwerp zegt Kardinaal Saraiva Martins dat het boek "niets nieuws" hieromtrent heeft te vertellen. "Het is enkel een kwestie van het volgens van de regels van Paus Paulus VI, die zei dat hij zijn ambt niet kon opgeven tenzij hij leed aan een "ongeneeslijke ziekte," die hem geestelijk en lichamelijk onbekwaam zou maken om zijn verantwoordelijk nog verder op zich te nemen. Als dat het geval zou zijn geweest dat zou de Paus zich teruggetrokken hebben tot deken van het College der Kardinalen.

Eerbiedwaardig

Kardinaal Saraiva Martins vertelde ZENIT dat het recentelijk uitgeven van het boek geen reden is om het proces van zijn zaligverlaring tegen te houden of te versnellen, gegeven dat de Heilige Stoel op 19 december het decreet over zijn heldhaftige verdiensten publiceerde. Vanaf dat ogenblik werd aan de Paus Johannes Paulus II de titel eerbiedwaardig toegeschreven.

"Het eerste werk van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligverklaringsprocessen, na het ontvangen van de documenten rond de kandidaat, is het bestuderen van de wijze waarop hij de Christelijke waarden in zijn leven verwezenlijkte, niet op een gewone wijze, noch een gewone vroomheid, maar een helfdhaftige vroomheid. Heldhaftigheid is wat Heiligen onderscheidt van andere Christenen."

De prelaat zei dat het enige wat ontbreekt voor Johannes Paulus II zijn titel als heilige het bewijs van een mirakel door zijn tussenkomst is dat tevens onverklaarbaar is door de wetenschap.

Getuigenissen

"In elk proces van zaligverklaring," bevestigde de kardinaal, zou het werk van de postulator enkel dienen te bestaan uit het verzamelen van informatie en getuigenissen die vroomheid van de kandidaat onderlijnen. Zijn mening telt niet tijdens dit verloop. De gegevens wordt uitsluitend bestudeerd door de Congregatie voor de Geloofsleer.

Met dit gegeven dat de postulator een neutrale persoon moet blijven, vroeg ZENIT of het niet onvoorzichtig is om een boek uit te geven, onder de titel "Waarom hij heilig is," terwijl deze persoon nog niet eens is zalig verklaard?

De voormalige prefect antwoordde hierop dat de postulator, op persoonlijk gebied, "kan zeggen wat hij wil en dat het niets te doen heeft met het verloop zelf, dit wil zeggen dat dit het verloop noch zal tegenhouden, noch zal bespoedigen."

Kardinaal Saraiva Martins zegt dat de titel van het boek eerder een antwoord is op de  roep van het volk dat, vanaf het ogenblik van de dood van Johannes Paulus II, met doeken en posters de straten rondliep met daarop de tekst: "santo subito, santo pronto."

Er wordt meer en meer naar 16 oktober 2010 uitgekeken als datum voor zijn zaligverklaring. Dit is de dag waarop hij in 1978 tot Paus werd aangesteld. Het is echter Paus Benedictus XVI die hierover het laatste woord heeft.

Artikel: Carmen Elena Villa

Vertaling: Chris De Bodt

2. Priester uit Polen die streed tegen het communistische regime, wordt zalig verklaard.

Jerzy Popieluszko, de Poolse priester die door commuistische agenten in 1984 werd vermoord, zal tijdens een plechtigheid in Warschau, op 6 juni door Aartbisschop Kazimierz Nycz worden zalig verklaard. Het proces voor de zaligverklaring werd in 1997 gestart door de Rooms-Katholieke Kerk. De zaligverklaring is de laatste stap vooraleer iemand heilig wordt verklaard.

Na zijn priesterwijding wordt Popieliszko aalmoezenier onder de staalarbeiders op de Noord-Poolse scheepswerf van Gdansk. Als in 1980 stakers onder leiding van elektriciën Lech Walesa weigeren om de werf te verlaten kijkt de wereld apathisch toe. De arbeiders eisen dat een priester op 15 augustus de heilige Mis komt opdragen. Hun keuze valt op Jerzy Popieluszko. Hij hoort die dag non-stop biecht.

Generaal Jaruzielski kondigt onder druk van de Sowjet-Unie de staat van beleg af. De verworven vrijheid wordt aan banden gelegd, kruisbeelden worden uit scholen verbannen. Jerzy Popieluszko’s maandelijkse ‘Mis voor het vaderland’ trekt vijftienduizend gelovigen. "Bestrijd kwaad met goed," roept hij.

In 1983 wordt Jerzy Popieluszko gearresteerd. In zijn huis worden zogenaamd "grondstoffen voor een bom" gevonden. Na ingrijpen van de aartsbisschop wordt hij vrijgelaten. Paus Johannes Paulus II zendt hem zijn rozenkrans.

Op 19 oktober 1984 wordt de auto met Jerzy Popieluszko wordt tot stilstand gedwongen. Hij probeert te ontsnappen, maar wordt mishandeld en geboeid. Dezelfde avond wordt zijn nog levende lichaam in de rivier de Wisia geworpen. Nadat zijn zwaar verminkte lichaam op 30 oktober 1984 wordt gevonden, overwinnen een half miljoen Polen hun angst en wonen ze de begrafenis bij.

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 105]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De verloochening van Petrus

Toen Jezus plechtig had verklaard: "Ik ben het," Caïphas zijn mantel aan stukken reet en het geroep, "Hij is schuldig aan de dood," zich vermengde met het schimpen en tieren van het gepeupel, toen boven Jezus de Hemel der Gerechtigheid geopend was, de hel haar woede en de graven de gevangen geesten loslieten, toen alles vol angst en ontzetting was, vermochten Petrus en Johannes, die veel geleden hadden omdat zij stilzwijgend en zonder te kunnen ingrijpen, in uiterste spanning, de mishandeling van Jezus aanschouwden, niet langer te blijven staan waar zij stonden. Johannes ging weg, tegelijk met enkele getuigen en andere lieden, en snelde naar de Moeder van Jezus, die zich met de heilige vrouwen in Martha’s huis bevond, niet ver van de Hoekpoort, waar Lazarus te Jeruzalem een groot gebouw bezat.

Petrus kon er niet toe besluiten om hem te volgen. Hij was te zeer aan Jezus gehecht. Hij kon zich nauwelijks beheersen, weende bitter en probeerde nog om zijn tranen te verbergen. Op de plaats, die hij en Johannes hadden uitgekozen, wou hij niet blijven want door zijn doen zou hij zich verraden hebben, maar het was hem ook onmogelijk om zich anders heen te wenden zonder in het oog te vallen.

Hij ging in het atrium naast het vuur zitten, tussen de soldaten en de mannen van de straat, die af en toe gingen kijken naar de bespotting van Jezus en daarover allerlei slechte dingen ten beste gaven. Petrus hield zich stil, doch alleen reeds zijn toeluisteren en de uitdrukking van diepe droefheid op zijn gelaat, moesten hem bij Jezus’ vijanden verdacht maken. Nu kwam daar ook een poortwachtster naast het vuur staan, en stout, zoals snibbige vrouwen, mengde zij zich in het geklets en het geschimp over Jezus en Zijn leerlingen.

Zij keek Petrus aan en zei: "Ook jij bent een van de nalopers van de Galileër." Petrus, verward en bang, en in de vrees dat het ruwe volk hem zou mishandelen, antwoordde: "Vrouw, ik kem Hem niet, ik weet, noch begrijp wat gij bedoelt." Meteen stond hij op, want hij wou zich losmaken uit de kring en trad buiten het atrium en het was rond die tijd dat de haan kraaide vóór de stad. Ik herinner mij niet dit te hebben gehoord, maar ik voelde dat het kraaien thans aanving.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 105]

Preken

En een ander zegt: "Ik geef je de verzekering dat ik helemaal geen Pasen hield, als mijn ouders er niet acher zaten. In de catechismus staat immers dat je de zonde en de gelegenheid tot zonde moet vermijden, wil je een goede biecht spreken. En daar voel ik niets voor. Eerlijk gezegd loop ik iedere keer in verlegenheid als het tegen Pasen loopt. Stond ik maar op eigen benen! Later zal ik zo dikwijls niet meer gaan. Dan zal ik een biecht spreken over mijn hele leven om alle biechten, die ik nu spreek, goed te maken. Anders zou ik niet gelukkig sterven."

"Wel," geeft zijn vriend hem te antwoord, "als ik jou was, ging ik weer naar dezelfde bij wie je tot nu toe hebt gebiecht. Die kent je het beste."

"Ik denk er niet aan! Ik ga naar de priester die me de vorige keer de waarheid gezegd heeft, omdat hij mij niet in het verderf wou storten."

Wat een flinke vent ben jij! Maar het maakt toch niets uit bij wie je gaat, want ze hebben allemaal dezelfde macht. Ja, zolang je gezond bent, heb je goed praten, maar als je ziek wordt, begin je er anders over te denken. Ik ben laatst bij iemand op bezoek geweest die zwaar ziek was. Hij vertelde mij dat hij nooit meer te biechten ging bij toegeeflijke priesters, die je schijnbaar willen redden, maar je in werkelijkheid de hel insturen.

Zo, mijn broeders, gedragen zich velen van deze arme blinden.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 105]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Kunt u mij een geval vertellen waarbij een priester begeleiding kreeg van hen?
Maria: Ja, dat kan ik. Een priester nabij Boedapest in Hongarije wou onlangs zijn kerk hernieuwen en er een klein klooster bij bouwen. Dus ging hij eerst naar de Bisschop vragen om hulp. De Bisschop vertelde hem dat hij mocht doen wat hij wou, maar dat hijzelf financieel niet zou bijdragen hiertoe. Daarop begon de goede priester te bidden en vroeg aan Onze Lieve Vrouw om hem te helpen via de Arme Zielen. Zo kwam hij naar hier en ik was vlug akkoord om met hem naar zijn parochie te gaan, zowel als de naar de overige parochies in het gebied. Binnen de twee weken na mijn terugkeer had hij 100.000 euro ontvangen voor zijn kerk en zijn klooster. De Arme Zielen hadden hem vlug beantwoord.

God helpt heel vlug dezen die vertrouwen op Onze Lieve Vrouw en in de hulp van de Arme Zielen.

Nicky: Ik ben er zeker van dat u veel beter weet dan ik dat vele seminaries leeg staan vandaag. Wat is hiervan de oorzaak en wat is de oplossing hiervoor?
Maria: De oplossing hiervoor is de terugkeer naar de nadruk op de geest van het gebed, opoffering en boete. Dan zouden de mensen in golven terugkeren. De zielen die zichzelf geroepen voelen om God te dienen op deze manier, weten heel duidelijk dat het gebed hun pad is en wanneer dat niet gevoed wordt, voor wat dienen dan uiteindelijk de seminaries? Indien ze dit zouden doen zou er een golf van inschrijvers ontstaan die verder zou reiken dan de weg en het zou niet langer nodig zijn om ongewijde handen toe te laten om de Heilige Communie uit te delen. Dit alleen al zou binnen de seminaries ieders geloof versterken en satan op een veel grotere afstand houden.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [8/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 25: Geheime martelaren [Aflevering 156]

Als Birgitta het bij het rechte eind had, was het de bevestiging dat het eindspel nu begonnen was. Het was het begin van de lange, grote en laatste strijd. Zou hij duizend of vijfduizend jaar duren? Er waren geen tijdsaanduidingen. Die zouden pas later komen. Maria zei niets over deze zaken. Ze sprak er in het geheim over. Ze verkoos tekens boven toespraken, actie boven woorden. Ze begon aan een speciale tussenkomst terwijl de Turken [een mengeling van de wilde Aziatische stammen] Delhi aanvielen en 100.000 mensen afslachtten.

Tegen 1390 hadden de Turken hun verovering van Klein Azië beëindigd en van daaruit trokken ze naar Damascus, Bagdad en Oost Europa.

Het was nu de beurt aan de Turken om de wereld uit te dagen, net zoals de Hunnen, Moslims en de Goten hem ooit hadden uitgedaagd. Ik kan de hele geschiedenis niet vertellen, want het overvalt ons met wreedheid. Evenals het mysticisme. Het Byzantijnse schilderij waarvan men dacht dat het door Lukas werd geschilderd en uit Jeruzalem naar Constantinopel en vervolgens Roethenië werd gebracht, was nu in Polen. Het was in gevaar voor plunderende Tartaren die herhaaldelijk het kasteel van Prins Ladislaus belegerden, waar het schilderij in een speciale kamer bewaard werd. Hoewel het getroffen werd door een pijl, nam Ladislaus het schilderij en bracht het naar de veilige stad Opala om het te vrijwaren voor meer schade. Onderweg stopte hij om een nacht te rusten in het ridderdorp Czestochowa en plaatste het schilderij tot ’s morgens in een kleine houten kerk. Toen Ladislaus op de morgen van 26 augustus 1382 z’n reis wilde verder zetten, weigerden z’n paarden te bewegen. Ze wilden de wagen niet voorttrekken. Ladislaus beschouwde dat als een hemels teken en besloot het beeldje in de kapel te laten, waar het wereldbekend zou worden als Onze-Lieve-Vrouw van Czestochowa.

Vier jaar later waren er ook verschijnselen in de buurt van het stille gehucht Dorschausen, Duitsland, waar een man rare muziek hoorde dat uit een opening in een dennenboom kwam. In de opening zat een verborgen afbeelding van Maria.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 65/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]: 13 mei 1999

De vrede die komt

"Iedereen wenst vrede, maar een klein aantal maakt hier een gewoonte van, en een nog kleiner aantal doet dit op de juiste wijze."

Mijn liefste broers en zussen,

Op het einde van deze eeuw en aan de vooravond van het nieuwe millennium had ik mij nooit kunnen voorstellen om op deze wijze tot u te spreken, u die naar hier bent gekomen op deze meest plechtige dag, waarop we het Onbevlekte Hart van Maria, de Koningin van de Vrede, vereren en aanbidden.

Na mijn rapporten van 11 mei 1991 en 1 oktober 1993 (het betreft hier een mondelinge aanmaning die Rosario nooit heeft neergeschreven en om deze reden nooit de versies die later circuleerden heeft ondertekend, noch bevestigd) dacht ik dat er geen nieuwe woorden meer nodig waren om de gebeurtenissen uit te leggen van de laatste jaren van deze eeuw. Maar vandaag wenst de Goede Heer dat ik anders sta tegenover mijn stilte en terughoudendheid. En, tenzij Hij het anders voorziet voor de toekomst, denk ik dat er na dit rapport geen andere zullen komen. Ja, ik denk dat, de volgende keer, de geheimen voor zichzelf zullen spreken, maar heel zeker in tijden die nog moeten komen en die op voorhand zijn ingesteld door de Goddelijke Voorzienigheid.

Deze laatste jaren zijn gekenmerkt door vele, vele meestal pijnlijke, fatale, hatelijke, gewelddadige en dodelijke gebeurtenissen. Maar tegelijkertijd stond de Goddelijke Goedheid ook niet stil om de kinderen te troosten en heeft Hij, met de werking van de Heilige Geest, de wonden die zijn aangericht door de "prins van deze wereld," genezen. De twintigste eeuw in het geheel bekeken, is vooral gekenmerkt door het gevecht tussen de Geest van God en de "prins van deze wereld." Het heeft geen zin om dit alles, dat nog levendig in het geheugen is gegrift, op te sommen: de geschiedenis is iedereen gekend. En het is ook beter dat we deze geschiedenis niet vergeten, want hij die zich het verleden herinnert, erkent zijn eigen fouten en weet hoe en waarom ze te vermijden. Nu zitten we met een andere gruwel opgezadeld, die de waardigheid en de verhevenheid van de mensen van goede wil treft: een andere oorlog en opnieuw haat, geweld, vernietiging en dood.

Vertaling: Chris De Bodt

9. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 57]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Haat baart haat

In 1945 stak er een ander probleem de kop op: de Duitse krijgsgevangenen, zowat 750 000, verspreid over tientallen kampen. De laatste komen eerst in december 1948 vrij. Velen werden opgevorderd om stranden te ontmijnen, bruggen en wegen weer op te bouwen, alsook voor andere openbare werken.

Twee kampen lagen in buurt van de gemeenschap. Een in Cormantin in de vroegere barrakken van een Jeugdwerkkamp drie à vier kilometer ten noorden van Taizé. Een ander in een oude fabriek nabij Cluny een tiental kilometer zuidwaarts van Taizé. Een vertegenwoordiger van het Rode Kruis had de eenheid Cluny enkele maanden na de opening bezocht en stelde vast dat de bevoorrading van de gevangenen ‘heel onregelmatig’ gebeurde: het ‘aantal calorieën [is] onvoldoende voor zwaar werkende elementen.’ Hij wees ook op ‘achterhouden van voedsel bij onvoldoende werken’ en klachten over de kampwachter, ‘een zekere Tette die de gevangenen slaat.’ Meer nog, ‘sinds november bij de opening van de eenheid was er voor de protestanten geen dienst meer gevierd.’

Dit rapport van 1946 stemt overeen met de herinneringen van Broeder Roger. Gezien de situatie kreeg hij de toelating de gevangenen naar Taizé te laten komen op zondag voor ‘een kort gebed en met hen een beetje voedsel te delen, dat bijna onvindbaar was’. Wanneer mogelijk vetrokken de gevangenen met nog wat voedsel op zak. Een onrechtvaardig en afschuwelijk voorval maakte diepe indruk op de stichter van Taizé: "zondag na zondag ontwaarde ik al gauw onder die Duitse gevangenen een jong katholiek priester vol rust en uitstraling. haat baarde haart in die tijd, meer dan ooit. Op een dag gaven enkele echtgenotes van Franse verbannen soldaten die in Duitse concentratiekampen gedood werden uit wanhoop de schuld aan Duitse gevangenen. Ze troffen juist deze jonge gevangen priester. Zeer verzwakt bezweek hij. In zijn laatste uren had hij niets dan woorden van vrede, liefde en verzoening op de lippen."

Vertaling: Broeder Joseph

10. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Aristobulus III

Aristobulus III [53 v. Chr. - 35 v. Chr.] was de laatste Hasmonische hogepriester. Hij had zijn benoeming te danken aan een complot door zijn moeder Alexandra opgezet met behulp van Cleopatra, koningin van Egypte, tegen Ananel die door Herodes de Grote tot hogepriester was aangesteld. Marcus Antonius, echtgenoot van Cleopatra en overste van Herodes zette deze laatste onder druk tot hij toegaf. Zo kwam het dat in 35 v. J.C. Aristobulus, amper zeventien, de priesterlijke kleding van de hogepriester aantrok. De populariteit van de jonge Joodse prins maakte Herodes jaloers en deze organiseerde een ‘zwemongeluk’ in 35/34 v. J.C. dat Aristobul fataal werd.

Via zijn vader Alexander was hij een kleinzoon van Aristobulus II, via zijn moeder Alexandra van Hyrcanus II, de laatste heersers over de Joodse Hasmoneese staat. Hij is dan ook een zuivere afstammeling van de Joodse koningsdynastie. Sinds 63 v. Chr. was er echter een einde gekomen aan de Hasmoneese staat. Judea [waartoe ook Idumea en Samaria gerekend werden] was een vazalstaatje onder Romeins gezag geworden.

Aristobulus verschijnt voor het eerst op het politieke toneel kort nadat de Idumeeër Herodes de Grote een staatsgreep van Antigonus [Aristobulus' oom] heeft neergeslagen en als dank daarvoor van de Romeinse Senaat de koningstitel krijgt [37 v. Chr.] Herodes had namelijk als hogepriester een zekere Ananel benoemd, uit een familie die voorheen geen rol had gespeeld in de Jeruzalemse elite. Vóór de staatsgreep van Antigonus had Aristobulus' grootvader Hyrcanus II dit ambt echter bekleed. Aristobulus' moeder Alexandra, die door Herodes' huwelijk met Aristobulus' zus Mariamne tevens de schoonmoeder van Herodes geworden was, was het echter niet met die benoeming eens. Door zowel via Mariamne als via Cleopatra en Marcus Antonius druk uit te oefenen op Herodes wist zij gedaan te krijgen dat de benoeming van Ananel ongedaan gemaakt werd, en dat Aristobulus het ambt van hogepriester kreeg [35 v. Chr.].

Aristobulus was erg populair onder de Joden, niet in de laatste plaats vanwege zijn afstamming. Volgens Flavius Josephus was hij bovendien een lange, knappe en charmante man. Aristobulus' populariteit maakte Herodes achterdochtig, zodat hij een uitgebreid spionagenetwerk liet opzetten rondom hem en zijn moeder. Hij verdacht hen ervan op termijn een staatsgreep te willen plegen. De druk op Aristobulus en zijn moeder werd al snel zo groot, dat zij van plan waren uit te wijken naar het Egyptische hof van Cleopatra VII. Toen Herodes dit geheime plan echter ontdekte, voedde dit zijn achterdocht alleen nog maar meer. Voor Aristobulus de wijk had kunnen nemen, liet Herodes hem verdrinken in een van de zwembaden van het Hasmoneese winterpaleis bij Jericho, waar zijn schoonmoeder op dat moment een feest gaf.

Vertaling: Broeder Joseph

11. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 34]

Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

Vele jaren lang waren er in Regenburg (officieel Ratisbon geheten) twee kapellen met dezelfde naam, De Heilige Verlosser, en beide kapellen hebben een interessante geschiedenis in verband met het Gezegend Sacrament.

De oudste kapel werd opgericht in het jaar 1255. Op 25 maart van dat jaar, dit was op Witte Donderdag, bracht een priester met de naam Dompfarrer Ulrich von Dornberg de Eucharistie bij de zieken van de parochie. Hij kwam bij een kleine stroompje, Bachgasse, en stapte voorzichtig op de plank die als brug over het water diende. Hij gleed uit en liet de ciborie, die hij droeg, vallen. De Hosties vielen uit de ciborie en lagen over de banken van de stroom. Met enige moeite verzamelde hij de Hosties.

De parochianen, toen ze hoorden van dit ongeluk, besloten om een kapel te bouwen op de plek waar de Hosties waren gevallen, om de schade gedaan aan het Heilige Sacrament [ook al was het een ongeluk] te herstellen. Meteen werd begonnen met de bouw van een houten kapel die drie dagen later af was op 28 maart. Bisschop Albert van Regensburg noemde de houten kapel de kapel van de Heilige Verlosser en wijdde de kapel op 8 september 1255. Het wonder van Regenburg gebeurde in deze kapel twee jaar later.

12. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 25

Deze goede en fanatieke christenen betuigden hem het diepste respect, prezen God en bedankten de Apostelen voor hun bevrijding uit de gemeenschappelijke vernietiging en voor de bescherming van de Kerk van Jezus Christus door het niet toe te laten deze te besmetten met de valse stelregels van de wereld

Vertaling: Henk

13. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 15

27 september 1820. Ik zag betreurenswaardige dingen: ze gokten, dronken en praatten in de kerk. Er waren ook hofdames. Allerlei gruwel werd hier bedreven. De priesters lieten alles toe en vierden de Mis in grote oneerbiedigheid. Ik zag dat slechts weinigen onder hen nog godvruchtig waren en een klare kijk hadden op de zaken. Ik zag ook Joden onder het kerkportaal. Al deze dingen brachten mij in grote verwarring.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [1/7]

Carla Ronci was een mooi meisje die van het leven en de mensen hield. De talrijke foto’s die we van haar hebben, tonen haar met een brede glimlach die een vreugdevolle en innemende persoonlijkheid onthuld. Ze was al zo tijdens haar kinderjaren in Torre Pedrena, als dochter van Mario en Iolanda Ronci, die een groenten- en fruitwinkel hadden. Ze werd geboren op 11 april, en ten gepaste tijde deed ze haar Eerste Communie en ontving ze het H. Vormsel.


Haar tijdsgenoten herinneren haar als levendig en ondeugend, vriendelijk en hartelijk, wilskrachtig, beleefd en soms irriterend. Haar leraar uit het derde leerjaar herinnerde haar als een voorbeeldige leerlinge, vriendelijk, hartelijk, goedhartig, en ijverig. Maar Carla herinnerde zich haar kinderjaren anders. Ze schreef:

"Ik ga in gedachten terug naar mijn verleden ... maar ik kan het voor u niet verbergen dat het me pijn doet, wanneer ik me herinner wat er in die dagen gebeurd is, vooral tot mijn veertien jaar. De zonden die ik begaan heb, en de slechte daden die ik verricht heb. Reeds op vroege leeftijd begon ik naar dansavonden en de bioscoop te gaan. Ik las ondeugende tijdschriften en vertoefde in slecht gezelschap. Je kan je wel voorstellen hoe mijn ziel er uit zag onder de leiding van zulke ‘leraars’, en wat er zou gebeurd zijn als de Heer, in Zijn goddelijke genade, me niet uit de klauwen van het kwaad had gerukt, want dat was waar ik in verzeild geraakt was... Tot de leeftijd van tien jaar, heb ik een vage herinnering dat ik een klein meisje was die noch heel braaf, noch heel stout was. De vier daaropvolgende jaren echter, zondigde ik en ik besefte dat ik verantwoordelijk was voor wat ik deed, want de Heer liet Zijn aanwezigheid voelen door voortdurend mijn geweten te prikkelen."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [6/9]

Langzamerhand begonnen er van overal bedevaartgangers naar hem toe te komen voor geestelijke bijstand en het sacrament van de biecht. (Op den duur werden er in Lyon voor de reis naar Ars zelfs kaartjes verkocht die een week geldig waren.) De pastoor doorzag zijn biechtelingen en voelde de problemen van de mensen aan, ook als hij ze maar een ogenblik geobserveerd had.

Na enkele jaren was het hele dorp veranderd in een geestelijk welvarende parochiegemeenschap. Binnen tien jaar waren alle dorpskroegen gesloten en het vloeken, een geliefde bezigheid in Ars, was ook verdwenen. Het dorp voer er ook materieel wel bij.

Biografen vertellen verschillende wonderen: Jean ontving geregeld onverwacht geldelijke steun en voedsel voor zijn weeskinderen; hij bezat de gave van profetie en kon zieken genezen, vooral kinderen.



Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content